Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 april 2020 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 24 april 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De eiser, die een uitkering ontving op grond van de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), had bezwaar gemaakt tegen het feit dat een afschrift van een besluit van verweerder aan zijn voormalig werkgever was gezonden. Eiser stelde dat deze handeling in strijd was met de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en dat zijn persoonsgegevens onterecht waren verstrekt. De rechtbank heeft vastgesteld dat het zenden van een afschrift van een besluit aan een derde belanghebbende een feitelijke handeling is en geen besluit in de zin van de wet. Dit betekent dat er geen bezwaar mogelijk is tegen deze handeling. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar van eiser ten onrechte ontvankelijk was geacht en verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op het betaalde griffierecht aan eiser te vergoeden. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.