In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 23 januari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een natuurgenezer, eiser, en de Minister voor Medische Zorg, verweerder. Eiser had een boete van € 3.350,- opgelegd gekregen omdat hij zich in strijd met de Wet BIG als natuurarts presenteerde, terwijl hij niet als arts geregistreerd stond in het BIG-register. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze boete, maar dit werd ongegrond verklaard door verweerder. Eiser ging vervolgens in beroep bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser de titel 'natuurarts' voerde, wat volgens de Wet BIG alleen is toegestaan voor geregistreerde artsen. Eiser stelde dat hij de enige echte natuurarts van Nederland was en dat hij de titel voor het leven had gekregen. Hij voerde aan dat hij door verschillende gezagsdragers was erkend en dat de boete niet in het belang van de gezondheidszorg was. De rechtbank oordeelde echter dat de Wet BIG eenduidig is en dat het voeren van de titel 'arts' voorbehouden is aan geregistreerde artsen. Eiser was niet geregistreerd, waardoor hij de titel niet mocht voeren.
De rechtbank concludeerde dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die tot een lagere boete zouden moeten leiden. Eiser had al eerder waarschuwingen ontvangen over het gebruik van de titel en was zich bewust van de overtreding. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat de besluitvorming van verweerder niet onrechtmatig was. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 23 januari 2020.