ECLI:NL:RBNHO:2020:2834

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 januari 2020
Publicatiedatum
15 april 2020
Zaaknummer
15.172588.19 en 13.702356.17 (tul)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijsvermoeden van witwassen en bedreiging met geweld in een criminele setting

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 27 januari 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder poging tot afpersing, bedreiging met geweld en witwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, in de periode van 1 januari 2017 tot en met 22 juli 2019, betrokken was bij het voorhanden hebben van geldbedragen, sieraden en auto’s waarvan de herkomst vermoedelijk crimineel was. De verdachte had geen legale inkomsten en er waren aanwijzingen dat hij zich in een criminele setting bevond, onder andere door het aantreffen van een handvuurwapen en een geldtelmachine in zijn woning. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, maar heeft de poging tot afpersing en de bedreiging met geweld bewezen verklaard. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op een intimiderende manier heeft geprobeerd geld te verkrijgen van slachtoffers, wat heeft geleid tot gevoelens van onveiligheid. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, en de rechtbank heeft de verbeurdverklaring van verschillende in beslag genomen goederen gelast.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 15.172588.19 en 13.702356.17 (tul) (P)
Uitspraakdatum: 27 januari 2020
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 13 januari 2020 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres ( [adres] ,
thans gedetineerd in [detentieadres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. D. Sarian en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. R. Zilver, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering en wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 februari 2019 tot en met 14 juni 2019 te Haarlem, in ieder geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van € 900,00 (negenhonderd euro), althans één of meer geldbedragen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] , althans aan een ander dan verdachte toebehoorde,
door voornoemde [slachtoffer 1]
- met twee andere personen te bezoeken en/of
- één of meerdere harde klap(pen) en/of vuistslag(en) in het gezicht te geven (waardoor de voortand van [slachtoffer 1] bij de wortel is afgebroken) en/of
- een glazen kandelaar tegen het lichaam te gooien en/of
- een boete (van ongeveer € 20.000) op te leggen (omdat hij met de politie zou hebben gesproken, waardoor hij, verdachte, langer zou hebben vastgezeten) en/of
- ( mondeling dan wel per (telefoon)bericht) dreigende woorden toe te voegen, te weten “Ik hoef maar één telefoontje te plegen, dan lig je in de achterbak en ben je weg” en/of “Ik haat je, ik laat je weghalen” en/of “Ik laat je ramen ingooien” en/of “Je raakt je huis kwijt” en/of ‘Ik heb jongens op je staan” en/of “Me geld de 6e, wil er GVD niet zelf achteraan gaan. Ik wacht een uur op antwoordt daarna mag je het regelen met Trailer” en/of “Ik ga jou geestelijk zo pijnigen dat jij zelfmoord gaat plegen vieze vuile smerige hond” en/of
- door ((een) (thans nog onbekende) perso(o)n(en)) dreigende berichten naar [slachtoffer 1] te (laten) sturen, te weten: “ [slachtoffer 1] , luister, we hebben met jouw neef [naam 1] gezeten, wees dankbaar dat je [naam 1] als neef hebt. Laten we jou (voorlopig) mits jij alles met hem oplost laten we jou met rust zal jou niks gebeuren. Dus regel 19K met hem in termijnen wat je hebt afgesproken. [naam 1] heeft veel voor ons gedaan. Dus wij houden aan ons woord dat je niks overkomt. Let wel op dit komt echt door [naam 1] ” en/of “We hebben net bericht gehad, [naam 1] trekt zijn handen van jou af. Je weet wat dit inhoud. Ik heb ook contact gehad met kennissen van Satudarah, die zijn ook op de hoogte jij gaat weg uit Haarlem. Deze week ontvang jij bezoek, ook de mensen om je heen. Je domme actie dit naar [naam 1] toe, hij was jouw veiligheidsnet. We zien elkaar snel”, en/of door
- de ex-partners van [slachtoffer 1] te benaderen met de mededeling dat zijn kinderen bij hem niet veilig zijn, omdat hij bezoek zou krijgen van de motorclub Satudarah en/of
- een familielid van [slachtoffer 1] te benaderen met het advies niet meer bij [slachtoffer 1] thuis te komen omdat Trailer Trash en Satudarah bij hem langs zouden komen;
- een familielid van [slachtoffer 1] berichten met dreigende inhoud te sturen, te weten “Bij mij was hij save mits hij aan zijn afspraken hield” en/of “Hij gaat weg uit Haarlem en gaat zijn kids niet meer zien” en/of “Hij had niet tegen mij moeten verklaren en daarna spullen bij mijn huis stelen” en/of “Als je met vuur speelt kun je je branden” en/of “Ik ga hem verbranden, druk hem dat op zijn hart” en/of “Vooral niet bij mij, hij zou mij elke 6e van de maand geld geven was nog redelijk paar meier maar blijf niet achter hem aanvragen”;
en/of
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 februari 2019 tot en met 14 juni 2019 te Haarlem, in ieder geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 20.000 euro, althans een groot geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
door die voornoemde [slachtoffer 1]
- met twee andere personen te bezoeken en/of
- één of meerdere harde klap(pen) en/of vuistslag(en) in het gezicht te geven (waardoor de voortand van [slachtoffer 1] bij de wortel is afgebroken) en/of
- een glazen kandelaar tegen het lichaam te gooien en/of
- een boete (van ongeveer € 20.000) op te leggen (omdat hij met de politie zou hebben gesproken, waardoor hij, verdachte, langer zou hebben vastgezeten) en/of
- ( mondeling dan wel per (telefoon)bericht) dreigende woorden toe te voegen, te weten “Ik hoef maar één telefoontje te plegen, dan lig je in de achterbak en ben je weg” en/of “Ik haat je, ik laat je weghalen” en/of “Ik laat je ramen ingooien” en/of “Je raakt je huis kwijt” en/of “Ik heb jongens op je staan” en/of “Me geld de 6e, wil er GVD niet zelf achteraan gaan. Ik wacht een uur op antwoordt daarna mag je het regelen met Trailer” en/of “Ik ga jou geestelijk zo pijnigen dat jij zelfmoord gaat plegen vieze vuile smerige hond” en/of
- door ((een) (thans nog onbekende) perso(o)n(en)) dreigende berichten naar [slachtoffer 1] te (laten) sturen, te weten: “ [slachtoffer 1] , luister, we hebben met jouw neef [naam 1] gezeten, wees dankbaar dat je [naam 1] als neef hebt. Laten we jou (voorlopig) mits jij alles met hem oplost laten we jou met rust zal jou niks gebeuren. Dus regel 19K met hem in termijnen wat je hebt afgesproken. [naam 1] heeft veel voor ons gedaan. Dus wij houden aan ons woord dat je niks overkomt. Let wel op dit komt echt door [naam 1] ” en/of ‘We hebben net bericht gehad, [naam 1] trekt zijn handen van jou af. Je weet wat dit inhoud. Ik heb ook contact gehad met kennissen van Satudarah, die zijn ook op de hoogte jij gaat weg uit Haarlem. Deze week ontvang jij bezoek, ook de mensen om je heen. Je domme actie dit naar [naam 1] toe, hij was jouw veiligheidsnet. We zien elkaar snel”, en/of door
- de ex-partners van [slachtoffer 1] te benaderen met de mededeling dat zijn kinderen bij hem niet veilig zijn, omdat hij bezoek zou krijgen van de motorclub Satudarah en/of
- een familielid van [slachtoffer 1] te benaderen met het advies niet meer bij [slachtoffer 1] thuis te komen omdat Trailer Trash en Satudarah bij hem langs zouden komen;
- een familielid van [slachtoffer 1] berichten met dreigende inhoud te sturen, te weten “Bij mij was hij save mits hij aan zijn afspraken hield” en/of “Hij gaat weg uit Haarlem en gaat zijn kids niet meer zien” en/of “Hij had niet tegen mij moeten verklaren en daarna spullen bij mijn huis stelen” en/of “Als je met vuur speelt kun je je branden” en/of “Ik ga hem verbranden, druk hem dat op zijn hart” en/of “Vooral niet bij mij, hij zou mij elke 6e van de maand geld geven was nog redelijk paar meier maar blijf niet achter hem aanvragen”, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 mei 2019 tot en met 17 juli 2019 te Haarlem, in ieder geval in Nederland, (telkens) [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] (al dan niet via derde(n)) (telkens) dreigend de woorden toe te voegen
- “ Je weet dat ik niet vies ben van ... of een gunnetje” (gun/vuurwapen) en/of
- “ Ik ga jou thuis opzoeken” en/of
- “ Het kan me niet meer schelen. Ik ga je krijgen en ben niet bang om voor jou te gaan zitten” en/of
- “ Zeg jij maar tegen [slachtoffer 2] , dat ik weet waar hij woont en dat ik bij hem langs kom om hem op te knappen. Ik ben helemaal klaar met dat witwasonderzoek van hem. Ik heb een foute agent en die geeft al jullie adressen als ik daar om vraag. Jullie komen allemaal aan de beurt! Ik ben geen Turk of Marokkaan... ik ben Molukker dus dan weet je dat ik serieus ben!”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 22 juli 2019, te Haarlem en/of Heemstede en/of Schiedam, in ieder geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- één of meer geldbedrag(en) van (in totaal ongeveer) € 85.897,60 ( [bedrijf 1] / [naam 11] ) en/of
- een geldbedrag van (in totaal ongeveer) € 16.500 (contanten in woning) en/of
- een geldbedrag van (in totaal ongeveer) € 11.755 (lening [neef verdachte] ) en/of
- een auto, te weten een Mercedes S63 AMG met kenteken [kenteken] (dan wel de tegenwaarde daarvan in geld en/of goed(eren)) en/of
- een auto, te weten een Audi A8 met kenteken [kenteken] (dan wel de tegenwaarde daarvan in geld en/of goed(eren)) en/of
- een auto, te weten een Audi Q5 met kenteken [kenteken] (dan wel de tegenwaarde daarvan in geld en/of goed(eren)) en/of
- een auto, te weten een Mercedes CL63 AMG met kenteken [kenteken] (dan wel de tegenwaarde daarvan in geld en/of goed(eren)) en/of
- een auto, te weten een Volkswagen Passat met kenteken [kenteken] (dan wel de tegenwaarde daarvan in geld en/of goed(eren)) en/of
- een auto, te weten een Mercedes E350 CDI met kenteken [kenteken] (dan wel de tegenwaarde daarvan in geld en/of goed(eren)) en/of
- een auto, te weten een Mercedes S420 CDI met kenteken [kenteken] (dan wel de tegenwaarde daarvan in geld en/of goed(eren)) en/of
- één of meer (ongeveer elf) gouden sieraden (dan wel de tegenwaarde daarvan in geld en/of goed(eren)) en/of
- één of meer horloges, waaronder ook replica’s, van de merken Rolex, Cartier, Hublot, Audemars Piguet en/of Franck Muller (dan wel de tegenwaarde daarvan in geld en/of goed(eren)) en/of
- één of meer zonnebrillen van de merken Cartier, Dita, Gucci, Tom Ford, Versace en/of Louis Vuitton (dan wel de tegenwaarde daarvan in geld en/of goed(eren)),
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of (van (één van) voornoemd(e) voorwerp(en)) gebruik heeft gemaakt
en/of
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende was en/of wie dit/deze voorwerp(en) (daadwerkelijk) voorhanden had dan wel heeft gehad,
terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat dit/deze voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig was/waren uit enig misdrijf.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 tweede cumulatief/alternatief, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
Met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde feit heeft de officier van justitie aangevoerd dat hij niet kan vaststellen of betaling van € 900,00 of een lager bedrag heeft plaatsgevonden en of dit bedrag niet de aflossing van een door aangever erkende schuld aan verdachte is. Volgens de officier van justitie kan daarom uitsluitend bewezen worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot afpersing door aangever te dwingen tot afgifte van een geldbedrag van € 20.000. Verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van het onder 1 eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde feit.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend is bewezen dat alle geldbedragen en goederen die onder verdachte in beslag zijn genomen van misdrijf afkomstig zijn. Voorts heeft de officier van justitie betoogd dat verdachte de herkomst dan wel de rechthebbende van deze geldbedragen en goederen heeft verhuld, door constructies op te zetten waarbij voornoemde geldbedragen en goederen werden verkregen, omgezet en overgedragen. Ten opzichte van de in beslag genomen sieraden, horloges en (zonne-)brillen heeft de officier zich subsidiair op het standpunt gesteld dat sprake is van belastingontduiking en schending van merkrecht, en dat er met betrekking tot deze voorwerpen reeds daarom sprake is van witwassen.
3.2.
Standpunt van de verdediging
Door de verdediging is algehele vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit. Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit heeft de raadsman betoogd dat verdachte het feit ontkent, terwijl de verklaringen van aangever onbetrouwbaar en ongeloofwaardig zijn. Verdachte zou derhalve dienen te worden vrijgesproken vanwege het ontbreken van overtuigend bewijs. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat de strafverzwarende omstandigheid van het derde lid van artikel 317 Wetboek van Strafrecht niet kan worden bewezen.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 2 ten laste gelegde, nu verdachte het feit ontkent en de verklaringen van de verschillende verbalisanten inconsistent zijn.
Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde heeft de verdediging aangevoerd dat de officier van justitie volstrekt te kort schiet in de bewijsvoering en dat het dossier een groot aantal onjuistheden bevat. Meer dan voldoende is aangetoond dat van de in feit 3 genoemde voorwerpen, goederen en gelden de legale herkomst geenszins kan worden uitgesloten. Het tegendeel is juist het geval: een legale herkomst is veel aannemelijker dan een criminele, zodat ook voor dit feit vrijspraak moet volgen. Zelfs indien de rechtbank meent dat verdachte niet de herkomst van alle geldbedragen heeft kunnen verklaren, is dat – bij gebreke van andere feiten en omstandigheden die wijzen op een criminele herkomst van het geld – onvoldoende om te concluderen dat het niet anders kan zijn dan dat die bedragen uit enig misdrijf afkomstig zijn.

4.Oordeel van de rechtbank

4.1.
Partiële vrijspraak feit 1
De rechtbank is van oordeel dat het eerste cumulatief/alternatief onder 1 ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe dat niet vast is komen te staan dat daadwerkelijk betalingen van aangever aan verdachte hebben plaatsgevonden naar aanleiding van gedragingen van verdachte, waarvoor, zoals hierna zal blijken, toereikend bewijs aanwezig is.
4.2.
Redengevende feiten en omstandighedenDe rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit 1 tweede cumulatief/alternatief, feit 2 en feit 3 op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat en de volgende bewijsoverwegingen.
4.3.
Bewijsoverwegingen
4.3.1.
Overwegingen t.a.v. feit 1
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, dat verdachte aangever wilde dwingen om een geldbedrag aan hem over te dragen. De rechtbank acht bewezen de onder het laatste gedachtenstreepje opgenomen gedraging van verdachte, dat hij aangever daartoe heeft gedwongen door een familielid berichten met dreigende inhoud te sturen. Voor de overige ten laste gelegde gedragingen is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden. Al deze gedragingen zijn afgeleid uit verklaringen van aangever. De aangifte in samenhang met het verhoor van aangever bij de rechter-commissaris van 19 december 2019 roept bij de rechtbank echter verschillende vragen op over onder meer de verhouding tussen aangever en verdachte, bedragen die moesten worden betaald en zijn betaald en de precieze momenten waarop een en ander heeft plaatsgevonden. Gelet op deze onduidelijkheden is de rechtbank van oordeel dat voor deze gedragingen (partieel) vrijspraak dient te volgen.
4.3.2.
Overwegingen t.a.v. feit 2
De gevoerde verweren vinden hun weerlegging in de gebezigde bewijsmiddelen.
4.3.3.
Overwegingen t.a.v. feit 3
Aan de verdachte is onder 3 het witwassen van onder meer geldbedragen, sieraden en auto’s uit het duurdere segment ten laste gelegd. De pleegperiode strekt zich uit van 1 januari 2017 tot en met 22 juli 2019.
Toetsingskader
De rechtbank leidt uit de door de officier van justitie ter terechtzitting ingenomen standpunten af dat er gedurende het opsporingsonderzoek geen zicht is ontstaan op concrete delicten waarvan opbrengsten onder de reikwijdte van de tenlastelegging zijn gebracht. Dit wordt door de rechtbank tot uitgangspunt genomen.
Voor de gevallen waarin er geen direct bewijs voor brondelicten is aangetroffen is in de rechtspraak een toetsingskader ontwikkeld.
Naar inmiddels bestendige jurisprudentie kan, in een geval zoals dat zich hier voordoet, witwassen bewezen worden geacht, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is. Het ligt op de weg van het Openbaar Ministerie zicht te bieden op het bewijs waaruit zodanige feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid. De rechter dient bij de toetsing van de tenlastelegging de volgende stappen te doorlopen. Allereerst zal moeten worden vastgesteld of de aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Het gaat hier om een bewijsvermoeden. Dit kan worden gebaseerd op onder meer uit de praktijk bekende witwastypologieën en overige omstandigheden waaronder het aantreffen van aanzienlijke geldbedragen of dure voorwerpen die vragen oproepen over het redelijk doel van de verrichte gedragingen. Indien van een dergelijk bewijsvermoeden sprake is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld of de goederen. Een dergelijke verklaring dient concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk te zijn. Bij de beoordeling van deze verklaring spelen de omstandigheden waaronder en het moment en de wijze waarop deze tot stand is gekomen mede een rol. Zo kan het van belang zijn of de verdachte van meet af aan een tegenwicht tegen de verdenking heeft geboden of dat hij eerst in een laat stadium van het onderzoek is gaan verklaren op een wijze die aan de hiervoor genoemde vereisten voldoet.
Zodra het door de verdachte geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, ligt het vervolgens op de weg van het openbaar ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het geld en de goederen. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal dienen te blijken of met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de geldbedragen en de goederen waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst hebben en dat derhalve een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Ontbrekend bewijsvermoeden van witwassen
De rechtbank overweegt met betrekking tot de in de tenlastelegging vermelde horloges en zonnebrillen dat het hier (voor zover het dossier op dit punt feitelijke vaststellingen mogelijk maakt) merendeels om replica’s gaat. Bovendien zijn zij weliswaar op geld gewaardeerd maar de taxatiewaardes zijn niet zodanig dat hieraan betekenis kan worden toegekend in de sleutel van een vermoeden van witwassen. De rechtbank komt ook tot deze slotsom als zij de, betrekkelijk marginale, waarde van deze goederen beoordeelt in het licht van de hierna te bespreken geldbedragen en voorwerpen waarop een witwasvermoeden wel van toepassing is. Uit de stukken van het dossier blijkt voldoende dat de verdachte in enige mate handelde in, naar moet worden aangenomen, overwegend replica’s van horloges en (zonne-)brillen. Het door de officier van justitie, naar de rechtbank begrijpt, subsidiair ingenomen standpunt dat de verdachte zich aldus schuldig heeft gemaakt aan belastingontduiking en schending van merkenrecht en dat reeds daarom de gehele voorraad brillen en horloges als samenstel van witgewassen voorwerpen moet worden aangemerkt, kan niet als juist worden aanvaard. De witwasverdenking kan zich naar haar aard immers niet uitstrekken over de gehele omzet maar alleen over het financiële resultaat van de handelsactiviteiten respectievelijk over de af te dragen belasting die is verbonden met de tegenover de fiscus verzwegen inkomsten, dan wel over de goederen waarin deze geldbedragen zijn omgezet.
De verdachte zal hierom van deze onderdelen van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Bewijsvermoeden van witwassen
Geldbedragen
De rechtbank overweegt als volgt ten aanzien van de geldbedragen, auto’s en sieraden die in de tenlastelegging zijn opgenomen. De bewijsmiddelen houden hierover het volgende in.
De verdachte is in 2017 een onderneming gestart met de naam “ [bedrijf 1] ”. Dit is op 20 februari 2017 ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. De verdachte heeft in de jaren 2017 en 2018 geldbedragen van in totaal € 85.897,60 ontvangen van het bedrijf [bedrijf 2] . De betalingen hadden een ritme van ongeveer eens per maand en de bedragen zijn steeds betaald op een rekening ten name van de verdachte met nummer [rekeningnummer] (hierna *248).
In de woning van de verdachte zijn gedurende de doorzoeking ervan op 16 januari 2019 geen documenten of aantekeningen aangetroffen die betrekking hebben op de activiteiten of de financiële huishouding van het bedrijf [bedrijf 1] . Opmerkelijk is bovendien dat de geldbedragen die de verdachte van [bedrijf 2] ontving veelal kort na de ontvangst ervan geheel of grotendeels contant werden opgenomen. Niet is gebleken dat hiermee enig met de bedrijfsvoering verbonden doel werd gediend.
Op de genoemde bankrekening *248 die, gelet op aard en omvang van de transacties, voor een zakelijk doel werd gebruikt, vonden ook overschrijvingen plaats die een persoonlijk karakter hadden. Het gaat daarbij onder meer om betalingen door [neef verdachte] (naar later is gebleken, een neef van de verdachte) die dienden als aflossing voor een door de verdachte verstrekte lening en om transacties die zijn verbonden met door de verdachte voor privédoeleinden gekochte dan wel verkochte auto’s.
Het bedrag dat door [neef verdachte] in totaal is afgelost gedurende de pleegperiode is € 11.755,-. Ervan uitgaand dat dit bedrag op een eerder moment, gelegen vóór het moment waarop [neef verdachte] is begonnen met aflossen, door de verdachte aan hem is verstrekt, dient te worden vastgesteld dat van de overdracht van dit bedrag niet is gebleken noch van de herkomst ervan.
In de woning van de verdachte is voorts een contant geldbedrag van € 16.000,- aangetroffen. Dit lag op de salontafel in de huiskamer.
Sieraden
Daarnaast lagen in de woning van de verdachte op 16 januari 2019 een tiental sieraden. Deze zijn tijdens de doorzoeking van de woning aangetroffen en in beslag genomen. Negen sieraden van deze voorraad zijn getaxeerd op een gezamenlijke waarde van € 16.685,-. Een gouden ketting, die tevens van deze voorraad deel uitmaakte, is door de verdachte op 10 oktober 2018 aangeboden voor een bedrag van € 9.200,-. In dit verband komt, hoewel de tenlastelegging hierop geen betrekking heeft, voorts betekenis toe aan het feit dat de verdachte op 10 oktober 2018 sieraden aanbood op Marktplaats voor een totaalbedrag van € 31.054,-. Noch van de op 16 januari 2019 aangetroffen voorraad, noch van de door de verdachte eerder aangeboden sieraden, is enige administratie, hoe beperkt of onvolkomen ook, gevonden.
Auto’s
De verdachte heeft in de tenlastegelegde pleegperiode diverse auto’s op zijn naam gehad dan wel tot zijn beschikking gehad. Telkens is daarbij sprake geweest van een vorm van financiële betrokkenheid van de verdachte. Meer in het bijzonder is daaromtrent het volgende gebleken.
De personenauto Mercedes S63 AMG met kenteken [kenteken] is op naam van verdachte gesteld op 22 januari 2018. Hij heeft de auto overgedragen aan [naam 2] op 17 mei 2018. Daarvoor heeft hij € 10.500,- ontvangen via de bank op genoemde rekening met nummer *248, aangevuld met een Mercedes S420 CDI met het kenteken [kenteken] .
Op 28 december 2018 heeft de verdachte de Mercedes met kenteken [kenteken] vervolgens ingeruild tegen een Audi A8 met kenteken [kenteken] bij het bedrijf [bedrijf 3] . Hij heeft daarbij een bedrag van totaal € 7.850 bijbetaald, verdeeld over een contant geldbedrag en € 6.000 per bank. Laatstgenoemd bedrag is afgeschreven van de meergenoemde rekening met nummer *248. De Audi A8 is op 16 januari 2019 onder verdachte in beslag genomen tijdens de doorzoeking van diens woning.
De verdachte heeft voorts een Audi Q5 met kenteken [kenteken] op zijn naam gehad in de periode 2 mei 2018 tot en met 7 juli 2018. Hij heeft op laatstgenoemde datum de auto verkocht aan [naam 3] voor € 17.000,-. Ook dit bedrag heeft de verdachte ontvangen op de, ook voor zakelijke doeleinden gebruikte, bankrekening met het nummer *248. Voordat de verdachte eigenaar werd van de auto heeft deze gedurende twee dagen deel uitgemaakt van de bedrijfsvoorraad van autobedrijf [bedrijf 4] De eigenaar, [naam 4] , stelde vast dat de kilometerstand was teruggedraaid en heeft de auto om die reden niet overgenomen met het oog op de verkoop ervan.
Tot en met 30 april 2018 was de auto eigendom van [naam 5] . Via haar is geen informatie verkregen over de door de verdachte betaalde prijs. Ook overigens biedt het dossier geen aanknopingspunten om vast te stellen wat de verdachte voor de auto heeft betaald. Uit de bewijsmiddelen kan niet meer worden afgeleid dan dat ene “ [naam 6] ” betrokkenheid heeft gehad bij de auto en bij de levering ervan.
In verband met de in de tenlastelegging opgenomen deelnemingsvorm medeplegen is tot slot van belang dat de verdachte na ontvangst van het geldbedrag van mevrouw [naam 3] op 9 juli 2018 een bedrag van € 7.800,- heeft overgemaakt aan [naam 7] , de vriendin van [naam 8] , o.v.v. ”bedankt ome [naam 6] ”. [naam 7] heeft het bedrag grotendeels direct opgenomen en gegeven aan [naam 8] .
De bewijsmiddelen houden voorts in dat de verdachte betrokkenheid heeft gehad bij gebruik en/of beheer van een Mercedes CL63 AMG, voorzien van het kenteken [kenteken] . Deze auto heeft op naam van [naam 8] gestaan in de periode 22 maart 2018 tot 4 maart 2019. Toen is de auto verkocht aan [bedrijf 4] voor een bedrag van totaal € 29.500,-. Hiervan is op verzoek van [naam 8] € 22.500,- contant betaald en een bedrag van € 7.000 is per bank overgemaakt op een bankrekening van [naam 8] . Voorts heeft [bedrijf 4] een VW Passat, met kenteken [kenteken] , t.w.v. € 10.500,- aan [naam 8] geleverd, wat de totale prijs van de Mercedes op € 40.000,- brengt.
De auto is aangeboden geweest via [bedrijf 6] , waar de auto in de bedrijfsvoorraad was opgenomen vanaf 2 december 2017 totdat [naam 8] de auto kocht. De feitelijke aanbieder was de verdachte. Ook via Marktplaats heeft de verdachte de auto te koop aangeboden. Dit gebeurde in de periode dat [naam 8] de tenaamgestelde van het kenteken was, namelijk op 1 oktober 2018. De vraagprijs varieerde bij de verschillende gelegenheden tussen € 45.000,- tot bijna 49.000,- euro. De verdachte heeft de auto ook aangeboden aan de in zijn telefoon van het merk Huawei opgenomen contactpersoon “ [naam 9] ” in ruil voor goud op 2 oktober 2018.
Merkwaardig in dit verband is dat foto’s van deze Mercedes en van de kentekenpapieren op naam van [naam 10] zijn gevonden op de telefoon van de verdachte. [naam 10] was eigenaar van de auto in de periode 28 augustus 2017 tot en met 2 december 2017. Over de verkrijging van de auto door [naam 8] is verder niets gebleken.
Het voorgaande betekent dat de verdachte in een periode van ongeveer anderhalf jaar waarin de auto achtereenvolgens op naam van [naam 10] , [bedrijf 6] en [naam 8] heeft gestaan, telkens een actieve en praktische betrokkenheid heeft gehad.
Het, voor het te onderzoeken bewijsvermoeden relevante, belang van de verdachte bij de hiervoor besproken Mercedes blijkt ook uit de omstandigheden waaronder de Volkswagen Passat met kenteken [kenteken] is aangetroffen. De Mercedes is ingeruild tegen deze VW Passat. Op 17 juli 2019 is de VW Passat in beslag genomen voor de woning van de verdachte op de [adres] . Het kentekenbewijs, het overschrijvingsbewijs en twee bijbehorende sleutels lagen in de woning van de verdachte op 22 juli 2019. Uit dit samenstel van feiten kan worden afgeleid dat de verdachte de auto voorhanden heeft gehad.
De laatste op de tenlastelegging vermelde auto is een Mercedes E350 CDI met het kenteken [kenteken] Deze heeft op naam van verdachte gestaan van 28 november 2017 tot 9 maart 2018. De verdachte was de eerste Nederlandse kentekenhouder. De auto is, zo moet worden aangenomen op grond van het onderzoek naar de bankrekeningen van de verdachte, niet per bank betaald. Evenmin is op andere wijze de aanschafprijs vastgelegd. De verdachte heeft de auto geleverd aan [naam 7] op 9 maart 2018, die de auto op 13 november 2018 weer heeft verkocht aan [naam 4] van het bedrijf [bedrijf 4] voor een bedrag van € 9.250,-. Zij ontving bij wijze van betaling een geldbedrag van € 5.000,- en een auto van het merk Volvo.
Geen legale inkomsten
Voor de appreciatie van de hiervoor besproken geldbedragen en voorwerpen en de weergegeven omstandigheden waaronder het geld en de voorwerpen door de verdachte zijn verkregen, overgedragen en beheerd acht de rechtbank de inkomstengegevens van de verdachte van betekenis. Hij had in het jaar 2010 een totaalbedrag aan € 4.463,- aan inkomsten uit arbeid ontvangen. In 2011 had hij een inkomen van € 420,-. Over de jaren 2012 tot en met 2016 heeft de verdachte geen inkomsten opgegeven, noch is anderszins gebleken dat hij een legaal inkomen had. Evenmin beschikte de verdachte in de periode 2010 – 2017 over vermogen dat hij opgaf in box 3 voor de inkomstenbelasting.
Criminele setting
Daarnaast is in dit verband van belang dat tijdens de doorzoeking van de woning van de verdachte op 16 januari 2019 een handvuurwapen is aangetroffen. Ook bleek de verdachte in zijn woning een geldtelmachine te hebben. Bij doorzoeking van de woning op 25 januari 2019 is voorts een weegschaal in beslag genomen met daarop een wit poeder dat bij een indicatieve test een positief resultaat gaf voor cocaïne. De verdachte is op 16 januari 2019 in Haarlem aangehouden en overgebracht naar Venlo. Tijdens de overbrenging heeft de verdachte tegen de politieambtenaren in de auto verteld dat hij incasso’s deed. Relevant is verder dat de verdachte blijkens de inhoud van zijn handgeschreven brief aan de officier van justitie (ongedateerd, binnengekomen bij het parket op 23 augustus 2019) over betekenisvolle criminele inlichtingen beschikte waarmee hij de interesse van CIE-runners heeft gewekt.
In het licht van deze feiten en omstandigheden tekent zich een beeld af dat de verdachte zich in een criminele setting heeft bevonden. Hoewel de aard en omvang van zijn activiteiten in het midden kan en moet blijven mag op grond van de verscheidenheid aan aangetroffen voorwerpen en door de verdachte gedane mededelingen als vaststaand worden aangenomen dat het in elk geval is gegaan om een meer dan marginale criminele context waarin hij zich heeft bewogen. Hiermee wordt nader reliëf gegeven aan de aanwijzingen die uit het voorgaande blijken voor een criminele herkomst van de in de tenlastelegging opgenomen goederen zoals hiervoor besproken.
Slotsom bewijsvermoeden
De in het voorgaande weergegeven feiten en omstandigheden, waarvan de bewijsmiddelen doen blijken, laten geen andere conclusie toe dan dat de verdachte vermoed moet worden geldbedragen, sieraden en auto’s (deels in vereniging) voorhanden te hebben gehad met een criminele herkomst. De rechtbank overweegt dat deze conclusie getrokken dient te worden voor de inkomsten van [bedrijf 1] , het contante geldbedrag, de sieraden en het geheel aan auto’s wanneer deze geïsoleerd worden beschouwd. Het vermoeden wordt in aanmerkelijke mate versterkt wanneer alle inkomsten en goederen die in bezit van de verdachte zijn geweest in hun onderlinge verband en samenhang worden beschouwd. In het bijzonder bij de auto’s moet er daarbij van worden uitgegaan dat sprake is geweest van vervanging. Dat doet evenwel niet af aan de criminele herkomst nu deze ook een middellijk karakter kan hebben.
De verklaringen van de verdachte beschouwd
Algemeen
De verdachte heeft op 24 september 2019, nadat hij na de aanhouding van 22 juli 2019 was geconfronteerd met de tegen hem gerezen witwasverdenking, bij de politie een verklaring afgelegd. Hij heeft onder meer gezegd dat hij in de periode van 2010 tot 2017 geen reguliere inkomsten heeft gehad. Hij “kon het redden” van het goud dat hij had gekocht in de jaren vóór 2010 toen hij een baan had als steigerbouwer.
[bedrijf 1]
De verdachte heeft op 24 september 2019 bij de politie verklaard dat hij in 2017 en 2018 koeriersdiensten heeft verricht. Hij deed dit als zzp’er in het kader van zijn bedrijf [bedrijf 1] . Het werkgebied was voornamelijk de Randstad, Amsterdam en omgeving. De te vervoeren goederen haalde de verdachte op bij distributiecentra. De verdachte werkte ongeveer 40 tot 50 uur per week. Zijn opdrachtgever was de heer [naam 11] , directeur van het bedrijf [bedrijf 2] . [naam 11] stelde een bus ter beschikking waarvoor deze een geldbedrag voor huur in rekening bracht. De verdachte haalde de bus telkens op bij het huis van [naam 11] . De brandstof die de verdachte tankte betaalde hij cash of elektronisch. De bonnen hiervan gaf hij aan de boekhouder. De boekhouder van de verdachte, werkzaam onder de bedrijfsnaam [bedrijf 5] , van wie de verdachte de voornaam wist, maakte maandelijks in overleg met [naam 11] een factuur op die hij verstuurde naar [naam 11] . Tot zo ver de verdachte. Op vragen over de goederen die hij vervoerde en over de distributiecentra en locaties waar hij overwegend kwam wilde de verdachte geen antwoord geven.
Van deze verklaring kan worden gezegd dat deze, zij het met lacunes, concrete aanknopingspunten biedt voor verificatie. De politie heeft nader opsporingsonderzoek verricht, deels nadat de verdachte deze verklaring had afgelegd en deels reeds voordat hij over [bedrijf 1] verklaarde, namelijk op basis van de gegevens die op basis van het in beslag genomen materiaal waren verkregen. Daarover wordt het volgende overwogen.
[naam 11] heeft op 10 april 2019 een getuigenverklaring afgelegd. Op 6 november 2019 is een verhoor afgenomen van [naam 12] die de boekhouder van de verdachte bleek te zijn.
[naam 11] heeft verklaard dat de verdachte vooral kleine bezorgdiensten verrichtte voor groenteboeren en dat hij fietsen vervoerde. Dit gebeurde overwegend in Amsterdam. [naam 11] ontving maandelijks facturen van de verdachte. Voorts had de verdachte een tankpas die hij gebruikte bij het tanken. De gemaakte kosten werden op de factuur ingehouden.
[naam 12] heeft verklaard dat de verdachte elke drie maanden zijn administratie “kwam afgooien”. De bedrijfskosten werden in de vorm van bonnen aan hem gepresenteerd. [naam 12] maakte niet de facturen van [bedrijf 1] op. Hij was slechts in het bezit van de bedrijfsadministratie zoals de verdachte deze had aangeleverd, met, naar de rechtbank begrijpt, de door hem genoemde frequentie van eens per drie maanden.
Tijdens het getuigenverhoor is [naam 11] gevraagd naar werkopdrachten of lijstjes van opdrachtgevers. Deze zou hij later naar de politie sturen. De werkopdrachten, waarvan behoudens contra-indicaties moet worden verondersteld dat zij nog beschikbaar zijn, zijn niet ontvangen. De verdachte heeft deze evenmin overgelegd of doen overleggen. Datzelfde geldt voor de administratie die bij [naam 12] , die, naar moet worden aangenomen in opdracht van de verdachte zijn boekhoudwerkzaamheden verrichtte, aanwezig zou zijn. Dit is niet zonder betekenis voor de beoordeling in het licht van het feit dat de verdachte wél tot zeer kort vóór de terechtzitting van 13 januari 2020 stukken van andere aard heeft ingebracht waarin andere personen verklaren geld aan de verdachte te hebben uitgeleend of sieraden voor hem te hebben bewaard.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van [naam 11] , [naam 12] en de verdachte op significante onderdelen verschillen vertonen. Daarbij vallen de uiteenlopende versies op die worden gegeven van de gang van zaken bij de facturering. Op de facturen zijn telkens bedragen vermeld voor bushuur en brandstof die in mindering worden gebracht op de declaratie voor verrichte werkzaamheden. Dat betekent dat het hier gaat om kosten die initieel door [naam 11] werden gemaakt. Over de wijze waarop de brandstofkosten werden verrekend lopen de verklaringen echter uiteen. Meest in het oog springend is evenwel dat de verklaringen elkaar volstrekt uitsluiten waar het gaat om de vraag wie de facturen opstelde en hoe de inhoud ervan tot stand kwam. Inzicht hierin zou door of namens de verdachte op betrekkelijk eenvoudige wijze kunnen worden geboden door middel van de werkopdrachten, voorzien van een toelichting op de vraag door wie deze werden opgesteld en geadministreerd. Dit is niet gebeurd. Hiermee is een cruciaal aspect van de zakelijke relatie tussen de verdachte en [naam 11] , respectievelijk [naam 12] in nevelen gehuld terwijl hiervoor in redelijkheid een verklaring strekkende tot falsificatie van het witwasvermoeden van hem had mogen worden verwacht.
Daar komt nog het volgende bij. De politie heeft onderzoek gedaan aan de printlijsten van de telefoon van de verdachte met het nummer [telefoonnummer] . Uit de daaruit verkregen gegevens is gebleken dat het niet aannemelijk dat de gebruiker van de telefoon met dit nummer in de periode augustus tot en met december 2018 onder het bereik is geweest gestaan van een telefoonmast die dekking geeft aan het adres [adres] , het woon- en bedrijfsadres van [naam 11] . Evenmin blijkt uit dat onderzoek van een patroon van verplaatsingen zodanig dat kan worden geconcludeerd dat de verdachte in de omgeving van Amsterdam op werkdagen steeds in beweging is. Ten aanzien van dit laatste punt heeft de verdachte ter terechtzitting nog verklaard dat hij zijn telefoon regelmatig uitleende aan niet nader te noemen personen en deze ook wel enkele dagen liet liggen in [plaats] waarbij deze mogelijk gebruikt werd door zijn moeder die daar woont. Gelet op de algemene aard van deze verklaring en het moment van afleggen ervan kan hieraan geen waarde worden gehecht.
Bij deze stand van zaken komt de rechtbank tot de slotsom dat de concrete en verifieerbare onderdelen van de verklaring van de verdachte over [bedrijf 1] geen relevante falsificatie van het bewijsvermoeden van witwassen hebben opgeleverd. Integendeel. De discrepanties tussen de verklaringen van de betrokkenen geven te denken. Daarbij betrekt de rechtbank de omstandigheid dat de verdachte elementaire vragen waarop eveneens verifieerbare antwoorden hadden kunnen worden gegeven, niet heeft willen beantwoorden. Ook wordt ter motivering verwezen naar de constatering dat voor de hand liggende bevestiging wel had kunnen worden verschaft en naar de ontzenuwing van de verklaringen over de verplaatsingen van de verdachte in Amsterdam in een deel van de periode waarin gewerkt zou zijn, zoals die blijkt uit het telecomonderzoek.
Tussenconclusie: geen legaal inkomen in de periode 2012 - 2019
Vooruitlopend op de conclusies die de rechtbank later in deze beschouwing zal trekken over de bewijsvoering voor het tenlastegelegde witwassen trekt de rechtbank op grond van het voorgaande de tussenconclusie dat de verdachte geen legaal inkomen heeft gehad in de periode die is vermeld in de tenlastelegging. Die constatering is in het voorgaande ook reeds gedaan voor de periode 2012 tot en met 2016 op grond van (het ontbreken van) fiscale informatie. Deze tussenconclusie wordt betrokken in de hiernavolgende overwegingen met betrekking tot de overige in de tenlastelegging genoemde geldbedragen en goederen. Voor zover de verdachte bronnen van inkomsten heeft genoemd die zich voor enigerlei vorm van toetsing lenen, staat buiten redelijke twijfel dat deze niet hebben bestaan. Mede in dit licht staat thans ter beoordeling of het witwasvermoeden dat op de overige geldbedragen en voorwerpen van toepassing is gefalsifieerd kan worden.
Contant geldbedrag
De verdachte heeft verklaard over het contante geld dat in zijn woning is aangetroffen op 16 januari 2019. Dit zou bestemd zijn voor [naam 13] uit Amsterdam, een vrouw op leeftijd, woonachtig “achter de Jordaan”. De verdachte had eerder geld van haar geleend, te weten € 37.500,-, voor de aankoop van goud. Aldus de verdachte op 24 september 2019. De politie heeft [naam 13] niet kunnen traceren. De raadsman heeft bij brief van 8 januari 2020 een verklaring ingebracht waarin staat dat [naam 13] op 17 september 2018 een bedrag van € 38.000,- aan verdachte heeft uitgeleend. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij deze vrouw kent via een vriend, [naam 14] , die tegenover [naam 13] woont en die haar enige tijd heeft verzorgd. De verdachte ging met deze vrouw wel eens eten, onder meer spare ribs. Het geleende geld heeft de verdachte gebruikt om goud te kopen dat hij vervolgens weer heeft verhandeld.
De rechtbank overweegt allereerst dat het feit dat het aangetroffen geldbedrag bestemd was om een lening af te lossen nog geen aanwijzingen oplevert voor de herkomst ervan. De verklaring van de verdachte houdt bovendien niet in dat het geldbedrag dat in de woning lag afkomstig was van [naam 13] . Reeds daarom dient het oordeel te luiden dat geen verklaring is gegeven die aan de daaraan te stellen eisen voldoet met het oog op door de officier van justitie te verrichten onderzoek.
Indien, met welwillendheid, de verklaring van de verdachte zo wordt opgevat dat beoogd is te zeggen dat het contante geldbedrag middellijk afkomstig is uit de geldlening van [naam 13] overweegt de rechtbank het volgende.
Er is op geen enkele manier enig concreet zicht geboden op de besteding van het geleende geld. De verdachte hield in het geheel geen boekhouding bij van de handel in goud die hij zou hebben, hetgeen hij ter terechtzitting heeft bevestigd. Er is bovendien niets gevonden in zijn woning dat daar ook maar enigszins op wijst. Op vragen van de rechtbank waar hij het goud zou hebben gekocht wilde hij geen antwoord geven, anders dan dat hij bij een juwelier in [adres] in Antwerpen is geweest, een straat waar zich vele juwelierswinkels bevinden volgens de verdachte. Daar komt bij dat de schriftelijke verklaring van [naam 13] slechts enkele dagen voorafgaand aan de zitting is ingebracht. Gelet op de aanknopingspunten die de verdachte overigens had om [naam 13] te benaderen of te doen benaderen (in het bijzonder de vriend [naam 14] die haar overbuurman zou zijn) doet dit afbreuk aan de betrouwbaarheid van het ingebrachte stuk.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de verdachte geen verklaring heeft gegeven die concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is. Een legale bron voor dit geld kan dan ook redelijkerwijs worden uitgesloten.
De geldbedragen gestort door [neef verdachte]
De verdachte heeft verklaard dat hij de lening heeft verstrekt vóór 2017. Er zijn geen stukken waaruit dit blijkt. Ook overigens is niets naar voren gebracht dat zich leent voor verificatie of nader onderzoek. Het verweer dat de verstrekking van de lening heeft plaatsgehad op een moment dat is gelegen vóór de tenlastegelegde pleegperiode en op die grond niet in een bewezenverklaring mag worden betrokken, treft geen doel. Ter beoordeling staat immers de herkomst van het geld waarover de verdachte in de pleegperiode beschikt. Als die bron, blijkens mededelingen van de verdachte gezocht moet worden buiten de pleegperiode, staat het uitblijven van zicht op die bron niet in de weg aan een conclusie dat van een legale herkomst niet is gebleken. Die conclusie wordt door de rechtbank dan ook getrokken.
De sieraden
De verdachte heeft bij verschillende gelegenheden, laatstelijk ter terechtzitting van 13 januari 2020, verklaard dat hij handelt in goud en sieraden. Hij heeft niet concreet of verifieerbaar verklaard hoe de huidige voorraad, zoals aangetroffen bij de doorzoeking in zijn woning, tot stand is gekomen.
Meer in het algemeen is door de verdachte verklaard en namens hem betoogd dat het vermogen van de verdachte kan worden herleid naar goud en sieraden waarover hij in 2009 en de jaren daarvoor beschikte. Dit is op geen enkele wijze toetsbaar. De rechtbank heeft bij brief van de raadsman van 8 januari 2020 een aantekening ontvangen van de verdachte waarin is gesteld dat de verdachte op 2 juli 2018 gouden sieraden heeft opgehaald bij zijn oom, [naam 15] . Deze zou hij op een in die aantekening niet nader aangeduide datum aan zijn oom in bewaring hebben gegeven. Ter terechtzitting heeft de verdachte op vragen van de rechtbank geantwoord dat dit ergens in de periode 2009 tot en met 2011 gebeurd moet zijn. De sieraden zouden zijn verhandeld. Hiermee zijn, mede gezien het tijdstip waarop de aantekening is ingebracht, evenmin aanknopingspunten geboden die tot een nader onderzoek zouden noodzaken.
De verdachte heeft ook betoogd dat hij in het jaar 2010 of 2011 van Domeinen een geldbedrag, een hoeveelheid goud en een auto retour heeft ontvangen. Uit de processtukken blijkt dat de verdachte op 8 juni 2010 een hoeveelheid goud ter waarde van € 13.405,- heeft teruggekregen. Met het oog op een door hem gewenste teruggave van geld en een auto is namens de verdachte wel gecorrespondeerd maar niet is gebleken dat zijn verzoeken zijn gehonoreerd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de teruggave van dit goud zo lang geleden plaatsgehad en is de waarde ervan op het geheel van de in de tenlastelegging opgenomen geldbedragen en voorwerpen relatief zo beperkt dat ervan moet worden uitgegaan dat zodanige vermenging van vermogensbestanddelen heeft plaatsgevonden dat hieraan geen gewicht toekomt voor de bewijswaardering.
Dit doet derhalve niets af aan de hiervoor getrokken conclusie.
Auto’s
De verdachte heeft in zijn verklaringen een toelichting gegeven op de aanschaf van enkele in de tenlastelegging opgenomen auto’s.
De personenauto Mercedes S63 AMG met kenteken [kenteken] heeft de verdachte volgens zijn mededelingen gekocht van een man die ernstig in de problemen zat. De prijs zou € 10.000,- zijn geweest. Er is contant betaald. Nadere informatie van relevante aard heeft de verdachte niet gegeven. Aanknopingspunten voor verificatie zijn daarmee niet gegeven. Door de overdracht van deze auto aan [naam 2] heeft omzetting plaatsgevonden in de Mercedes met kenteken [kenteken] en een geldbedrag van € 10.500,-.
Voor de herkomst van het bedrag van € 7.850,- dat is betaald voor de aanschaf van de Audi A8 met kenteken [kenteken] bij het bedrijf [bedrijf 3] is geen andere verklaring gegeven dan de algemene verklaring dat de verdachte in de (goud-)handel opbrengst genereerde.
Over de persoon “ [naam 6] ” die verbonden leek te zijn met de Audi Q5 met kenteken [kenteken] heeft de verdachte ter terechtzitting een verklaring gegeven. De verdachte heeft geen nadere aanduiding van de persoon kunnen geven. Wel heeft hij gezegd dat de levering van de auto als terugbetaling diende voor een lening die verdachte, [naam 8] en anderen aan deze, niet nader aangeduide, [naam 6] hadden verstrekt. Verdachte nam daarin deel voor € 10.000,- en [naam 8] voor € 7.500,-. Voor de herkomst van dat geldbedrag is geen verklaring gegeven die grond oplevert voor het oordeel dat er aanleiding bestaat tot nader onderzoek van de zijde van justitie.
Omtrent de aanschaf van de Mercedes CL63 AMG, voorzien van het kenteken [kenteken] en de daartegen ingeruilde Volkswagen Passat met kenteken [kenteken] is evenmin een verklaring gegeven die aan de daaraan te stellen eisen voldoet.
De laatste op de tenlastelegging vermelde auto is een Mercedes E350 CDI met het kenteken [kenteken] . De verdachte, die de eerste Nederlandse kentekenhouder was, heeft hierover verklaard dat [naam 8] geen auto had en hij die auto aan hem heeft gegeven. Zij hadden voor de auto een prijs van € 12.000 of € 13.000 afgesproken. [naam 8] heeft een contante aanbetaling gedaan en de rest was op afbetaling. Verdachte wilde hem van zijn naam af hebben en heeft de auto toen op naam van [naam 8] zijn vrouw, [naam 7] , gezet.
De financiering van het geheel aan auto’s dat de verdachte voorhanden heeft gehad leent zich, in het licht van de hiervoor besproken verklaringen van de verdachte, niet voor nader opsporingsonderzoek. De door de verdachte gegeven toelichting is telkens niet concreet, noch in enige mate verifieerbaar. Nu elke mate van concreetheid of verifieerbaarheid ontbreekt bestaat gezien dit zeer beperkte inhoudelijke substraat evenmin grond voor het oordeel dat de verklaringen niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn. De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat een legale herkomst van de middelen waarmee de aanschaf van de auto’s is bekostigd kan worden uitgesloten.
Kasopstelling
De raadsman heeft in zijn pleidooi aandacht gevraagd voor een door hem opgestelde kasopstelling waarin op basis van de inhoud van de verklaringen van de verdachte de omzetting van geldbedragen en voorwerpen is verwerkt met als resultaat een geringer voordeel dan is aangenomen in de processen-verbaal van de politie. De rechtbank overweegt, wat er zij van de inhoud van die verklaringen van de verdachte, dat het betoog van de raadsman geen doel treft. De methode van de kasopstelling kan worden toegepast bij de bepaling van de omvang van wederrechtelijk verkregen voordeel, indien en voor zover de berekening is gestoeld op het derde lid van artikel 36e Sr. In de onderhavige strafzaak staat ter toets of het tenlastegelegde witwassen wettig en overtuigend is bewezen. Daarbij is, voor zover het gaat om beantwoording van de bewijsvraag, de methode van de kasopstelling niet relevant. Ongeacht het uiteindelijke saldo van alle transacties gaat het uitsluitend om de criminele herkomst van in de tenlastelegging opgenomen voorwerpen, zij het direct, zij het indirect.
Afsluiting
De rechtbank komt op grond van al het voorgaande tot het oordeel dat de verdachte de geldbedragen, sieraden en auto’s waarvan de criminele herkomst is komen vast te staan, voorhanden heeft gehad op de wijze als weergegeven in de bewezenverklaring. Zoals uit de bewezenverklaring blijkt gaat het in enkele gevallen om het medeplegen hiervan. De verdachte heeft op dit witwassen opzet gehad.
Anders dan de officier van justitie heeft gevorderd acht de rechtbank het tenlastegelegde niet bewezen voor zover dat is toegesneden op de delictsomschrijving van artikel 420bis, eerste lid, onder a, Sr. Bij gebreke van inzicht in brondelicten kunnen geen, althans onvoldoende, vaststellingen worden gedaan die uitmonden in bewijs voor de bestanddelen van de daarin opgenomen delictsomschrijving. Toepassing van het toetsingskader dat door de rechtbank is gehanteerd kan slechts leiden tot bewezenverklaring van witwassen als bedoeld in artikel 420bis, eerste lid, onder b, Sr.
4.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij in de periode van 6 juni 2019 tot en met 10 juni 2019 in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag toebehorende aan die [slachtoffer 1] , door een familielid van [slachtoffer 1] berichten met dreigende inhoud te sturen, te weten “Bij mij was hij save mits hij aan zijn afspraken hield” en “Hij gaat weg uit Haarlem en gaat zijn kids niet meer zien” en “Hij had niet tegen mij moeten verklaren en daarna spullen bij mijn huis stelen” en “Als je met vuur speelt kun je je branden” en “Ik ga hem verbranden, druk hem dat op zijn hart” en “Vooral niet bij mij, hij zou mij elke 6e van de maand geld geven was nog redelijk paar meier maar blijf niet achter hem aanvragen”, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 29 mei 2019 tot en met 17 juli 2019 in Nederland, telkens [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 2] al dan niet via derden dreigend de woorden toe te voegen
- “ Je weet dat ik niet vies ben van ... of een gunnetje” en
- “ Ik ga jou thuis opzoeken” en
- “ Het kan me niet meer schelen. Ik ga je krijgen en ben niet bang om voor jou te gaan zitten” en
- “ Zeg jij maar tegen [slachtoffer 2] , dat ik weet waar hij woont en dat ik bij hem langs kom om hem op te knappen. Ik ben helemaal klaar met dat witwasonderzoek van hem. Ik heb een foute agent en die geeft al jullie adressen als ik daar om vraag. Jullie komen allemaal aan de beurt! Ik ben geen Turk of Marokkaan... ik ben Molukker dus dan weet je dat ik serieus ben!” of woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij in de periode van 1 januari 2017 tot en met 22 juli 2019, in Nederland,
- een geldbedrag van € 85.897,60 en
- een geldbedrag van € 16.500 en
- een geldbedrag van € 11.755 en
- een auto, te weten een Mercedes S63 AMG met kenteken [kenteken] en
- een auto, te weten een Audi A8 met kenteken [kenteken] en
- een auto, te weten een Mercedes S420 CDI met kenteken [kenteken] en
- gouden sieraden
voorhanden heeft gehad,
terwijl hij wist dat deze voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig waren uit misdrijf
en
hij in de periode van 1 januari 2017 tot en met 22 juli 2019, in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander,
- een auto, te weten een Audi Q5 met kenteken [kenteken] en
- een auto, te weten een Mercedes CL63 AMG met kenteken [kenteken] en
- een auto, te weten een Volkswagen Passat met kenteken [kenteken] en
- een auto, te weten een Mercedes E350 CDI met kenteken [kenteken]
voorhanden heeft gehad,
terwijl hij wist dat deze voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig waren uit misdrijf.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
poging tot afpersing.
Ten aanzien van feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 3:
witwassen
en
witwassen in vereniging.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

7.Motivering van de sanctie

7.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden van een meldplicht en een contactverbod met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , met een proeftijd van 3 jaren en aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht (Sr).
7.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de LOVS-oriëntatiepunten voor straftoemeting. De eis van de officier van justitie is derhalve veel te hoog. De raadsman heeft verzocht te volstaan met oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het reeds ondergane voorarrest en daarnaast eventueel een voorwaardelijke straf aan verdachte op te leggen, in combinatie met de bijzondere voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het reclasseringsrapport van 9 januari 2020 is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan (het medeplegen van) witwassen. Het witwassen van criminele gelden vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Het witwassen van crimineel geld werkt bovendien het voortbestaan van verschillende vormen van criminaliteit in de hand. Witwassen dekt namelijk onderliggende strafbare feiten af en realiseert de mogelijkheid van geldelijke beloning voor die strafbare feiten. Het kan niet anders dan dat verdachte zich bij dit alles heeft laten drijven door winstbejag, zulks ten koste van de samenleving.
Verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan bedreiging van een politieagent die onderzoek deed naar de financiële situatie van verdachte en voorwerpen die onder verdachte in beslag zijn genomen. Hiermee heeft verdachte er blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor personen met opsporingstaken belast. Door zijn handelen heeft verdachte op agressieve wijze een voor de betreffende politieman, die enkel zijn werk deed, intimiderende situatie geschapen.
Ten slotte heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing. Onder bedreiging met geweld heeft hij geld geëist van het slachtoffer. Een dergelijke poging om geld te verkrijgen is een ernstig misdrijf. Verdachte heeft zich hierbij kennelijk laten leiden door het oogmerk van financieel gewin ten koste van anderen. Dit soort misdrijven veroorzaken voor de slachtoffers daarvan gevoelens van onveiligheid en zorgen voor onrust in de samenleving. De rechtbank rekent verdachte dit alles zwaar aan.
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 7 november 2019 van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder wegens soortgelijke feiten onherroepelijk is veroordeeld.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank rekening gehouden met de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht en het feit dat artikel 63 Sr van toepassing is.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van 2 jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
Gelet op de summiere onderbouwing in het reclasseringsadvies van 9 januari 2020, acht de rechtbank onvoldoende termen aanwezig voor het opleggen van bijzondere voorwaarden of toepassing van een langere proeftijd.
8. Beslissingen met betrekking tot in beslag genomen, niet teruggegeven goederen
Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen inbeslaggenomen en niet teruggegeven:
1. STK GSM (1044278) (Omschrijving: Wit, merk: Nokia)
2. 1 STK geldtelmachine (974709) (Omschrijving: zwart, merk: Safescan)
3. 1 STK geldtelmachine (974575) (Omschrijving: Acropac)
4. 1 STK Personenauto (9000 pl1100-019130555-1027142) [kenteken] (Omschrijving: zwart, merk: Volkswagen)
5. 1 STK Telefoontoestel (1044262) (Omschrijving: zwart, merk: Huawei)
6. 1 STK Personenauto (974714) [kenteken] (Omschrijving: grijs, merk: audi, chassisnr: [nummer 1] , bouwjaar 2012)
7. 3095 EUR IBG 22-0719 3095
8. 1 STK Ring (974590) (Omschrijving: goudkl.) 15-172588-19/77545094-BL2101
9. 1 STK Halsketting (974628) (Omschrijving: goedkl.)
10. 1 STK Halsketting (974594) (Omschrijving: goudkl.)
11. 1 STK Halsketting (974652) (Omschrijving: goudkl., merk: Baraka)
12. 1 STK Halsketting (974649) (Omschrijving: goudkl., merk: Baraka)
13. 1 STK Halsketting (974661) (Omschrijving: goudkl.)
14. 1 STK Halsketting (974665) (Omschrijving: goudkl.)
15. 1 STK Armband (974666) (Omschrijving: goudkl.)
16. 1 STK Halsketting (974681) (Omschrijving: goudkl.)
17. 1 STK Hanger (974687) een kruis met opschrift [omschrijving] (Omschrijving: goudkl.)
18. 1 STK Horloge (974664) (Omschrijving: goudkl., merk: Royana)
19. 1 STK Horloge (974682) (Omschrijving: zilverkl., merk: rolex Oyster Perpetu)
20. 1 STK Bankrekening (989229) (Omschrijving: ING)
21. 1 STK Bankrekening (989290) (Omschrijving: ING)
22. 1 STK Zonnebril in een rood doosje (974608) (Omschrijving: goudkl., merk: Catier 145)
23. 1 STK Zonnebril (974614) (Omschrijving: goudkl., merk: Dita)
24. 1 STK Zonnebril (974691) goudkleurige pootjes, doos + koker (Omschrijving: zwart, merk: Dita Mach One)
25. 1 STK Zonnebril (974701) poten groen/rood gestreept (Omschrijving: zwart, merk: Gucci Gg 1013/S)
26. 1 STK Zonnebril (974704) in doosje versace (Omschrijving: goudkl., merk: Louis Vuitton Z0947u)
27. 1 STK Zonnebril (974706) (Omschrijving: goudkl., merk: Dita Spacecraft, chassisnr: [nummer 2] )
28. 1 STK Zonnebril (974704) (Omschrijving: goudkl., merk: Dita Talon Two)
29. 16500 EUR IBG 16-01-19 16500 Dossiernr. 2018196001
30. 1 STK Weegschaal (977933)
31. 2 STK Sleutel (1044231) (Omschrijving: volkswagen)
32. 1 STK Kentekenbewijs deel I (1044203)
33. 1 STK Kentekenbewijs (Tenaamstelling) 1044241)
34. 1 STK Certificaat (1048793)centergold diamond gouden ketting met diamanten
35. 1 STK Halsketting (1048811) (Omschrijving: goudkl.)
36. 1 STK Hanger (1048814) in een zwart fluwelen zakje (Omschrijving: goudkl.)
37. 1 STK Horloge (974679) (Omschrijving: zilverkleurig, merk: ublot Big Bang, chassisnr: [nummer 2] )
38. 1 DS Bijouteriedoos (1056036) inhoudende een groene doos (Omschrijving: wit, merk: rolex)
39. 1 STK herenhorloge wit/blauw uurwerk, (1056037) (Omschrijving: zilverkl., merk: Yacht-Master)
40. 1 DS Bijouteriedoos (1056058) (Omschrijving: groen)
41. 1 STK Herenhorloge (1056061) met rode wijzerplaat (Omschrijving: zilverkl., merk: Rolex Oysterperpetua)
42. 1 STK Herenhorloge (1056065)zwarte wijzerplaat, witte stippen als cijfers, (Omschrijving: zilverkl., merk: Rolex)
43. 1 DS Bijoutriedoos (1056077) bewaardoos voor 6 horloges. (Omschrijving: zwart)
44. 1 STK Horloge (1056085) (Omschrijving: zilverkl., merk: audemarsPiquet Royal)
45. 1 STK Herenhorloge (1056094) wijzerplaat glimmende steentjes met zwarte rand, (Omschrijving: zilverkl., merk: Audemars Piguet)
46. 1 STK Herenhorloge (1057097) zwart zwarte w.plaat, witte streepjes als cijfer (Omschrijving: zilverkl., merk: Audemars Piguet, chassisnr: [nummer 2] )
47. 1 STK Herenhorloge (1057110) witte wijzerplaat met romeinse cijfers (Omschrijving: zilverkl., merk: Cartier Santos 100, chassisnr: [nummer 2] )
48. 1 STK Herenhorloge (1057112) met glimmende steentjes en zwarte cijfers, (Omschrijving: zilverkl., merk: Franck Muller Master, chassisnr: [nummer 2] )
De officier van justitie heeft gevorderd de onder 1, 4 t/m 17, 29, 31 t/m 36, 38, 40, 43, 45 en 48 inbeslaggenomen voorwerpen verbeurd te verklaren. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de onder 2, 3, 18, 19, 22 t/m 28, 30, 37, 39, 41, 42, 44, 46 en 47 inbeslaggenomen voorwerpen worden onttrokken aan het verkeer. Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd dat de onder 20 en 21 inbeslaggenomen voorwerpen worden teruggegeven aan verdachte.
De verdediging heeft zich ter terechtzitting op het standpunt gesteld dat alle inbeslaggenomen voorwerpen moeten worden teruggegeven aan verdachte.
Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. STK GSM (1044278) (Omschrijving: Wit, merk: Nokia)
2. 1 STK geldtelmachine (974709) (Omschrijving: zwart, merk: Safescan)
3. 1 STK geldtelmachine (974575) (Omschrijving: Acropac)
4. 1 STK Personenauto (9000 pl1100-019130555-1027142) [kenteken] (Omschrijving: zwart, merk: Volkswagen)
5. 1 STK Telefoontoestel (1044262) (Omschrijving: zwart, merk: Huawei)
6. 1 STK Personenauto (974714) [kenteken] (Omschrijving: grijs, merk: audi, chassisnr: [nummer 1] , bouwjaar 2012)
7. 3095 EUR IBG 22-0719 3095
8. 1 STK Ring (974590) (Omschrijving: goudkl.) 15-172588-19/77545094-BL2101
9. 1 STK Halsketting (974628) (Omschrijving: goedkl.)
10. 1 STK Halsketting (974594) (Omschrijving: goudkl.)
11. 1 STK Halsketting (974652) (Omschrijving: goudkl., merk: Baraka)
12. 1 STK Halsketting (974649) (Omschrijving: goudkl., merk: Baraka)
13. 1 STK Halsketting (974661) (Omschrijving: goudkl.)
14. 1 STK Halsketting (974665) (Omschrijving: goudkl.)
15. 1 STK Armband (974666) (Omschrijving: goudkl.)
16. 1 STK Halsketting (974681) (Omschrijving: goudkl.)
17. 1 STK Hanger (974687) een kruis met opschrift [omschrijving] (Omschrijving: goudkl.)
19. 1 STK Horloge (974682) (Omschrijving: zilverkl., merk: rolex Oyster Perpetu)
20. 1 STK Bankrekening (989229) (Omschrijving: ING)
21. 1 STK Bankrekening (989290) (Omschrijving: ING)
29. 16500 EUR IBG 16-01-19 16500 Dossiernr. 2018196001
30. 1 STK Weegschaal (977933)
31. 2 STK Sleutel (1044231) (Omschrijving: volkswagen)
32. 1 STK Kentekenbewijs deel I (1044203)
33. 1 STK Kentekenbewijs (Tenaamstelling) 1044241)
34. 1 STK Certificaat (1048793)centergold diamond gouden ketting met diamanten
35. 1 STK Halsketting (1048811) (Omschrijving: goudkl.)
36. 1 STK Hanger (1048814) in een zwart fluwelen zakje (Omschrijving: goudkl.)
37. 1 STK Horloge (974679) (Omschrijving: zilverkleurig, merk: ublot Big Bang, chassisnr: [nummer 2] )
38. 1 DS Bijouteriedoos (1056036) inhoudende een groene doos (Omschrijving: wit, merk: rolex)
40. 1 DS Bijouteriedoos (1056058) (Omschrijving: groen)
43. 1 DS Bijoutriedoos (1056077) bewaardoos voor 6 horloges. (Omschrijving: zwart)
dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de onder 1 en 3 bewezen verklaarde feiten met behulp van de voorwerpen onder 1 en 5, die aan verdachte op de wijze als bedoeld in artikel 33a, eerste lid, Sr, toebehoren, zijn begaan. Voorts is gebleken dat het onder 3 bewezen verklaarde feit met betrekking tot de voorwerpen onder 2 t/m 4, 6 t/m 17, 19 t/m 21, 29 t/m 38, 40 en 43, die aan verdachte toebehoren, is begaan.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten:
47. 1 STK Herenhorloge (1057110) witte wijzerplaat met romeinse cijfers (Omschrijving: zilverkl., merk: Cartier Santos 100, chassisnr: [nummer 2] )
dient te worden onttrokken aan het verkeer, nu het om een, de verdachte toebehorende, replica gaat en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
18. 1 STK Horloge (974664) (Omschrijving: goudkl., merk: Royana)
22. 1 STK Zonnebril in een rood doosje (974608) (Omschrijving: goudkl., merk: Catier 145)
23. 1 STK Zonnebril (974614) (Omschrijving: goudkl., merk: Dita)
24. 1 STK Zonnebril (974691) goudkleurige pootjes, doos + koker (Omschrijving: zwart, merk: Dita Mach One)
25. 1 STK Zonnebril (974701) poten groen/rood gestreept (Omschrijving: zwart, merk: Gucci Gg 1013/S)
26. 1 STK Zonnebril (974704) in doosje versace (Omschrijving: goudkl., merk: Louis Vuitton Z0947u)
27. 1 STK Zonnebril (974706) (Omschrijving: goudkl., merk: Dita Spacecraft, chassisnr: [nummer 2] )
28. 1 STK Zonnebril (974704) (Omschrijving: goudkl., merk: Dita Talon Two)
dienen te worden teruggegeven aan verdachte. Uit het onderzoek ter terechtzitting is niet gebleken dat er een verband bestaat tussen deze voorwerpen en de bewezenverklaarde feiten.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
39. 1 STK herenhorloge wit/blauw uurwerk, (1056037) (Omschrijving: zilverkl., merk: Yacht-Master)
41. 1 STK Herenhorloge (1056061) met rode wijzerplaat (Omschrijving: zilverkl., merk: Rolex Oysterperpetua)
42. 1 STK Herenhorloge (1056065)zwarte wijzerplaat, witte stippen als cijfers, (Omschrijving: zilverkl., merk: Rolex)
44. 1 STK Horloge (1056085) (Omschrijving: zilverkl., merk: audemarsPiquet Royal)
45. 1 STK Herenhorloge (1056094) wijzerplaat glimmende steentjes met zwarte rand, (Omschrijving: zilverkl., merk: Audemars Piguet)
46. 1 STK Herenhorloge (1057097) zwart zwarte w.plaat, witte streepjes als cijfer (Omschrijving: zilverkl., merk: Audemars Piguet, chassisnr: [nummer 2] )
48. 1 STK Herenhorloge (1057112) met glimmende steentjes en zwarte cijfers, (Omschrijving: zilverkl., merk: Franck Muller Master, chassisnr: [nummer 2] )
dienen te worden teruggegeven aan verdachte, nu verdachte voor dit onderdeel van de tenlastelegging van feit 3 is vrijgesproken en, hoewel het dossier daartoe aanwijzingen bevat, niet met de vereiste zekerheid kan worden vastgesteld dat het in deze gevallen replica’s betreft.

9.Vordering tot tenuitvoerlegging

Bij vonnis van 8 oktober 2018 in de zaak met parketnummer 13.702356.17 heeft de Politierechter van de rechtbank te Amsterdam verdachte ter zake van mishandeling, meermalen gepleegd veroordeeld tot onder meer een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 30 uren. Ten aanzien van die voorwaardelijke straf is de proeftijd op 2 jaren bepaald onder de algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De officier van justitie heeft een vordering ingediend, strekkende tot tenuitvoerlegging van bovengenoemde voorwaardelijke sanctie. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie gepersisteerd in zijn vordering tot tenuitvoerlegging.
De rechtbank heeft bij het onderzoek ter terechtzitting bevonden dat zij bevoegd is over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering dient te worden toegewezen, nu uit de overige inhoud van dit vonnis blijkt dat verdachte niet heeft nageleefd de voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 33, 33a, 36b, 36d, 45, 47, 57, 63, 285, 317, 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 eerste cumulatief/alternatief is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 tweede cumulatief/alternatief, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.4 weergegeven;
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij;
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren;
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
ACHTTIEN (18) MAANDEN, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot ZES (6) MAANDEN,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op 2 jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
Verklaart verbeurd:
1. STK GSM (1044278) (Omschrijving: Wit, merk: Nokia)
2. 1 STK geldtelmachine (974709) (Omschrijving: zwart, merk: Safescan)
3. 1 STK geldtelmachine (974575) (Omschrijving: Acropac)
4. 1 STK Personenauto (9000 pl1100-019130555-1027142) [kenteken] (Omschrijving: zwart, merk: Volkswagen)
5. 1 STK Telefoontoestel (1044262) (Omschrijving: zwart, merk: Huawei)
6. 1 STK Personenauto (974714) [kenteken] (Omschrijving: grijs, merk: audi, chassisnr: [nummer 1] , bouwjaar 2012)
7. 3095 EUR IBG 22-0719 3095
8. 1 STK Ring (974590) (Omschrijving: goudkl.) 15-172588-19/77545094-BL2101
9. 1 STK Halsketting (974628) (Omschrijving: goedkl.)
10. 1 STK Halsketting (974594) (Omschrijving: goudkl.)
11. 1 STK Halsketting (974652) (Omschrijving: goudkl., merk: Baraka)
12. 1 STK Halsketting (974649) (Omschrijving: goudkl., merk: Baraka)
13. 1 STK Halsketting (974661) (Omschrijving: goudkl.)
14. 1 STK Halsketting (974665) (Omschrijving: goudkl.)
15. 1 STK Armband (974666) (Omschrijving: goudkl.)
16. 1 STK Halsketting (974681) (Omschrijving: goudkl.)
17. 1 STK Hanger (974687) een kruis met opschrift [omschrijving] (Omschrijving: goudkl.)
19. 1 STK Horloge (974682) (Omschrijving: zilverkl., merk: rolex Oyster Perpetu)
20. 1 STK Bankrekening (989229) (Omschrijving: ING)
21. 1 STK Bankrekening (989290) (Omschrijving: ING)
29. 16500 EUR IBG 16-01-19 16500 Dossiernr. 2018196001
30. 1 STK Weegschaal (977933)
31. 2 STK Sleutel (1044231) (Omschrijving: volkswagen)
32. 1 STK Kentekenbewijs deel I (1044203)
33. 1 STK Kentekenbewijs (Tenaamstelling) 1044241)
34. 1 STK Certificaat (1048793)centergold diamond gouden ketting met diamanten
35. 1 STK Halsketting (1048811) (Omschrijving: goudkl.)
36. 1 STK Hanger (1048814) in een zwart fluwelen zakje (Omschrijving: goudkl.)
37. 1 STK Horloge (974679) (Omschrijving: zilverkleurig, merk: ublot Big Bang, chassisnr: [nummer 2] )
38. 1 DS Bijouteriedoos (1056036) inhoudende een groene doos (Omschrijving: wit, merk: rolex)
40. 1 DS Bijouteriedoos (1056058) (Omschrijving: groen)
43. 1 DS Bijoutriedoos (1056077) bewaardoos voor 6 horloges. (Omschrijving: zwart)
Onttrekt aan het verkeer:
47. 1 STK Herenhorloge (1057110) witte wijzerplaat met romeinse cijfers (Omschrijving: zilverkl., merk: Cartier Santos 100, chassisnr: [nummer 2] )
Gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
18. 1 STK Horloge (974664) (Omschrijving: goudkl., merk: Royana)
22. 1 STK Zonnebril in een rood doosje (974608) (Omschrijving: goudkl., merk: Catier 145)
23. 1 STK Zonnebril (974614) (Omschrijving: goudkl., merk: Dita)
24. 1 STK Zonnebril (974691) goudkleurige pootjes, doos + koker (Omschrijving: zwart, merk: Dita Mach One)
25. 1 STK Zonnebril (974701) poten groen/rood gestreept (Omschrijving: zwart, merk: Gucci Gg 1013/S)
26. 1 STK Zonnebril (974704) in doosje versace (Omschrijving: goudkl., merk: Louis Vuitton Z0947u)
27. 1 STK Zonnebril (974706) (Omschrijving: goudkl., merk: Dita Spacecraft, chassisnr: [nummer 2] )
28. 1 STK Zonnebril (974704) (Omschrijving: goudkl., merk: Dita Talon Two)
39. 1 STK herenhorloge wit/blauw uurwerk, (1056037) (Omschrijving: zilverkl., merk: Yacht-Master)
41. 1 STK Herenhorloge (1056061) met rode wijzerplaat (Omschrijving: zilverkl., merk: Rolex Oysterperpetua)
42. 1 STK Herenhorloge (1056065)zwarte wijzerplaat, witte stippen als cijfers, (Omschrijving: zilverkl., merk: Rolex)
44. 1 STK Horloge (1056085) (Omschrijving: zilverkl., merk: audemarsPiquet Royal)
45. 1 STK Herenhorloge (1056094) wijzerplaat glimmende steentjes met zwarte rand, (Omschrijving: zilverkl., merk: Audemars Piguet)
46. 1 STK Herenhorloge (1057097) zwart zwarte w.plaat, witte streepjes als cijfer (Omschrijving: zilverkl., merk: Audemars Piguet, chassisnr: [nummer 2] )
48. 1 STK Herenhorloge (1057112) met glimmende steentjes en zwarte cijfers, (Omschrijving: zilverkl., merk: Franck Muller Master, chassisnr: [nummer 2] )
Wijst toe de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 13.702356.17 en gelast de tenuitvoerlegging van de niet ten uitvoer gelegde taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van 30 uren, opgelegd bij vonnis van de Rechtbank Amsterdam d.d. 8 oktober 2018.
De taakstraf wordt vervangen door 15 dagen hechtenis als deze niet goed wordt uitgevoerd.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.M. Steinhaus, voorzitter,
mr. D.D.M. Hazeu en mr. H.H.E. Boomgaart, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. T.A.F. Pomper,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 januari 2020.
Mr. Hazeu is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
De bewijsmiddelen
De hierna vermelde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
De genoemde geschriften zijn slechts gebruikt in verband met de inhoud van de overige bewijsmiddelen.
Feit 1

De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 januari 2020 afgelegd, onder meer inhoudende – zakelijk weergegeven - :
[verdachte] is mijn Facebookaccount. Mijn neefje [naam 16] noem ik [naam 16] . Het klopt dat ik de berichten die ten laste zijn gelegd aan hem heb gestuurd. Ik heb ze gestuurd omdat [slachtoffer 1] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] ) mij voor joker zet. Hij maakt met hun een afspraak maar gaat er niet achteraan. Ik heb er rekening mee gehouden dat [naam 16] de berichten door zou sturen aan [slachtoffer 1] .
Die paar meier elke zesde van de maand waar ik het over had ging over die afspraak. Hij moest betalen aan mij.

Een proces-verbaal van aangifte (Zaaksdossier Willow, dossierpagina 22-26). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 18 juni 2019 door aangever [slachtoffer 1] ten overstaan van verbalisant [verbalisant] afgelegde verklaring:
Ik doe aangifte van afpersing door [verdachte] . Ik moet [verdachte] betalen.
[verdachte] bedreigde mij. Ik schijt in mijn broek. Het is echt angst zaaien wat [verdachte] doet. Ik zit al maanden in deze situatie. Ik ben bang. Ik ben echt bang.
Afgesproken was om elke zesde van de maand 300 euro in een envelop te doen en deze in zijn brievenbus te gooien. Ik wilde geen afspraken maken om het geld af te geven. Ik wilde niet meer met [verdachte] geconfronteerd worden. Op 6 juni 2019 heb ik geen geld betaald.
Vervolgens kreeg ik een bericht van mijn 21-jarige neefje [naam 16] . [naam 16] was op zijn Facebookaccount door [verdachte] benaderd. Hij geeft hier mijn neefje advies om niet meer bij mij thuis te komen omdat Trailer Trash en Satudarah bij mij thuis komen. [verdachte] schrijft "bij mij was hij save mits hij aan zijn afspraken hield", "hij gaat weg uit Haarlem en gaat zijn kids niet meer zien", "hij had niet tegen mij moeten verklaren en daarna spullen bij mijn huis stelen", "als je met vuur speelt kun je je branden", "ik ga hem verbranden, druk hem dat op zijn hart", "vooral niet bij mij hij zou mij elke 6e van de maand geld geven was nog redelijk paar meier maar blijf niet achter hem aanvragen".

Een proces-verbaal van bevindingen (Zaaksdossier Willow, dossierpagina 102-107). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van de verbalisant werkend onder nummer 922342:
Op 10 juni 2019 stuurt [naam 16] een bericht waarin hij tegen [slachtoffer 1] vertelt dat [verdachte] hem heeft benaderd en dat [slachtoffer 1] moet betalen. [naam 16] stuurt screenshots van deze berichten naar [slachtoffer 1] . De inhoud is als volgt:
Bij mij was ie safe mits ie aan zijn afspraken hielt aar due vieze junk denkt dat ue wat is tog
Geef hem dit ook door
Hij gaat weg uit haarlem
En gaat ad kids niet jeer zien
Hij niet niet tegen mij moeten verklaren en daarna spullen bij je huis steken
Als je met vuur soeektbkun je je branden
Ik ga hem verbranden
Druk hem dut op zijn hart
Vooral niet bij mij
Hij zou. Me elke zesde van de maand gekd geven was nog redelijk
Paar Meijer maar blijf niet achter hem aan vangen
Feit 2

De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 januari 2020 afgelegd, onder meer inhoudende – zakelijk weergegeven - :
Toen [slachtoffer 2] mij belde werd ik kwaad. Het klopt dat ik hem heb uitgescholden. Bij het tweede moment werd mijn auto in beslag genomen. Ik heb hem zwaar beledigd. Ik was boos.

Een proces-verbaal van aangifte (Zaaksdossier Willow, dossierpagina 9-13). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 3 juli 2019 door aangever [slachtoffer 2] ten overstaan van verbalisant [verbalisant] afgelegde verklaring:
Ik heb [verdachte] op 29 mei 2019 gebeld op het telefoonnummer [telefoonnummer] . Ik kreeg hierop [verdachte] aan de telefoon.
Ik hoorde dat [verdachte] hard praatte en schreeuwde. Nadat ik een aantal keer geprobeerd had antwoord te geven, hoorde ik [verdachte] meerdere scheldwoorden
schreeuwen. Ik hoorde hem veelvuldig het woord kanker gebruiken en meer van deze termen. Ik hoorde [verdachte] vervolgens meerdere bedreigingen richting mij uiten. Ik hoorde onder andere het volgende:
-Je weet dat ik niet vies ben van .... of een gunnetje?.
-Ik ga jou thuis opzoeken.
-Het kan me niet meer schelen.
-Ik ga je krijgen en ben niet bang om voor jou te gaan zitten.
Door deze uitingen van [verdachte] voel ik me bedreigd.
Op mijn mobiele telefoon maak ik gebruik van een applicatie die telefoongesprekken opneemt. Dit gesprek was dus ook opgenomen. Echter kwam ik er bij het beluisteren achter dat de applicatie alleen mijn stem liet horen.
Na het telefoongesprek heb ik dit besproken met collega [verbalisant] .

Een proces-verbaal van bevindingen (Zaaksdossier Willow, dossierpagina 87-89). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van de verbalisant werkend onder nummer 922342:
Op 4 september 2019 ontving ik van aangever [slachtoffer 2] de opname van het telefoongesprek dat hij op 29 mei 2019 met verdachte [verdachte] had gevoerd. Dit is een letterlijke uitwerking van de audio opname.
Uit dit proces-verbaal blijkt dat slechts is opgenomen wat [slachtoffer 2] heeft gezegd en dat de woorden van [verdachte] niet zijn opgenomen. Wat hieronder is opgenomen betreft de woorden die [slachtoffer 2] heeft gebruikt in dat gesprek.
(…) Luister wij hebben prima contact je kan zeggen wat je wil ik zit alleen niet te wachten op dit soort bedreigingen.
(...) ik snap dat je frustraties hoog oplopen maar bij mij thuis komen en mij bedreigen over de telefoon, dat is niet echt handig man......

Een proces-verbaal van bevindingen (Zaaksdossier Willow, dossierpagina 18). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisant [verbalisant] :
Op 29 mei 2019 was ik aan het werk op het politiebureau en bevond ik mij in dezelfde ruimte als collega [slachtoffer 2] . Ik hoorde op dat moment collega [slachtoffer 2] zeggen dat hij een terugbelverzoek had gekregen van [verdachte] . Ik hoorde collega [slachtoffer 2] zeggen dat [verdachte] hem had gevraagd met spoed te bellen. Ik zag dat collega [slachtoffer 2] zijn mobiele telefoon pakte en de werkkamer verliet om te bellen.
Ik zag dat [slachtoffer 2] terug de werkkamer in kwam gelopen. Ik zag dat collega [slachtoffer 2] duidelijk ontdaan was. Ik weet dit omdat ik collega [slachtoffer 2] al jaren ken en weet hoe hij zich kan gedragen in bepaalde situaties. Ik vroeg aan collega [slachtoffer 2] wat er aan de hand was en wat hij met [verdachte] had besproken. Ik hoorde collega [slachtoffer 2] zeggen dat [verdachte] hem aan de telefoon had bedreigd. Ik hoorde collega [slachtoffer 2] zeggen dat [verdachte] tegen hem zou hebben gezegd dat hij wel wist dat hij aan een pistool kon komen. Of woorden in van gelijke strekking. Ik hoorde collega [slachtoffer 2] zeggen dat [verdachte] tegen hem had gezegd dat hij hem thuis zou opzoeken en niet bang was om te gaan zitten voor hem. Ik zag dat collega [slachtoffer 2] duidelijk aangeslagen en overrompeld was.

Een proces-verbaal van bevindingen (Zaaksdossier Willow, dossierpagina 19). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisant [verbalisant] :
Vandaag 17 juli 2019 bevond ik mij in uniform gekleed in de [adres] . Ik werd daar vergezeld door collega's [verbalisant] en [verbalisant] . Wij waren belast met de inbeslagname van een personenauto.
De bezitter, niet zijnde de te naam gestelde van dit voertuig, is [verdachte] geboren: [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats]
Om de inbeslagname ten uitvoer te kunnen leggen is contact gezocht met [verdachte] om de sleutel van de personenauto in het bezit te krijgen en [verdachte] de gelegenheid te geven persoonlijke spullen uit het voertuig te halen.
[verdachte] kwam naar beneden en opende genoemde personenauto. Ik zag dat hij wat spullen uit de auto haalde. Toen hij daarmee klaar was zag ik dat hij uit de auto stapte en zich wendde tot mij. [verdachte] kwam vlak voor mij staan en zei het volgende: "Zeg jij maar tegen [slachtoffer 2] , dat ik weet waar hij woont en dat ik bij hem langs kom om hem op te knappen. Ik ben helemaal klaar met dat witwasonderzoek van hem. Ik heb een foute agent en die geeft al jullie adressen als ik daar om vraag. Jullie komen allemaal aan de beurt! Ik ben geen Turk of Marokkaan... ik ben Molukker dus dan weet je dat ik serieus ben!".

Een proces-verbaal van bevindingen (Zaaksdossier Willow, dossierpagina 21). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisant [verbalisant] :
Op 17 juli 2019 bevond ik mij tezamen met de collega’s [verbalisant] en [verbalisant] op de [adres] , ter inbeslagneming van een personenauto.
In afwachting van de komst van een sleepbedrijf om deze auto te vervoeren stonden wij bij deze auto te wachten.
Ook stond de gebruiker van deze auto, genaamd:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] , op [geboortedatum] 1985, bij deze auto.
Nadat hij dit voertuig had leeggehaald zag ik dat [verdachte] zich omdraaide en kwaad keek. Ik zag dat hij in de richting van collega [verbalisant] keek en hem recht in zijn gezicht aankeek. Ik stond daarbij op ongeveer 2,5 meter afstand van hen.
Ik zag en hoorde dat [verdachte] met emotie in zijn stem het volgende zei tegen [verbalisant] : "Laat die collega van jou, [slachtoffer 2] , maar uitkijken. Met zijn onderzoek naar witwassen. Ik weet waar hij en zijn kinderen wonen. Ik wacht het proces van het onderzoek van witwassen wel af en dan komt hij aan de beurt. Ik ken een foute collega van jullie. Hij weet ook jullie namen en adressen te achterhalen. Jullie komen aan de beurt. Ik ben namelijk een Molukker en geen Turk of Marokkaan" of woorden van gelijke strekking.

Een proces-verbaal van bevindingen (Zaaksdossier Willow, dossierpagina 20). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisant [verbalisant] :
Op 17 juli 2019 bevond ik mij op de [adres] . Op bovengenoemde dag was ik op de genoemde locatie aanwezig in verband met een inbeslagname van een personenauto.
Nadat de persoon al zijn persoonlijke goederen uit de personenauto had gehaald zag ik dat de persoon richting mijn collega [verbalisant] liep. Ik hoorde de persoon tegen mijn collega [verbalisant] zeggen dat hij binnenkort nog een rechtszaak had over witwassen. Ik hoorde de persoon daarna zeggen dat hij een corrupte agent kent en al onze gegevens zou verkrijgen. Ik hoorde de persoon over mijn collega [slachtoffer 2] zeggen dat als alles achter de rug is dat hij persoonlijk mijn collega [slachtoffer 2] op gaat zoeken en er zorg voor gaat dragen dat mijn collega [slachtoffer 2] geen leven meer heeft. Ik hoorde de persoon zeggen dat hij de kinderen van [slachtoffer 2] hierbij zal betrekken.
Betrokkene: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] .

Een aanvullend proces-verbaal van bevindingen van 15 december 2019 (los gevoegd). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisant [verbalisant] :
Nadat verdachte zijn auto had leeggehaald en klaar was met de opmerkingen zoals eerder beschreven in mijn proces verbaal van bevindingen heb ik mijn collega [slachtoffer 2] telefonisch gebeld dat de auto in beslag is genomen en versleept is. Tevens heb ik mijn collega [slachtoffer 2] medegedeeld dat verdachte diverse bedreigingen had geuit aan het adres van mijn collega [slachtoffer 2] . Ik hoorde in de stem van mijn collega [slachtoffer 2] dat hij zich bedreigd voelde. Tevens hoorde ik mijn collega [slachtoffer 2] zeggen dat hij zich door de opmerkingen bedreigd voelde die de verdachte heeft geuit. Mede omdat de verdachte in zijn opmerkingen de kinderen van mijn collega [slachtoffer 2] betrok.
Feit 3

Een proces-verbaal van bevindingen (Zaaksdossier Crimson, dossierpagina 327-330). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , dan wel een van hen:
In verband met een lopend onderzoek naar de verdachte;
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1985
Wonende [adres]
Heeft er op 16 januari 2019 een actiedag plaatsgevonden.
Door de rechter-commissaris is de doorzoeking op 16 januari 2019 om 07.53 uur geopend.
In beslag genomen goederen:
In de woonkamer (Ruimte 1) werden de volgende goederen in beslag genomen:
Eettafel:
1-1. Geldtelmachine.
1-2. Gouden ring.
1-3. Gouden ketting.
Portemonnee:
1-6. 500 euro. Aangetroffen in de portemonnee van de verdachte.
Salontafel:
1-7. 16.000 euro.
1-9. Gouden ketting.
Kluis (In de muurkast):
1-11.B. Gouden ketting met ronde schakels.
1-11.D. Gouden ketting, met platte schakels.
1-11.E. Gouden dames horloge.
1-11.F. Gouden ketting platte schakels.
1-11.G. Gouden ketting platte schakels.
Op de Kluis:
1-15.B. Gouden ketting (groot).
1-15.D. Gouden hanger (kruis).
1- 27. Apparaat om geld op echtheid te controleren.
In beslag genomen goederen buiten de zoeking:
3. Voor de woning, op de openbare weg, stond een personenauto, merk Audi, zilver van kleur, voorzien van het kenteken [kenteken] . De personenauto staat op naam van voornoemde verdachte en is in beslag genomen.

Een proces-verbaal van bevindingen (Zaaksdossier Crimson, dossierpagina 1164-1165). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , dan wel een van hen:
Op 25 januari 2019 waren wij belast met de inbeslagname van een weegschaal die in de woning [adres] was achtergebleven. De weegschaal was na de zoeking, op de eettafel, in de woonkamer achtergelaten.
Op 25 januari 2019 omstreeks 10:15 uur hebben wij ons naar de genoemde woning begeven. Wij zagen dat de weegschaal op de eettafel in de woonkamer stond. Ik heb hierop de weegschaal op 25 januari 2019 om 10:22 uur in beslag genomen.

Een schriftelijk bescheid (Zaaksdossier Crimson, dossierpagina 1501-1502), inhoudende een ander geschrift (een kennisgeving van inbeslagneming van 25 januari 2019) als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering, met onder andere de volgende inhoud:
Inbeslagneming
Plaats: [adres]
Datum en tijd: 25 januari 2019 te 13:57 uur
Beslagene
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboren: [geboortedatum] 1985
Geboorteplaats: [geboorteplaats] in Nederland
Volgnummer 1
Goednummer: PL1100-2018196001-977933
Categorie omschrijving: Huish. gebruiksvoorwerpen
Object: Keukenartikel (Weegschaal)

Een proces-verbaal Onderzoek verdovende middelen (Zaaksdossier Crimson, dossierpagina 1169-1170) van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , onder meer inhoudende:
Goednummer: PL1100-2018196001-977933
Object: Keukenartikel (Weegschaal)
Inhoud: Residu positief op cocaïne
Omschrijving: Weegschaal met residu witte poeder
Indicatieve test van goed:
Cocaine Trace Wipes: Positief voor cocaïne

Een proces-verbaal van bevindingen onderzoek witwassen (Zaaksdossier Crimson, dossierpagina 26-56). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisant [verbalisant] :
Op 16 januari 2019 tijdens de doorzoeking op adres [adres] , werden onder andere de volgende goederen aangetroffen:
- Handvuurwapen.
Het aangetroffen handvuurwapen is meegenomen in onderzoek Bolwater.
Bij de huiszoeking van woensdag 16 januari 2019 op adres [adres] werden 10 gouden sieraden aangetroffen.
Er is onderzoek gedaan naar de waarde van de 10 gouden sieraden(taxatie). Hierbij is gebruik gemaakt van de expertise van [juwelier] .
De waarde van de 9 gouden sieraden is getaxeerd op € 16.685,00.
Naar de gouden ketting nummer 3, beslagnummer 974628, heeft verder onderzoek plaatsgevonden. [verdachte] is gevraagd naar de gouden sieraden. [verdachte]
verklaarde de gouden ketting voor € 9.200,- aan te hebben geboden op www.marktplaats.nl.

Proces-verbaal van bevindingen (Zaaksdossier Crimson, dossierpagina 304). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisant [verbalisant]
Op 10 oktober 2018 heb ik, verbalisant [verbalisant] , een onderzoek ingesteld naar het marktplaatsprofiel van [naam 17] . Ik zag dat [naam 17] voor totaal 31.054,00 euro aan sieraden te koop aan bood op zijn marktplaats profiel.

Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 januari 2020:
Het klopt dat ik sieraden op Marktplaats onder het marktplaatsprofiel [naam 17] heb aangeboden, waaronder op 10 oktober 2018 een gouden ketting voor € 9200,-.

Een proces-verbaal van bevindingen (Zaaksdossier Crimson, dossierpagina 493-494). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisant [verbalisant] :
Op 24 oktober 2018 is de verdachte [verdachte] bij de Infobox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen (ICOV) bevraagd.
Ik zag dat de verdachte de volgende bankrekeningen tot zijn beschikking had:
ING BANK N.V. ING BETAALREKENING [rekeningnummer]
ING BANK N.V. ING ZAKELIJKE REKENING [rekeningnummer]
De verdachte [verdachte] had over de jaren 2013 tot en met 2016 geen inkomsten gegevens opgegeven.
De verdachte [verdachte] heeft geen eerdere erfenissen of schenkingen opgegeven.

Een proces-verbaal van bevindingen (Zaaksdossier Crimson, dossierpagina 700-701). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisant [verbalisant] :
De belastinggegevens van [verdachte] zijn gevorderd bij de belastingdienst, omdat de ICOV Rapportage Vermogen en Inkomen (IRVI) maar inzage gaf tot het jaar 2014.
Inkomsten (Box 1):
Ik heb hierop gekeken naar het inkomen, opgegeven bij de belastingdienst, van [verdachte] over de jaren 2010 tot en met 2017. Hieruit werd bevonden:
2010 4.463,00 euro
2011 420,00 euro
2012 0,00 euro
2013 0,00 euro
2014 0,00 euro
2015 0,00 euro
2016 0,00 euro
Beleggen of Sparen (Box 3):
Ik heb vervolgens gekeken naar sparen of beleggen. Ik zag dat [verdachte] over 2010 tot en met 2017 geen bezit had opgegeven onder beleggen of sparen.

Een proces-verbaal van bevindingen (Zaaksdossier Crimson, dossierpagina 632) met bijlage. Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisant [verbalisant] :
Ik was belast met onderzoek naar de bankrekeningen van de verdachte, [verdachte] .
Op bankrekening [rekeningnummer] werd bevonden dat er in de periode 26 juli 2017 tot en met 19 december 2018 15 keer geld werd overgeschreven vanaf bankrekening [rekeningnummer] . Totaal werd vanaf bankrekening [rekeningnummer] , EUR 9.785,00 overgemaakt. Bij de overschrijvingen stond geen omschrijving.
Op bankrekening [rekeningnummer] werd bevonden dat er in de periode 17 mei 2018 tot en met 12 oktober 2018 3 keer geld werd overgeschreven vanaf bankrekening [rekeningnummer] .
Totaal werd vanaf bankrekening [rekeningnummer] EUR 1.970,00 overgemaakt. Bij
overschrijvingen van 26 juli 2017 stond omschrijving: "Lening". Bij overschrijving van 25 mei 2018 stond omschrijving: "Laatste lening".
Totaal ontving de verdachte EUR 11.755,00 vanaf bankrekening [rekeningnummer] .
Voornoemd bankrekeningnummer staat op naam van [neef verdachte] .

Een proces-verbaal van bevindingen (Zaaksdossier Crimson, dossierpagina 585-588). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisant [verbalisant] :
Ik heb onderzoek gedaan naar de saldo- en transactiegegevens van bankrekening [rekeningnummer] . De periode 1 januari 2017 tot en met 22 januari 2019 wordt in dit proces-verbaal van bevindingen verder aangehaald als periode. De bankrekening [rekeningnummer] werd over de periode met name gevoed door overschrijvingen en geld afkomstig van het bedrijf, [bedrijf 2] .
Bedrijf, [bedrijf 2] :
• Totaal werd EUR 85.897,60 bijgeschreven.
• In het jaar 2017 werd EUR 36.525,97 bijgeschreven.
• In het jaar 2018 werd EUR 49.371,63 bijgeschreven.

Een proces-verbaal van bevindingen (Zaaksdossier Crimson, dossierpagina 326. Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisant [verbalisant] :
Op 11 oktober 2018 legde ik een verzoek neer om [verdachte] na te kijken bij de Kamer van Koophandel.
Vrijwel direct ontving ik de opgevraagde gegevens. Ik zag dat [verdachte] een eenmanszaak had. Ik zag dat [verdachte] een koeriersbedrijf had sinds 20 februari 2017.
Handelsnaam [bedrijf 1]
Startdatum onderneming 20-02-2017 (datum registratie: 15-02-2017)

Een proces-verbaal van verhoor verdachte (Zaaksdossier Crimson, dossierpagina 96-112). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 24 september 2019 door verdachte [verdachte] ten overstaan van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] afgelegde verklaring:
V: Op je bedrijfsbankrekening komen meerdere bedragen van het bedrijf [bedrijf 2] binnen. In 2017 neem je bijna elke keer je maandsalaris op in contant geld. Waarom doe je dit?
A: Ik haalde inderdaad altijd mijn loon van mijn rekening.

Een proces-verbaal van verhoor verdachte (Zaaksdossier Crimson, dossierpagina 96-112). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 24 september 2019 door verdachte [verdachte] ten overstaan van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] afgelegde verklaring:
V: Wij hebben ook onderzoek gedaan naar een personenauto, voorzien van het kenteken [kenteken] .
A: [naam 10] had de auto’s op naam. Hij was een katvanger.
V: Hoe heb je deze personenauto gekocht?
A: Cash natuurlijk.
V: Je hebt de auto ook weer verkocht of ingeruild. Wat heb je ontvangen voor de auto?
A: De Mercedes dealer gaf er ook niets voor. Toen mailde [naam 2] (De rechtbank begrijpt: [naam 2] ) met een foto van zijn auto. Hij wilde de auto kopen. Hij deed een bod, ik kreeg zijn auto de CDI en ik kreeg € 10.500.
V: Wij hebben middels je bankrekeningen en opgevraagde facturen berekend wat je ongeveer voor de personenauto, voorzien van kenteken [kenteken] , hebt ontvangen.
1. euro voor de ruil met de personenauto, voorzien van kenteken [kenteken] , een 420CDI. (ontvangen op bankrekening.)
2. 14.000 euro voor de ruil van de personenauto, voorzien van kenteken [kenteken] voor de personenauto, voorzien van kenteken [kenteken] .
Totaal dus 24.500 euro.
A: Dat klopt.
V: Er heeft ook onderzoek plaatsgevonden naar de personenauto, voorzien van kenteken [kenteken] . Hoe ben je aan deze auto gekomen?
A: Van een [bedrijf 3] . Ik probeerde die CDI in te ruilen, het lukte niet. En toen kreeg ik bij hun opeens 14000 inruil. Terwijl ik elders maar 10000 zou krijgen.
V: Wat heb je voor deze auto betaald?
A: Ik heb dus 7800 voor die auto betaald. Dat is 6000 via de rekening en 1800 contant.
V: Er heeft onderzoek plaatsgevonden naar de personenauto, voorzien van kenteken [kenteken] , een Audi Q5. Van wie was deze auto, voordat jij hem in bezit kreeg?
A: Van [naam 6] , maar hij stond niet op [naam 6] zijn naam. Hij had een katvanger.

Een proces-verbaal van bevindingen onderzoek witwassen (Zaaksdossier Crimson, dossierpagina 26-56). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisant [verbalisant] :
Uit onderzoek werd bevonden dat [verdachte] op 22 januari 2018 een personenauto voorzien van kenteken [kenteken] op naam had gekregen. De personenauto, voorzien van kenteken [kenteken] , betrof een Mercedes-Benz S63 AMG.
Uit onderzoek bleek dat [verdachte] en [naam 2] hadden geruild van voertuig.
Op 12 mei 2018 kreeg [verdachte] de personenauto voorzien van kenteken [kenteken] op naam. Op 17 mei 2018 kreeg [naam 2] de personenauto voorzien van kenteken [kenteken] op naam.
De personenauto, voorzien van kenteken [kenteken] , betrof een Mercedes-Benz S 420 CDI.

Een proces-verbaal van bevindingen (Zaaksdossier Crimson, dossierpagina 450-452). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisant [verbalisant] :
Op 12 maart 2019 was ik belast met onderzoek naar de herkomst en de waarde van de personenauto voorzien van kenteken, [kenteken] .
Ik zag een formulier dat het een verkoop in consignatie betrof tussen de historische te naam gestelde [naam 10] en het bedrijf [bedrijf 6] Ik zag dat de personenauto, voorzien van kenteken [kenteken] , voor EUR 35.000,00 verkocht diende te worden.
Het was mij niet geheel duidelijk hoe deze verkoop had plaatsgevonden. Ik heb hierop
gebeld met de eigenaar, [naam 18] , van het bedrijf [bedrijf 6] Ik hoorde [naam 18] het volgende verklaren:
- Dat de auto in consignatie was opgenomen in de bedrijfsvoorraad en uiteindelijk niet was verkocht.
- Dat [verdachte] de auto namens [naam 10] had aangeboden bij [bedrijf 6]
- Dat de auto uiteindelijk was teruggenomen en hij niet wist hoe dit verder was geregeld.
Ik zag dat [naam 2] op 17 mei 2018 het voertuig op naam had gezet.
Ik zag dat [naam 2] een personenauto voorzien van kenteken, [kenteken] , op naam had tot 12 mei 2018.
Ik zag dat de verdachte, [verdachte] , de personenauto voorzien van kenteken [kenteken] over de periode 12 mei 2018 tot en met 28 december 2018, op naam had.
Hieruit werd bevonden dat de verdachte, [verdachte] , en [naam 2] hebben geruild van voertuig.
Verdachte, [verdachte] kreeg op 12 mei 2018 de personenauto, voorzien van kenteken [kenteken] , op naam.
[naam 2] kreeg op 17 mei 2018 de personenauto, voorzien van kenteken [kenteken] , op naam.
Op 17 mei 2018 werd EUR 10.500,00 ontvangen op de bankrekening [rekeningnummer] van verdachte, [verdachte] . Bij de omschrijving stond: " [naam 2] en betaling Mercedes S63 // AMG [kenteken] ”.

Een proces-verbaal van bevindingen (Zaaksdossier Crimson, dossierpagina 461-463). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisant [verbalisant] :
Op 1 april 2019 was ik belast met onderzoek naar de herkomst en de waarde van de personenauto voorzien van kenteken [kenteken] . In proces-verbaal van bevindingen 2018196001-93 werd bevonden dat de personenauto voorzien van kenteken [kenteken] op naam van een bedrijf, [bedrijf 3] , stond voordat deze op naam van verdachte [verdachte] werd gezet.
Ik heb hierop de factuur bekeken, hierbij werd het volgende bevonden:
Ik zag 2 bladzijden, factuur, van de personenauto, voorzien van kenteken [kenteken] .
Factuurnummer: 20170669
Factuurdatum: 28-12-2018
Naam: [verdachte] , [adres] , Nederland, Tel: [telefoonnummer]
Omschrijving: Audi A8, kenteken [kenteken]
Stuk: 1
Stukprijs: EUR 20.000,00
Ik zag dat er met pen op de factuur was geschreven:
“EUR 6.000,- per bank ING.”
“EUR 14.000,- per kas."
Ik zag dat bladzijde 3 een inkoopverklaring betrof;
Inkoopverklaring;
Naam: [verdachte]
Adres: [adres]
Postcode/woonplaats: [plaats]
Ingekocht:
Merk: Mercedes-benz
Model: S 420 Cdi
Kenteken: [kenteken]
Inkoopprijs: EUR 14.000,00
Verklaring:
Overeengekomen bedrag EUR 14.000,00
Ik zag dat er met pen bijgeschreven stond:
“Contant voldaan”
Verhoor [naam 19] , eigenaar [bedrijf 3] :
In het onderzoek Bolwater, werd de eigenaar van [bedrijf 3] . gehoord als
getuige.
Op 28 december 2018 werd EUR 6.000,00 afgeschreven van de bankrekening [rekeningnummer] van verdachte [verdachte] , als betaling aan [bedrijf 3] .

Een proces-verbaal van verhoor getuige (Zaaksdossier Crimson, dossierpagina 1275-1277). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 14 januari 2019 door getuige [naam 19] ten overstaan van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] afgelegde verklaring:
[naam 1] gaf aan dat hij een Mercedes S420 cdi met Nederlands kenteken [kenteken] wilde inruilen op deze Audi A8. Op vrijdag 28 december 2018 hebben we de koop afgerond en de auto’s op naam overgeschreven. [naam 1] betaalde mij 6000 euro per bankoverschrijving van het
bankrekeningnummer betrof: [rekeningnummer] en het restant van 1850 euro betaalde [naam 1] mij contant.

Een proces-verbaal van bevindingen (Zaaksdossier Crimson, dossierpagina 1279-1280). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , dan wel een van hen:
Wij hebben ons begeven naar het adres [adres] . Op het adres is onder andere woonachtig:
[naam 5]
[geboortedatum] te [geboorteplaats] .
[naam 5] had de Audi Q5 met kenteken [kenteken] op naam van 28 november 2017 tot en met 30 april 2018.
De voordeur werd geopend door een man, wie later bleek te zijn genaamd:
[naam 20]
Geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
[naam 20] liet ons de woning binnen. Ik heb [naam 20] gevraagd naar [naam 5] en de Audi Q5. [naam 20] verklaarde dat [naam 5] de Audi Q5 op naam had laten zetten voor een vriend.

Een proces-verbaal van bevindingen (Zaaksdossier Crimson, dossierpagina 470-472). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisant [verbalisant] :
Op 9 april 2019 was ik belast met onderzoek naar de herkomst en de waarde van de personenauto voorzien van kenteken [kenteken] . De personenauto met kenteken [kenteken] stond op naam van bedrijf [bedrijf 4] voordat deze op naam van verdachte werd gezet.
Op 9 april 2019 was ik langs gegaan bij het bedrijf [bedrijf 4] . Ik heb hierbij gesproken met medewerker, [naam 4] .
Ik hoorde [naam 4] zeggen dat hij de auto en het kenteken herkende, maar dat hij de auto niet had gekocht of verkocht. Op 9 april 2019 ontving ik een email van [naam 4] met de tekst: De auto is mij te koop aangeboden in eerste instantie, bij het vrijwaren kwam de melding dat de kilometerstand was terug gedraaid en hebben wij van de koop afgezien.
Ik heb hierop nogmaals gekeken naar de historische te naam gestelden van de personenauto, [kenteken] . Ik zag dat de personenauto voorzien van kenteken [kenteken] op 7 juli 2018 op naam stond van:
[naam 3]
Hieruit werd bevonden dat [naam 3] de personenauto, voorzien van kenteken [kenteken] , op naam had gekregen na de verdachte [verdachte] .
Op 9 juli 2018 werd EUR 17.000,00 bijgeschreven op de bankrekening [rekeningnummer] van verdachte [verdachte] . Bij de omschrijving stond onder andere: " [naam 3] ” en “Audi q5 bedankt”.

Een proces-verbaal van bevindingen (Zaaksdossier Crimson, dossierpagina 1020-1025). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisant [verdachte] :
Ik heb op de bankrekeningen van verdachte gezocht naar een transactie/aanbetaling van de personenauto, Audi Q5. Ik heb geen transactie/aanbetaling gevonden die ter herleiden was naar de aankoop van de personenauto, Audi Q5.
Nadat op 9 juli 2018 de verdachte, [verdachte] EUR 17.000,00 had ontvangen voor de verkoop van de Audi Q5 vonden de volgende transacties plaats:
Afschrijving: 9 juli 2018
Bedrag: EUR 7.800,00
Gaat naar: [rekeningnummer]
Te naam van: [naam 21]
Omschrijving: "Bedankt ome [naam 6] .)"
Op 9 juli 2018 werden de volgende contanten opnamen gedaan:
EUR 1.500,00
EUR 1.500,00
EUR 2.000,00
Op 10 juli 2018 werd de volgende contanten opnamen gedaan:
EUR 5.000,00
De bankrekening [rekeningnummer] is bevraagd bij de ABN Amro.
Uit de gegevens bleek dat de bankrekening op naam staat van de volgende persoon:
Naam: [naam 7]
Adres: [adres]
Postcode en woonplaats: [adres]

Een proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 7] (Zaaksdossier Crimson, dossierpagina 232-236). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 25 juli 2019 door verdachte [naam 7] ten overstaan van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] afgelegde verklaring:
V: Zoals je waarschijnlijk in de stukken hebt gelezen hebben we gezien dat [verdachte] een geldbedrag ter waarde van 7.800 euro op jouw bankrekening heeft gestort. Wat was de reden hiervoor?
A: [naam 21] zei dat het een lening was met [naam 1] . Ik weet niet of het een terugbetaling was of dat hij het geleend had.
O: Iedere keer als jij [naam 1] zegt, bedoel je [verdachte] ?
A: Okee dat is goed.
V: Voor wie was dit bedrag bestemd en waar is het naar toe gegaan?
A: Ik heb dit geld meteen gepind.
V: Dus je hebt het gepind en cash aan [naam 21] gegeven?
A: Ja.
V: Dit bedrag heeft te maken met de overschrijving en betaling van een auto, merk Audi, type Q5. Dit speelde op 09 juli 2018 en hiervoor heb jij dus dat geldbedrag ontvangen. Wat is je uitleg hierover.
A: Dat heb ik nu ook begrepen. Ik weet dat [naam 1] erin gereden heeft in die auto.
Dan zijn we benieuwd naar je uitleg omtrent de volgende auto, Mercedes Benz voorzien van het kenteken [kenteken] .
V: Wat weet je van deze auto?
A: [naam 21] had toen een auto nodig. Die heb ik toen op mijn naam gezet, omdat hij hem niet kon verzekeren want hij had een conflict met de verzekeringsmaatschappij over een ander feit. Ik heb hem verzekerd, maar ik wilde hem dan wel op mijn naam hebben, want ik wilde geen gedonder.
V: Even concreet: Die Mercedes [kenteken] , was die van jou?
A: Nee, daar reed [naam 1] in.
V: Maar die stond op naam van [naam 21] .
A: Ik heb [naam 1] daar vaak in zien rijden.
V: Dan die Mercedes [kenteken] , die had jij op naam staan?
A: Die was van [naam 21] . Die was niet van mij.

Een proces-verbaal van bevindingen (Zaaksdossier Crimson, dossierpagina 1034-1038). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisant [verbalisant] :
Ik was belast met een onderzoek naar personenauto Mercedes-Benz CL63 AMG, voorzien van kenteken [kenteken] . Bij dit onderzoek heb ik gebruik gemaakt van gegevens, die werden aangetroffen op de mobiele telefoon van [verdachte] .
Op foto 1 is een brief met een pasje van een kentekenbewijs zichtbaar. Op de brief staat een gedeelte van de tenaamstellingscode, namelijk 34802. Op het pasje (foto 2) staat het kenteken van de auto, [kenteken] en de te naam gestelde:
[naam 10]
[adres]
.
Op het kentekenbewijs staat een datum, 26 augustus 2017.
Op foto 3 is een brief zichtbaar. Op de brief staat een gedeelte van de tenaamstellingscode, namelijk 7763. Op de foto staat een datum, 26 augustus 2017. Op de brief staat:
“De kentekencard en het tw worden verstuurd naar:
[adres]
Ik heb hierop het kenteken, [kenteken] , bevraagd in de voor politie beschikbare systemen. Ik zag dat de personenauto, voorzien van kenteken [kenteken] , de volgende tenaamstellingen had:
Op de telefoon van [verdachte] stond een foto van het paspoort van [naam 8] . De foto was ontvangen via de applicatie Whats app op 22 maart 2018.
Tijdens het onderzoek werd bevonden dat [verdachte] meerdere advertenties had geplaatst op de website www.marktplaats.nl. In een van deze advertenties werd de personenauto voorzien van kenteken [kenteken] aangeboden.
In de advertentie werd de personenauto, Mercedes Benz CL 63 AMG, voorzien van kenteken [kenteken] , met de volgende kenmerken aangeboden:
Prijs: EUR 48.995,00.
KM-stand: 56.750
Bouwjaar: 2009
Op foto 5 zag ik dat er werd bericht met contactpersoon: “ [naam 9] ”. Ik zag dat [verdachte] een advertentie, van de website www.marktplaats.nl stuurde. Ik herken de advertentie van de personenauto, voorzien van kenteken [kenteken] .
Ik zag dat [verdachte] hieropvolgend een bericht plaatste met de tekst: “Kijk even of je er wat mee kunt inruil goud natuurlijk gewoon mogelijk en stuur me aub foto's van die rolex”
Op de telefoon van [verdachte] stonden meerdere foto's van de personenauto, voorzien van het Nederlandse kenteken, [kenteken] .
Op de telefoon van [verdachte] stonden meerdere foto’s van de personenauto, voorzien van het Duitse kenteken, [kenteken] en van kentekenpapieren.
Foto 11 en 12 zijn foto's van Duitse autopapieren. Ik zag dat op de autopapieren het VIN-nummer (chassisnummer) stond: [nummer 1] .
Uit de gegevens van de Rijksdienst Wegverkeer blijkt dat de personenauto, Mercedes Benz CL 63 AMG, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken] , ook het VIN-nummer (Chassisnummer): [nummer 1] heeft.
Resume:
Op 1 oktober 2018 bood [verdachte] de personenauto, voorzien van kenteken [kenteken] aan op de website www.Marktplaats.nl voor een bedrag van EUR 48.995,00.
• Op de mobiele telefoon van [verdachte] , staat een screenshot, van 2 oktober 2018, waarin [verdachte] de personenauto, voorzien van kenteken [kenteken] , aanbood aan contactpersoon “ [naam 9] ” in ruil voor goud.
• Op de mobiele telefoon van [verdachte] stonden meerdere foto's van de personenauto, [kenteken] .
Zowel foto’s van de personenauto, voorzien van het Nederlandse en het Duitse kenteken.
• Vanaf 4 maart 2019 staat de personenauto, voorzien van kenteken [kenteken] , op de voorraad van garagebedrijf [bedrijf 4]

Een proces-verbaal van verhoor getuige met bijlage (Zaaksdossier Crimson, dossierpagina 1246-1247). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 1 juli 2019 door getuige [naam 4] ten overstaan van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] afgelegde verklaring:
Vraag: Wat is je functie?
Antwoord: Ik ben de eigenaar van [bedrijf 4]
Vraag: Klopt het dat jullie een Mercedes-Benz CL 63 AMG, voorzien van het kenteken [kenteken] op de bedrijfsvoorraad hebben staan?
Antwoord: Ja dat klopt.
Vraag: Wie is de eigenaar van de Mercedes en welke contactgegevens heeft u van de eigenaar?
Antwoord: Ik ben de eigenaar. Ik heb de auto geruild.
Vraag: Wie heeft de Mercedes bij jullie gebracht? Heeft u contactgegevens van deze persoon?
Antwoord: [naam 8] heeft de auto gebracht. Ik heb hem een goedkopere auto terug geruild en geld toe gegeven.
Vraag: Welke afspraken zijn gemaakt met betrekking tot de verkoop van de Mercedes?
Antwoord: [naam 8] heeft van mij een Volkswagen Passat, [kenteken] , gekregen en geld (29.500 euro) in ruil voor de Mercedes AMG.
Ik zie op de factuur dat er ook geld naar [naam 8] is overgemaakt. Welk
rekeningnummer was dit? Antwoord: [rekeningnummer] op naam van [naam 8] .
Als bijlage: Faktuur
Rekening voor:
[naam 8]
Geleverde auto volgens de marge regeling:
Kenteken: [kenteken]
Merk: VOLKSWAGEN
Type: PASSAT CC 1.8 16V.TFSI
Verkoopprijs 10500,00
Van u in te kopen/ingekocht volgens de marge regeling:
Kenteken: [kenteken]
Merk: MERCEDES-BENZ
Type: CL 63AMG
Inkoopprijs 40000,00
€ 22500,- Cash
€ 7000,- (noot: omschrijving onleesbaar)

Een proces-verbaal van bevindingen (Zaaksdossier Crimson, dossierpagina 482-483). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisant [verbalisant] :
Op 24 juni 2019 was ik belast met onderzoek naar de personenauto, voorzien van kenteken [kenteken] . In onderzoek naar de personenauto voorzien van kenteken [kenteken] werd eerder al gesproken met de eigenaar, [naam 18] , van het bedrijf, [bedrijf 6]
Ik heb [naam 18] gebeld en heb hem gevraagd naar uitleg over de personenauto voorzien van kenteken [kenteken] .
[naam 18] verklaarde dat dit hetzelfde ging als bij de personenauto voorzien van
kenteken [kenteken] .
[naam 18] verklaarde dat de auto op naam stond van [naam 10] en dat [verdachte] de zaken regelde.
[naam 18] verklaarde dat hij de personenauto's voorzien van de kentekens [kenteken] en [kenteken]
niet had verkocht.
[naam 18] verklaarde dat deze auto's bij hem in de showroom stonden, maar dat ze te duur werden aangeboden.
[naam 18] verklaarde dat in goed overleg de auto's op een gegeven moment zijn teruggenomen.

Een proces-verbaal van bevindingen (Zaaksdossier Crimson, dossierpagina 484). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisant [verbalisant] :
Op 16 juli 2019 bevond ik mij op de [adres] . Aldaar zou een zwarte personenauto van het merk Volkswagen, type Passat en voorzien van kenteken [kenteken] in beslag genomen moeten worden. Ten tijde dat betrokkene [verdachte] uit de genoemde Volkswagen zijn persoonlijke bezittingen pakte vroeg ik om de autosleutels. Ik hoorde betrokkene [verdachte] zeggen dat hij de autosleutels niet af wenste te geven. De genoemde Volkswagen is vervolgens zonder bijbehorende autosleutels afgesleept door sleepfirma [bedrijf 7] .

Een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming (Zaaksdossier Crimson, dossierpagina 384-386). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van de verbalisant werkend onder nummer 922306:
Op 22 juli 2019 werd voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in de woning, gelegen aan de [adres] .
Tijdens de doorzoeking werd het volgende in beslag genomen:
A1.02 Autosleutel Volkswagen
A5.02.04 Autosleutel Volkswagen
A5.03.01 Kentekenbewijs Volkswagen Passat [kenteken]
A5.03.03 Brief kentekenbewijs Volkswagen Passat [kenteken]
Tijdens de doorzoeking de volgende goederen in de woning aangetroffen, maar niet in beslag genomen:
Factuur m.b.t. Volkswagen Passat [kenteken]
RDW Keuringsrapport Volkswagen Passat [kenteken]

Een proces-verbaal van bevindingen (Zaaksdossier Crimson, dossierpagina 479-481). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisant [verbalisant] :
Ik zag dat het kenteken [kenteken] bij de volgende personen/bedrijven op naam had gestaan:

Een proces-verbaal van verhoor getuige (Zaaksdossier Crimson, dossierpagina 1252-1253). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 24 juli 2019 door getuige [naam 4] ten overstaan van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] afgelegde verklaring:
V: Klopt het dat jullie een Mercedes-Benz voorzien van het kenteken [kenteken] op de bedrijfsvoorraad hebben gehad?
A: Ja zeker.
V: Van wie heb je deze personenauto gekocht?
A: Van [naam 7]
V: Wat heb je betaald voor de personenauto?
A: Ik heb deze voor 9250 euro gekocht. De Mercedes is ingeruild voor een Volvo C30, voorzien van het kenteken [kenteken] en ik heb er 5000 euro contant geld bijgegeven.

Een proces-verbaal van bevindingen (Zaaksdossier Crimson, dossierpagina 178-180). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisant [verbalisant] :
Ik hoorde dat [verdachte] samenvattend het volgende verklaarde:
Ik doe vaker incasso’s. Men benadert mij dan en dan breng ik een bezoekje bij mensen die de schuld hebben openstaan. Ik ben een grote jongen uit het verleden en heb veel meegemaakt. Ik ben voor niemand bang en heb dat in het verleden vaak bewezen. Daarom benaderen me soms mensen om incasso’s te doen, ik doe dit dan goedschiks of kwaadschiks.

Handgeschreven brief van verdachte aan de officier van justitie, binnengekomen bij het parket op 23 augustus 2019, p 2;
Dan kom ik paar maanden terug in contact met 2 dames CIE (..) Hun waren laaiend enthousiast omdat er zelden iemand met zoveel kennis uit het milieu wil praten.