Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Gemeente [gemeente]
eiser in voorwaardelijke reconventie
1.Het procesverloop
2.De feiten
(…)5. dat het gebouw met ondergrond de navolgende appartementsrechten zal bevatten:a. het appartementsrecht, rechtgevende op het uitsluitend gebruik van de benedenwoning met tuin en schuur, alsmede een gedeelte van de eerste verdieping bestaande uit het traphuis, en een slaapkamer op de tweede verdieping, één en ander met aan en toebehoren, staande en gelegen te [plaats] aan [adres] [aanduiding 1] , kadastraal bekend gemeente [gemeente] [kadasternummer] A-1 (…)b. het appartementsrecht, rechtgevende op het uitsluitend gebruik van de bovenwoning, bestaande uit de eerste- tweede en derde verdieping, alsmede een schuur in de tuin, één en ander met aan- en toebehoren, staande en gelegen te [plaats] aan [adres] [aanduiding 2] , [kadasternummer] A-2 (…)
3.De vordering
I. [gedaagde] veroordeelt om de bovenwoning, plaatselijk bekend als [adres] [aanduiding 2] in [plaats] , kadastraal bekend als gemeente [gemeente] , [kadasternummer] , (appartementsrecht met index A-2), binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis te ontruimen met al wat zich daarin vanwege hem bevindt, en met al diegenen die zich daarin bevinden, en te verlaten en met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van [de gemeente] te stellen, en om de bovenwoning na de ontruiming ontruimd en verlaten te houden;
I.a. voor recht verklaart dat [gedaagde] niet op grond van verjaring eigenaar is geworden van het appartementsrecht [adres] [aanduiding 2] te [plaats] ;
II. [gedaagde] veroordeelt om de huurovereenkomst tussen [de gemeente] en [gedaagde] met betrekking tot de benedenwoning aan [adres] [aanduiding 1] in [plaats] na te komen door (i) het gebruik van de benedenwoning als atelier te staken en (ii) deze benedenwoning weer uitsluitend als woonruimte in gebruik te nemen; een en ander op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag (een deel van een dag daaronder begrepen) dat [gedaagde] hieraan niet voldoet, met een maximum van € 500.000,00;
III. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, met bepaling dat daarover de wettelijke rente verschuldigd zal zijn met ingang van de vijftiende dag na de datum van het vonnis;
VI.a. voor recht verklaart dat [gedaagde] toerekenbaar onrechtmatig heeft gehandeld door de bovenwoning [adres] [aanduiding 2] in [plaats] (kadastraal bekend als [de gemeente] , [kadasternummer] appartementsindex A-2) tussen 1994 en heden te kwader trouw in bezit te nemen en vervolgens te houden gedurende de verkrijgende verjaring ex art. 3:105 lid 1 jo. art. 3:306 BW vereiste termijn van twintig jaar, alsmede te bepalen dat [gedaagde] gehouden is aan [de gemeente] haar hierdoor geleden en nog te lijden schade te vergoeden;
VI.b. [gedaagde] veroordeelt ten titel van schadevergoeding in natura voor de in VI.a. bedoelde schade aan [de gemeente] de hiervoor omschreven bovenwoning in eigendom over te dragen en te leveren, daartoe een notariële leveringsakte te laten opstellen en medewerking te verlenen aan het verlijden daarvan en deze te doen inschrijven in de openbare registers, alles op kosten van [gedaagde] en wel binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, en alles op straffe van een door [gedaagde] te verbeuren dwangsom van
€ 5.000,00 voor elke dag of deel van een dag dat deze ommekomst van de gestelde termijn in gebreke mocht blijven integraal hieraan te voldoen, waarbij de maximaal - en in totaliteit (m.b.t. vordering II en VI.b. gezamenlijk) - te verbeuren dwangsommen worden gesteld op
€ 500.000,00;
4.Het verweer en de (voorwaardelijke) tegenvordering
5.De beoordeling
Nu in de huurovereenkomst het gehuurde wordt aangeduid als ‘ de benedenwoning staande en gelegen te [plaats] aan [adres] [aanduiding 1]
”en gelet op de inhoud van de splitsingsakte waaruit blijkt dat [adres] [aanduiding 1] bestaat uit de benedenwoning, trappenhuis en de kamer(s) op de tweede etage, is er geen andere uitleg mogelijk dan dat de opkamers op de tweede etage behoren tot de benedenwoning en derhalve deel uitmaken van de tussen [de gemeente] en [gedaagde] gesloten huurovereenkomst. De voorwaardelijke tegenvordering zal derhalve worden toegewezen.
6.De beslissing
€ 500,00 met een maximum van € 25.000,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;