ECLI:NL:RBNHO:2020:2995

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 april 2020
Publicatiedatum
21 april 2020
Zaaknummer
AWB - 20_651
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake aanslagen inkomstenbelasting en boetes

Op 15 december 2019 heeft eiser beroep ingesteld tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 2013 tot en met 2017, alsook tegen de daarbij in rekening gebrachte kosten en opgelegde boetes. Dit beroepschrift is door de inspecteur van de Belastingdienst op 29 januari 2020 ter verdere behandeling aan de Rechtbank Noord-Holland doorgezonden. De rechtbank heeft op 24 april 2020 uitspraak gedaan zonder zitting, op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat de vereisten van een behoorlijk proces geen zitting vereisten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser het beroepschrift niet heeft ondertekend, wat in strijd is met artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Eiser is op 6 februari 2020 per aangetekende brief verzocht om dit verzuim binnen vier weken te herstellen. De rechtbank heeft geconstateerd dat deze brief op 7 februari 2020 is bezorgd, maar eiser heeft binnen de gestelde termijn geen ondertekend beroepschrift ingediend en geen reden gegeven voor dit verzuim.

Gelet op het bovenstaande heeft de rechtbank geoordeeld dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier, en is op 24 april 2020 gedaan. De uitspraak zal openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is, in verband met de coronamaatregelen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 20/650 en 20/651

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 april 2020 in de zaken tussen

[X] , eiser,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 15 december 2019 bij verweerder beroep ingesteld gericht tegen de aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over de jaren 2013 tot en met 2017 en de daarbij in rekening gebrachte kosten en opgelegde boetes.
Verweerder heeft dit beroepschrift bij brief van 29 januari 2020 op grond van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ter verdere behandeling aan deze rechtbank doorgezonden.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting. Het beroep ziet mede op de opgelegde boete. De rechtbank is van oordeel dat de vereisten van een behoorlijk proces niet nopen tot een behandeling ter zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb het beroepschrift ondertekenen. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. Eiser heeft het beroepschrift niet ondertekend. De rechtbank heeft eiser bij aangetekende brief van 6 februari 2020 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Nader onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 7 februari 2020 is bezorgd.
4. Eiser heeft binnen die termijn geen ondertekend beroepschrift ingediend.
5. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.
6. De beroepen zijn daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 24 april 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.