ECLI:NL:RBNHO:2020:3001
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake griffierecht en verzuim in bestuursrechtelijke procedure
Op 24 april 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser [X], wonende te [Z], en het Sectorhoofd Belastingen van de gemeente Zaanstad, verweerder. Eiser had op 25 november 2019 digitaal beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van verweerder. De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat iemand die beroep instelt, op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht moet betalen. In deze zaak bedraagt het griffierecht € 47, dat binnen vier weken na de mededeling van de griffier betaald moet worden. Eiser heeft echter niet tijdig gereageerd op de verzoeken van de griffier om het griffierecht te betalen, ondanks dat hij meerdere keren in de gelegenheid is gesteld om dit te doen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen reden heeft gegeven voor het verzuim in de betaling van het griffierecht.
Daarnaast heeft de rechtbank opgemerkt dat eiser ook in verzuim is geweest om binnen de gestelde termijn een afschrift van het besluit waarop het geschil betrekking heeft over te leggen. Eiser is hierop gewezen, maar heeft wederom niet gereageerd. Gezien het ontbreken van een verontschuldiging voor deze verzuimen, heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is niet in het openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.