Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Stichting Woonwaard Noord-Kennemerland
1.Het procesverloop
2.De feiten
Gelet op de sterkte van overwegend ¾ van de fragmenten is hetniet reeldat het geluid van andere woningen afkomstig is dan de direct aanpandige woning.
uit de resultaten blijkt dat de frequenties 80 en 100 Hz een sterke overschrijding geven ten opzichte van de NSG curve. De geluidsniveaus van deze twee frequenties zijn dermate hoog en krachtig dat deze van dichtbij afkomstig moeten zijn. Hierbij wordt vervolgens gekeken naar het buitenniveau op straat in verband met het uitsluiten van eventueel omgevingslawaai. Hieruit bleek dat deze niet op de gemeten hoge niveaus van de 80 en 100 band zijn vastgelegd. Binnen in de woning zijn deze wel vastgelegd. Eigen apparatuur en installaties zijn uitgesloten. Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat het geluid hoe dan ook vanuit omliggende aanpandige woningen binnenstraalt.”
Er is niet op wetenschappelijke wijze een geluidsbron aangewezen door de onderzoeker omdat de geluidsmeting geen richting informatie geeft. (…) Samengevat zijn de gemeten waarden bij meneer [gedaagde] zodanig laag dat niet verwacht mag worden dat die in de naastgelegen woning (door toedoen van meneer [gedaagde] ) hoger zullen zijn. (…) De NSG richtlijn is gebaseerd op hoorbaarheid en niet op hinderlijkheid. Indien de meetresultaten van dBO –advies getoetst worden aan de curve van gerenommeerde deskundigen (DCMR en Vercammen curve) inzake hinderlijkheid, is in beide woningen geen sprake van hinderlijk geluid (behalve 8 april 2019 om 22:36 uur). (…) De door dBO-advies gekozen onderzoeksopzet en het onderzoek heeft niet de kenmerken om daarmee de bron van het geluid aan te wijzen. Het onderzoek kan dan ook geen oorzakelijk verband vaststellen tussen het gemeten geluid, de woning en het gedrag van meneer [gedaagde] .”