Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 23 oktober 2019
- het proces-verbaal van comparitie van 10 februari 2020.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling in conventie
.Delcata heeft in de brief van 29 juli 2019 ook in het geheel niet naar deze ingebrekestelling verwezen. Deze brief kan dan ook niet maanden later alsnog (achteraf) aan de beëindiging ten grondslag worden gelegd.
1.086,00(2,0 punten × tarief € 543,00)
5.De beoordeling in reconventie
x12%). Vast staat dat [eiser/verweerder] in 2018 daar een voorschotbedrag van € 11.560,32 (9
x€ 1.284,48) op heeft betaald, zodat Delcata over 2018 nog recht heeft op een resterende franchisevergoeding van € 4.446,52. Ook het door Delcata gevorderde bedrag van € 2.010,52 aan nog resterende franchisevergoeding voor 2019 zal, mede gelet op het door Sawari in conventie gestelde omtrent de door hem behaalde winst, als onvoldoende gemotiveerd betwist worden toegewezen.