ECLI:NL:RBNHO:2020:2995
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake aanslagen inkomstenbelasting en boetes
Op 15 december 2019 heeft eiser beroep ingesteld tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 2013 tot en met 2017, alsook tegen de daarbij in rekening gebrachte kosten en opgelegde boetes. Dit beroepschrift is door de inspecteur van de Belastingdienst op 29 januari 2020 ter verdere behandeling aan de Rechtbank Noord-Holland doorgezonden. De rechtbank heeft op 24 april 2020 uitspraak gedaan zonder zitting, op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat de vereisten van een behoorlijk proces geen zitting vereisten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser het beroepschrift niet heeft ondertekend, wat in strijd is met artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Eiser is op 6 februari 2020 per aangetekende brief verzocht om dit verzuim binnen vier weken te herstellen. De rechtbank heeft geconstateerd dat deze brief op 7 februari 2020 is bezorgd, maar eiser heeft binnen de gestelde termijn geen ondertekend beroepschrift ingediend en geen reden gegeven voor dit verzuim.
Gelet op het bovenstaande heeft de rechtbank geoordeeld dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier, en is op 24 april 2020 gedaan. De uitspraak zal openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is, in verband met de coronamaatregelen.