ECLI:NL:RBNHO:2020:2919

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 april 2020
Publicatiedatum
16 april 2020
Zaaknummer
HAA 20/10 ev
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake naheffingsaanslagen omzetbelasting

Op 10 april 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaken tussen [eiseres] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam. Eiseres heeft op 18 oktober 2019 beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar van verweerder van 16 oktober 2019, betreffende naheffingsaanslagen omzetbelasting over de jaren 2015, 2016, tweede kwartaal 2017 en oktober 2018. De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting, omdat de vereisten van een behoorlijk proces geen behandeling ter zitting vereisten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres het griffierecht niet tijdig heeft betaald, ondanks herhaalde verzoeken van de griffier om dit te doen. Eiseres heeft geen verontschuldiging gegeven voor het verzuim en heeft ook niet gereageerd op verzoeken om het verzuim te herstellen. Hierdoor zijn de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden aangetekend.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 20/10 en 20/12, 20/13 en 20/14

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 april 2020 in de zaken tussen

[eiseres] B.V., eiseres

(gemachtigde: mr. R. Moszkowicz),
en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft bij brief van 18 oktober 2019 beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar van verweerder van 16 oktober 2019 inzake naheffingsaanslagen omzetbelasting over de jaren 2015, 2016, tweede kwartaal 2017 en oktober 2018.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Awb uitspraak zonder zitting. Het beroep ziet mede op de opgelegde boete. De rechtbank is van oordeel dat de vereisten van een behoorlijk proces niet nopen tot een behandeling ter zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht betalen. In een zaak als deze is het griffierecht op grond van artikel 8:41, tweede lid, van de Awb, gelezen in samenhang met de bij de Awb behorende Regeling verlaagd griffierecht € 47. Op grond van artikel 8:41, vijfde lid, van de Awb moet het griffierecht binnen vier weken na verzending van de mededeling van de griffier dat het verschuldigd is, zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, is het beroep op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
3. De griffier heeft bij brief van 3 januari 2020 eiseres in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Eiseres heeft niet gereageerd. Vervolgens heeft de griffier bij aangetekend verzonden brief van 1 februari 2020 eiseres nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Deze brief heeft de rechtbank retour ontvangen van het postbedrijf. Vervolgens heeft de griffier deze brief, als bedoeld in artikel 8:38, eerste lid, van de Awb, overeenkomstig het bepaalde in dat artikel ter kennisname per gewone post verzonden. Eiseres heeft het griffierecht niet op tijd betaald. Het verzoek om uitstel van betaling van het griffierecht dat eiseres heeft gedaan op 26 maart 2020 is na afloop van de betalingstermijn en dus te laat ingediend en doet hier niet aan af.
5. Eiseres heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.
6. Verder merkt de rechtbank op dat eiseres, gelet op de artikelen 6:5 en 6:6 van de Awb, ook in verzuim is geweest binnen de gestelde termijn de gronden van de beroepen te vermelden. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na herstelmogelijkheid de beroepen op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
7. De rechtbank heeft eiseres bij aangetekende brief van 2 januari 2020 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Nader onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 3 januari 2020 is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend. Eiseres heeft hierop niet gereageerd.
8. De beroepen zijn daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 10 april 2020. Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.