ECLI:NL:RBNHO:2020:2933
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van bezwaarschrift tegen BPM-aangifte en termijnoverschrijding
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, staat de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift van eiseres, [X] B.V., tegen de BPM-aangifte centraal. Eiseres had op 20 maart 2018 aangifte gedaan voor de BPM van een te betalen bedrag van € 1.181 voor de registratie van een Volvo V40. Dit bedrag werd op 23 maart 2018 voldaan. De inspecteur van de Belastingdienst verklaarde het bezwaar van eiseres op 9 augustus 2018 niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. Eiseres ging hiertegen in beroep, maar haar beroep werd op 29 november 2018 niet-ontvankelijk verklaard. Na gegrondverklaring van het verzet van eiseres op 1 april 2019, werd het onderzoek hervat.
De rechtbank oordeelt dat de bezwaartermijn, die op 24 maart 2018 begon en op 4 mei 2018 eindigde, is overschreden, aangezien het bezwaarschrift pas op 22 mei 2018 door de inspecteur is ontvangen. Eiseres betoogde dat zij niet op de hoogte was van de datum van voldoening en dat zij niet in verzuim was. De rechtbank oordeelt echter dat het aan eiseres is om navraag te doen over de voldoening en dat de gevolgen van haar verzuim voor haar risico komen. De rechtbank concludeert dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard.
Daarnaast wordt opgemerkt dat verweerder een verslag van een hoorgesprek heeft overgelegd, waaruit blijkt dat eiseres wel degelijk is gehoord. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeken om proceskostenvergoeding en rentevergoeding af. De uitspraak is gedaan door mr. B. van Walderveen op 20 april 2020, en zal openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.