ECLI:NL:RBNHO:2020:3155

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 april 2020
Publicatiedatum
23 april 2020
Zaaknummer
8278661 CV EXPL 20-722
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake telefonische overeenkomst tot levering van energie met informatieverplichting

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, op 22 april 2020 een verstekvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap Eneco Services B.V., als eisende partij, en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij heeft de gedaagde gedagvaard en de kantonrechter heeft eerder, op 12 februari 2020, de eisende partij in de gelegenheid gesteld om haar vordering nader toe te lichten. Dit is gedaan middels een informatieformulier, waarop de eisende partij op 11 maart 2020 heeft gereageerd.

De zaak betreft een telefonisch gesloten overeenkomst voor de levering van elektriciteit en gas. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij niet voldoende heeft aangetoond dat de in artikel 6:230m BW vereiste informatie tijdig aan de gedaagde is verstrekt. De eisende partij heeft weliswaar bewijsstukken overgelegd, maar het belscript waaruit de informatie zou zijn verstrekt, is niet overgelegd. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de informatieverplichting niet is nageleefd.

Gelet op de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie, heeft de kantonrechter besloten dat er gevolgen moeten worden verbonden aan de schending van de informatieverplichting. De vordering van de eisende partij kan niet volledig worden toegewezen, maar een gedeeltelijke toewijzing is wel mogelijk. De kantonrechter heeft de hoofdsom met 25% afgewezen, wat resulteert in een toewijsbare hoofdsom van € 231,55, na in mindering te brengen van een deelbetaling van € 150,00. Daarnaast zijn buitengerechtelijke kosten van € 40,00 toewijsbaar. De gedaagde partij is veroordeeld in de proceskosten, met uitzondering van de kosten voor de akte, die voor rekening van de eisende partij blijven.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8278661 CV EXPL 20-722
Uitspraakdatum: 22 april 2020
Verstekvonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap
Eneco Services B.V.,
h.o.d.n. Eneco, als gevolmachtigde van Eneco Consumenten B.V. (voorheen genaamd Eneco Retail B.V.), Eneco Warmte en Koude Leveringsbedrijf B.V. en Stedin Netbeheer B.V.
gevestigd te Rotterdam,
de eisende partij,
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
de gedaagde partij,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.
1.2.
Bij tussenvonnis van 12 februari 2020 heeft de kantonrechter de eisende partij in de gelegenheid gesteld aan de hand van het ‘informatieformulier voor zaken waarin de gedaagde partij een natuurlijk persoon is’ haar vordering nader toe te lichten, wat zij bij akte van 11 maart 2020 heeft gedaan.

2.De beoordeling

2.1.
Tussen partijen is telefonisch een overeenkomst tot levering van elektriciteit en gas gesloten, een duurovereenkomst. De handelaar dient, voordat de consument aan de overeenkomst is gebonden, de in artikel 6:230m lid 1 BW genoemde informatie te verstrekken. Na het aangaan van de overeenkomst dient die informatie verstrekt te worden op papier of een andere duurzame gegevensdrager.
2.2.
De eisende partij heeft de bevestiging van de overeenkomst die zij in 2018 met de gedaagde partij heeft gesloten, de tarieven en de algemene voorwaarden ingezonden. Zij heeft gesteld dat de overeenkomst telefonisch is gesloten, waarbij de informatie van artikel 6:230m BW aan de gedaagde partij ter beschikking is gesteld middels een belscript. Volgens de eisende partij is de informatie die middels dit belscript wordt verstrekt, dezelfde als de informatie die via het online aanvraagproces wordt verstrekt. Zij onderbouwt dit echter niet. Het belscript zelf is niet overgelegd.
2.3.
Het voorgaande betekent dat niet is komen vast te staan dat de in artikel 6:230m BW bedoelde informatie tijdig aan de gedaagde partij is verstrekt.
2.4.
Gelet op de jurisprudentie van het HvJ EU moet de kantonrechter aan de schending van de informatieverplichting gevolgen verbinden door passende maatregelen te nemen die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. Die maatregelen moeten doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig zijn. Dat betekent dat de vordering niet zonder meer in zijn geheel kan worden toegewezen. Dat zou immers betekenen dat aan genoemde schending helemaal geen gevolgen worden verbonden. Anderzijds kan een algehele afwijzing van de vordering niet als ‘evenredig’ worden aangemerkt. Een en ander geeft de kantonrechter aanleiding de hoofdsom gedeeltelijk toe te wijzen. Afwijzing van 25% van de gevorderde hoofdsom acht de kantonrechter onder de gegeven omstandigheden een doeltreffende, afschrikwekkende en evenredige sanctie als hiervoor bedoeld.
2.5.
De vordering komt de kantonrechter voor het overige niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen. Dit betekent dat van de gevorderde hoofdsom van € 508,73 een bedrag van € 381,55 resteert.
2.6.
De gedaagde partij heeft een deelbetaling gedaan van € 150,00. Uit de bij de dagvaarding gevoegde 14-dagenbrief blijkt dat deze betaling op dat moment (26 november 2019) al was ontvangen. De deelbetaling wordt dan ook in mindering gebracht op de hoofdsom van € 381,55, zodat een toewijsbare hoofdsom resteert van € 231,55. De buitengerechtelijke kosten zijn toewijsbaar over deze hoofdsom, tot een bedrag van € 40,00.
2.7.
Gelet op het voorgaande is een bedrag toewijsbaar van € 271,55. De gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen zoals onder de beslissing is opgenomen.
2.8.
De gedaagde partij wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, met dien verstande dat de kosten voor de akte voor rekening van de eisende partij blijven.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 271,55, te vermeerderen met wettelijke rente over € 231,55 vanaf de vervaldata van de verschillende facturen tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 86,81
griffierecht· € 124,00
salaris gemachtigde € 72,00;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Greef en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.