ECLI:NL:RBNHO:2020:3170
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake griffierecht en verzuimen in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, hebben de erven van [X] op 1 mei 2020 beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst. Het beroep is ingediend op 30 september 2019, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op het niet tijdig betalen van het griffierecht, dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verschuldigd is. De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers niet hebben gereageerd op herhaalde verzoeken van de griffier om het griffierecht te betalen, en dat er geen verontschuldiging is gegeven voor dit verzuim.
Daarnaast heeft de rechtbank opgemerkt dat eisers ook in verzuim zijn geweest om binnen de gestelde termijn de benodigde documenten, zoals een afschrift van het besluit en een verklaring van erfrecht, over te leggen. Ondanks herhaalde aanmaningen heeft er geen reactie van eisers plaatsgevonden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep daarom niet-ontvankelijk is verklaard, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier, en is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen.