Op 1 mei 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak van eiser [X] tegen de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Hoorn. Eiser had op 15 oktober 2019 digitaal beroep ingesteld tegen een uitspraak van verweerder van 11 september 2019. De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Awb uitspraak gedaan zonder zitting. Eiser was verplicht griffierecht te betalen, maar heeft dit niet tijdig gedaan. De griffier heeft eiser op 13 december 2019 en opnieuw op 11 januari 2020 in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen, maar eiser heeft niet gereageerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het griffierecht niet op tijd is betaald en dat eiser ook in verzuim is geweest om de gevraagde machtiging en een afschrift van het besluit over te leggen. Eiser heeft geen verontschuldiging voor deze verzuimen gegeven. Hierdoor heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan in aanwezigheid van griffier M. van der Elst. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dit weer mogelijk is.