ECLI:NL:RBNHO:2020:2786

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 april 2020
Publicatiedatum
10 april 2020
Zaaknummer
C/15/292593 / HA ZA 19-540
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen voor de inhuur van brandwachten en geschil over toepasselijkheid van algemene voorwaarden

In deze zaak vordert de besloten vennootschap Forty 4 Production Support B.V. betaling van openstaande facturen van VKRC B.V. voor geleverde brandwachten. De rechtbank Noord-Holland heeft op 8 april 2020 uitspraak gedaan in deze civiele zaak. De partijen zijn in een geschil verwikkeld over de toepasselijkheid van de algemene inkoopvoorwaarden van VKRC en de betalingstermijnen die zijn overeengekomen. Forty 4 stelt dat VKRC haar verplichtingen niet is nagekomen door een aantal facturen niet te betalen, terwijl VKRC zich beroept op verrekening van vorderingen wegens vermeende boetes en schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat VKRC niet heeft aangetoond dat de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn en dat Forty 4 de facturen terecht heeft verzonden. De rechtbank heeft de vordering van Forty 4 tot betaling van € 44.487,66 inclusief btw toegewezen, evenals de wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten. De vorderingen van VKRC in reconventie zijn afgewezen, omdat VKRC niet heeft aangetoond dat Forty 4 tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst of onrechtmatig heeft gehandeld. De proceskosten zijn voor VKRC, die als in het ongelijk gestelde partij is aangemerkt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
AJB/JK
zaaknummer / rolnummer: C/15/292593 / HA ZA 19-540
Vonnis van 8 april 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FORTY 4 PRODUCTION SUPPORT B.V.,
gevestigd te Purmerend,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. N. Lubach te Alkmaar,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VKRC B.V.,
gevestigd te Nieuwe Niedorp,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. A.M. Stam te Zaandam.
Partijen zullen hierna Forty 4 en VKRC genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis in incident van 18 december 2019;
- de conclusie van antwoord in reconventie van de zijde van Forty 4 met producties 10-12;
- het rolbericht van 19 februari 2020 met 4 producties van de zijde van VKRC;
- het proces-verbaal van comparitie gehouden op 26 februari 2020;
- de pleitaantekeningen van de zijde van Forty 4.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Forty 4 is een uitleenbureau c.q. uitzendbureau dat onder meer veiligheidsdiensten en evenementenservices levert.
2.2.
VKRC is een onderneming die diensten verleent op het gebied van bijzondere opsporingsambtenaren, fiscalisten, verkeersregelaars en beveiligers.
2.3.
Forty 4 heeft vanaf november 2018 in opdracht van VKRC brandwachten geleverd voor een project in Hoorn, locatie Betsy Perk 21. Op 4, 5, 10, 18 en 28 september 2018 heeft VKRC opdrachtbevestigingen gestuurd aan Forty 4. Deze opdrachtbevestigingen vermelden, voor zover relevant, onder aan de pagina:
(…)
Op onze inkoop/inhuur zijn de algemene inkoop- en onderaannemingsvoorwaarden, versie 1 - januari 2014 van VKRC B.V. van toepassing. Bij aanvaarding opdracht gaat u expliciet akkoord met deze voorwaarden.
(…)
2.4.
In de hiervoor genoemde Algemene inkoop- en onderaannemingsvoorwaarden (hierna: de Algemene inkoopvoorwaarden) is, voor zover relevant, het volgende bepaald:
(…)
Artikel 12. Betaling
1. Indien Opdrachtnemer aan al zijn verplichtingen uit de Overeenkomst heeft voldaan, kan Opdrachtnemer de overeengekomen prijs aan Opdrachtgever factureren, waarna betaling door Opdrachtgever zal geschieden binnen zestig (60) dagen na datum van ontvangst van de desbetreffende factuur.
(…)
Artikel 14. Industriële en/of intellectuele eigendom / kennis / geheimhouding / publicaties.
(…)
4. Opdrachtnemer is verplicht tot geheimhouding van alle van Opdrachtgever verkregen gegevens, informatie of kennis waarvan Opdrachtnemer de vertrouwelijkheid kent, dan wel had kunnen of moeten begrijpen.
(…)
7. Zowel gedurende als na afloop van de overeenkomst zal de Onderaannemer strikte geheimhouding betrachten ten aanzien van
allevertrouwelijke en zakelijke gegevens welke hem omtrent de opdrachtgever en VKRC en de activiteiten en cliënten van de opdrachtgever en VKRC en daarmee gelieerde ondernemingen bekend zijn.
8. Zowel gedurende als na afloop (gedurende een periode van 24 maanden na afloop) van de overeenkomst is het de Opdrachtnemer verboden om op enigerlei wijze zakelijke contacten aan te gaan of te onderhouden met relaties van Opdrachtgever in de breedste zin des woords. Relaties van de Opdrachtgever zijn alle natuurlijke en rechtspersonen waarmee de Opdrachtgever gedurende een periode van 12 maanden voorafgaande aan de beëindiging van de overeenkomst zakelijke contacten heeft onderhouden, daaronder begrepen (rechts)personen waarmee de Opdrachtgever in onderhandeling is (geweest) om diensten en/of producten te leveren.
9. Bij overtreding van artikel 14 van deze overeenkomst is de Onderaannemer aan VKRC een onmiddellijk opeisbare boete verschuldigd van €10.000,- per overtreding en €10.000,- voor iedere dag dat de overtreding voortduurt, onverminderd het recht van VKRC om nakoming van deze bepalingen te vorderen en/of volledige schadevergoeding.
10. In geval de Opdrachtnemer in strijd handelt met het onder Art 14 lid 8 genoemde verbod, verbeurt de Opdrachtgever [de rechtbank leest: de Opdrachtnemer] ten behoeve van de Opdrachtgever een direct - zonder verdere sommatie of ingebrekestelling - opeisbare boete van 10.000 euro per overtreding alsmede 1.000 euro per dag dat hij in overtreding is, onverminderd het recht van de Opdrachtgever om volledige schadevergoeding van de Opdrachtnemer te vorderen.
(…).
2.5.
Vanaf 14 februari 2019 heeft Forty 4 in opdracht van VKRC brandwachten geleverd voor een project in Amsterdam bij Royal van Lent (jachtbouw). Opdrachtgever van VKRC was Regio Control Veldt B.V. (hierna: Regio Control).
Op 12 februari 2019 heeft VKRC een opdrachtbevestiging gestuurd aan Forty 4 voor de inzet van brandwachten vanaf 14 februari 2019 tot en met 28 februari 2019, met de dezelfde verwijzing naar haar Algemene Inkoopvoorwaarden zoals hiervoor onder 2.3 vermeld.
2.6.
In een emailbericht van 28 februari 2019 heeft VKRC aan Forty 4 de nieuwe data doorgegeven voor de komende week voor de inzet van brandwachten voor het project in Amsterdam, namelijk de dagen van 4 maart 2019 tot en met 9 maart 2019.
2.7.
Forty 4 heeft voor de inhuur van brandwachten voor beide projecten (Hoorn en Amsterdam) facturen gestuurd aan VKRC.
2.8.
Begin maart 2019 is tussen Forty 4 en VKRC een geschil ontstaan over de betaling van de gestuurde facturen. Op 7 maart 2019 heeft Forty 4 aan VKRC bericht haar brandwachten die dag vanaf 14:00 uur terug te trekken van het project in Amsterdam.
Forty 4 heeft op verzoek van Regio Control de brandwachten die dag na 14:00 uur nog tot het einde van de dag laten staan.
2.9.
Op 8 maart 2019 heeft een telefonisch gesprek plaatsgevonden tussen [XX] , accountmanager bij VKRC, en [YY] van Forty 4 over de betaling van de facturen en de terugtrekking door Forty 4 van de brandwachten op het project in Amsterdam. VKRC heeft dit gesprek opgenomen en op een usb-stick als productie 7 bij conclusie van antwoord overgelegd.
2.10.
VKRC heeft een aantal van de onder 2.7 genoemde facturen betaald en de laatste twaalf facturen (waarvan negen facturen betrekking hebben op het project in Hoorn en twee facturen op het project in Amsterdam) voor een totaalbedrag van € 44.487,66, inclusief btw, onbetaald gelaten. De laatste (twaalfde) factuur (met nummer 4419124) met een totaalbedrag van € 16.716,76 is gedateerd op 8 maart 2019.
2.11.
Bij brief van 14 maart 2019 heeft VKRC factuur 4419124 aan Forty 4 geretourneerd, onder de mededeling “
Wij kunnen uw factuur niet verwerken, doordat; Uw factuur wijkt af van onze Inkoopbon”. Bijgevoegd is de inkoopbon van VKRC van 13 maart 2019 voor de inzet van brandwachten op het project in Amsterdam voor de dagen 25 maart 2019 tot en met 2 maart 2019, voor een totaalbedrag van € 9.696,- exclusief btw.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Forty 4 vordert dat de rechtbank bij vonnis, indien mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. VKRC veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Forty 4 te voldoen een bedrag ad € 44.487,66 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldatum van de facturen tot de dag der algehele voldoening, althans subsidiair de wettelijke handelsrente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
II. VKRC veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting ter zake van buitengerechtelijke kosten aan Forty 4 te voldoen een bedrag ad € 949,56, althans een door de rechter in goede justitie te bepalen bedrag, deze buitengerechtelijke kosten te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
III. VKRC veroordeelt in de kosten van deze procedure, de kosten van de conservatoire beslaglegging, alsmede de nakosten van deze procedure voor een bedrag ad € 131,-, dan wel indien betekening van dit vonnis plaatsvindt voor een bedrag van
€ 191,-, een en ander – voor het geval voldoening binnen de termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de bedoelde termijn voor voldoening tot aan de dag der algehele finale kwijting, althans een zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren.
3.2.
Forty 4 heeft ter onderbouwing van haar vorderingen het volgende aangevoerd. VKRC moet van de door Forty 4 aan VKRC gezonden facturen nog een bedrag van € 44.487,66 inclusief BTW betalen aan Forty 4. Forty 4 en VKRC hebben met elkaar overeenkomsten gesloten inhoudende dat Forty 4 aan VKRC brandwachten levert en dat VKRC daarvoor aan Forty 4 betaling verschuldigd is. Forty 4 heeft brandwachten geleverd aan VKRC ten behoeve van projecten in Hoorn en in Amsterdam en heeft hiervoor facturen gestuurd. VKRC heeft de laatste twaalf facturen niet voldaan. Zij heeft daarmee in totaal een bedrag van € 44.487,66 inclusief BTW onbetaald gelaten. Daarnaast dient VKRC over dit bedrag de wettelijke rente te betalen, primair vanaf de vervaldata van de respectieve facturen, subsidiair vanaf de datum der dagvaarding. Forty 4 en VKRC zijn op verzoek van VKRC voor het project in Hoorn een betalingstermijn van 60 dagen overeengekomen. Voor het project in Amsterdam zijn partijen op verzoek van Forty 4 een betalingstermijn van 30 dagen overeengekomen, omdat het aantal brandwachten (vijf) dusdanig was dat Forty 4 dat niet meer gedurende 60 dagen kon voorschieten, aldus Forty 4.
3.3.
VKRC heeft de gestelde betalingstermijn van 30 dagen voor het project in Amsterdam betwist en aangevoerd dat op grond van de Algemene Inkoopvoorwaarden van VKRC een betalingstermijn van 60 dagen geldt, welke voorwaarden ook van toepassing zijn op het project in Amsterdam. VKRC heeft verder betwist dat Forty 4 en VKRC voor het project in Amsterdam een aparte afspraak over een betalingstermijn van 30 dagen hebben gemaakt. Voorts betwist VKRC de laatste (twaalfde) factuur ad € 16.716,76, omdat volgens VKRC het bedrag op de factuur niet overeenstemt met haar eigen inkoopbon, en VKRC naar aanleiding hiervan heeft gereclameerd en om een urenstaat heeft gevraagd, en Forty 4 daarop niet heeft gereageerd. Zonder inkoopbon kan VKRC niet beoordelen of de factuur juist is en is de factuur niet opeisbaar.
Daarnaast heeft VKRC de betaling van de (overige) nog openstaande facturen opgeschort omdat zij die wenst te verrekenen met haar vordering op Forty 4 wegens boetes die Forty 4 volgens VKRC verschuldigd is voor overtreding van de Algemene Inkoopvoorwaarden en wegens haar aanspraak op schadevergoeding, zoals nader uiteengezet in haar eis in reconventie (zie hierna 3.5 en 3.6).
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
VKRC vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Forty 4 veroordeelt tot betaling van de boete ad € 10.000,– op grond van de overtreding van artikel 14.4 jo. 14.9 van de Algemene Inkoopvoorwaarden;
II. Forty 4 veroordeelt tot betaling van de boete ad € 10.000,– op grond van de overtreding van artikel 14.8 jo. 14.10 van de Algemene Inkoopvoorwaarden;
III. Forty 4 veroordeelt tot betaling van de boete ad € 1.000,– voor iedere dag dat Forty 4 brandwachten aan Regio Control heeft geleverd op grond van de overtreding van artikel 14.8 jo 14.10 van de Algemene Inkoopvoorwaarden;
IV. een verklaring voor recht geeft dat Forty 4 jegens VKRC toerekenbaar tekort is geschoten in de uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen, althans dat Forty 4 jegens VKRC onrechtmatig heeft gehandeld, alsmede Forty 4 veroordeelt tot het betalen van schadevergoeding nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, althans tot betaling van een bedrag aan schadevergoeding dat de rechtbank juist en rechtvaardig acht;
V. Forty 4 veroordeelt in de kosten van dit geding, inclusief de nakosten voor het geval Forty 4 niet op eerste vordering betaalt overeenkomstig het dictum van het vonnis.
3.6.
VKRC heeft ter onderbouwing van haar vorderingen het volgende aangevoerd. Forty 4 heeft de artikelen 14.4, 14.7 en 14.8 van de tussen partijen geldende Algemene Inkoopvoorwaarden geschonden en dient daarom op grond van artikel 14.9 en 14.10 van die voorwaarden boetes en, op grond van tekortkoming in de nakoming van de overeenkomsten en/of op grond van onrechtmatige daad, schadevergoeding te betalen aan VKRC. VKRC stelt dat Forty 4 haar klant Regio Control van haar heeft afgenomen. Forty 4 heeft met een smoesje de zakelijke relatie met VKRC beëindigd. Forty 4 heeft deze op 7 maart 2019 beëindigd vanwege een geschil over het uitblijven van betaling van facturen, maar VKRC had de achterstallige facturen waarvan de betalingstermijn toen was verstreken, vlak daarvoor betaald, zodat er geen geschil meer was. Forty 4 wilde zelf direct met Regio Control, de opdrachtgever van VKRC, zaken doen en heeft dat ook gedaan vanaf 7 maart 2019 om 14.00 uur. Dat heeft Forty 4 zelf gezegd in het telefoongesprek van 8 maart 2019 tussen [YY] namens Forty 4 en accountmanager [XX] namens VKRC. Van de zijde van Forty 4 is daarin gezegd dat Forty 4, hoewel zij de relatie met VKRC heeft beëindigd, de brandwachten heeft laten staan op verzoek van Regio Control en daar met Regio Control een prijsafspraak over heeft gemaakt. Dat ook na 7 maart 2019 brandwachten van Forty 4 hebben gestaan bij Regio Control blijkt uit de agenda van een van de brandwachten, die VKRC in kopie heeft overgelegd. Forty 4 heeft de brandwachten op dagelijkse basis aangeleverd aan Regio Control, zodat ervan uit mag worden gegaan dat het leveren tot nu voortduurt.
Verder heeft Forty 4 VKRC in een negatief daglicht gesteld bij Regio Control omdat Forty 4 het geschil over de betalingsproblemen tussen Forty 4 en VKRC heeft gedeeld met Regio Control. VKRC is hierdoor Regio Control als klant kwijtgeraakt. Dat heeft geleid tot een schadepost die VKRC nu begroot op € 176.900,-. Daarnaast is volgens VKRC het handelen van Forty 4 onrechtmatig op grond van artikel 6:162 BW, doordat zij door het handelen van Forty 4 een belangrijke klant is kwijtgeraakt en waardoor zij omzetschade lijdt. Deze schade bestaat eruit dat zij nu een omzet van gemiddeld € 7.000,- per week misloopt.
3.7.
Forty 4 heeft verweer gevoerd. Zij betwist de toepasselijkheid van de Algemene Inkoopvoorwaarden van VKRC op de overeenkomsten tussen Forty 4 en VKRC met betrekking tot het leveren van brandwachten in Amsterdam. Zij betwist in strijd met de Algemene Inkoopvoorwaarden te hebben gehandeld dan wel onrechtmatig jegens VKRC te hebben gehandeld. Zij betwist Regio Control als klant te hebben afgenomen van VKRC. Zij voert aan dat het verbreken van de relatie met VKRC werd ingegeven door het uitblijven van betaling van facturen door VKRC. Zij erkent op de dag van het verbreken van de relatie met VKRC (7 maart 2019) de brandwachten na 14.00 voor de rest van de dag in overleg met Regio Control te hebben laten staan, maar voert aan dat dit was ter normale afronding van de werkzaamheden op de locatie in Amsterdam om Regio Control niet in de problemen te brengen. Zij heeft geen prijsafspraak met Regio Control gemaakt en Regio Control heeft haar niet voor de uren na 14.00 uur betaald. Nu zij die uren ook niet bij VKRC in rekening heeft gebracht, heeft zij die voor eigen rekening genomen. Zij betwist na 7 maart 2019 direct brandwachten te hebben geleverd aan Regio Control. Zij betwist met Regio Control over het betalingsgedrag van VKRC te hebben gesproken en een rol te hebben gespeeld bij het verlies van Regio Control als klant voor VKRC.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
Verschuldigdheid twaalfde factuur (4419124)
4.1.
VKRC heeft niet betwist de bedragen op de eerste elf facturen verschuldigd te zijn aan Forty 4. VKRC betwist alleen de verschuldigdheid en de opeisbaarheid van de laatste, twaalfde factuur ad € 16.716,76.
4.2.
De rechtbank verwerpt het verweer van VKRC dat zij niet gehouden is om factuur 4419124 ad € 16.716,76 te betalen omdat zij geen met de factuur corresponderende inkoopbon heeft gemaakt. De rechtbank ziet niet in, en VKRC licht het ook niet toe, dat het niet (volledig) corresponderen van de factuur van Forty 4 met de inkoopbon van 13 maart 2019 van de zijde van VKRC een omstandigheid is die op zichzelf al aan de opeisbaarheid van de vordering van Forty 4 in de weg staat. Niet in geschil is dat de factuur in elk geval tot een bedrag van € 9.696,- voor de inzet van brandwachten op het project in Amsterdam voor de dagen van 25 februari 2019 tot en met 2 maart 2019 correspondeert met de inkoopbon van VKRC. De factuur van Forty 4 ziet echter ook op de periode daarna, van 4 maart 2019 tot en met 7 maart 2019 (tot 14.00 uur), voor het (resterende) bedrag van € 4.119,50, waarvoor VKRC kennelijk (nog) geen inkoopbon aan Forty 4 had verstrekt. Het staat echter vast dat VKRC bij emailbericht van 28 februari 2019 ook voor die periode de opdracht aan Forty 4 heeft gegeven voor de inzet van de brandwachten. VKRC heeft niet betwist dat Forty 4 de brandwachten ook daadwerkelijk heeft geleverd in de periode van 4 tot en 7 maart 2019. De enkele stelling van VKRC dat zij dat bij gebreke aan een urenverantwoording niet kan controleren, is daartoe onvoldoende. Voor zover zij een urenverantwoording nodig had om (ook) een inkoopbon op te kunnen maken voor de dagen van 4 tot 7 maart 2019, had zij daarom kunnen vragen bij Forty 4. VKRC heeft niet onderbouwd gesteld dat zij dat heeft gedaan. Er is daarom geen grond voor het oordeel dat Forty 4 de inzet van brandwachten voor de dagen van 4 tot en met 7 maart 2019 (tot 14.00 uur) ten onrechte bij VKRC in rekening heeft gebracht.
Beroep op verrekening
4.3.
VKRC beroept zich verder op verrekening met haar vorderingen op Forty 4. Volgens VKRC is Forty 4 aan haar boetes en schadevergoeding verschuldigd wegens overtreding van haar Algemene Inkoopvoorwaarden en/of onrechtmatig handelen.
Algemene Inkoopvoorwaarden van VKRC van toepassing?4.4. Forty 4 heeft betwist dat de Algemene Inkoopvoorwaarden van VKRC van toepassing zijn op de overeenkomsten tussen partijen. Tussen partijen kwamen de overeenkomsten tot het leveren van brandwachten door aanbod en aanvaarding telefonisch of per email tot stand, zonder dat VKRC daarbij heeft gewezen op haar Algemene Inkoopvoorwaarden. De opdrachtbevestiging kreeg Forty 4 pas nadat de overeenkomst al was gesloten. Verder heeft VKRC de Algemene Inkoopvoorwaarden niet ter hand gesteld. Er is haar geen redelijke mogelijkheid geboden om van die voorwaarden kennis te nemen, aldus Forty 4.
4.5.
In de opdrachtbevestigingen van de zijde van VKRC, vermeld onder 2.3 en 2.5 van dit vonnis, wordt verwezen naar haar Algemene Inkoopvoorwaarden. Forty 4 heeft niet betwist dat zij deze opdrachtbevestigingen, met daarin een verwijzing naar de Algemene Inkoopvoorwaarden van VKRC, vanaf het begin van haar samenwerking met VKRC – in november 2018 voor het project in Hoorn en in februari 2019 voor het project in Amsterdam – steeds na elke opdracht en aanvaarding van die opdracht van VKRC heeft ontvangen. De rechtbank is van oordeel dat VKRC met deze opdrachtbevestigingen, waarin steeds opnieuw naar haar Algemene Inkoopvoorwaarden wordt verwezen en waarin wordt verwezen naar de website van VKRC waarop de Algemene Inkoopvoorwaarden staan vermeld, voldoende duidelijk heeft gemaakt dat zij haar algemene voorwaarden op alle overeenkomsten met haar vaste opdrachtnemer Forty 4 van toepassing wenste te verklaren en voldoende gelegenheid heeft geboden om van die voorwaarden kennis te nemen. Gesteld noch gebleken is dat Forty 4 op enig moment tegen de toepasselijkheid van de voorwaarden heeft geprotesteerd. Door vervolgens telefonisch of per email nieuwe opdrachten van VKRC te aanvaarden, in elk geval voor de opdrachten vanaf 31 december 2018 waarvoor Forty 4 in deze procedure betaling van VKRC vordert, heeft Forty 4 met de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden - stilzwijgend - ingestemd. In ieder geval geldt dat VKRC ervan mocht uitgaan dat Forty 4 met die toepasselijkheid instemde. Daarmee is sprake van wilsovereenstemming over de toepasselijkheid van de Algemene Inkoopvoorwaarden als geheel.
Is Forty 4 boetes verschuldigd wegens overtreding van de Algemene Inkoopvoorwaarden?
4.6.
De rechtbank verwerpt het betoog van VKRC dat Forty 4 in strijd met de artikelen 14.4 en 14.7 (het delen van vertrouwelijke gegevens van VKRC met Regio Control) en artikel 14.8 (het rechtstreeks een zakelijke relatie aangaan met Regio Control) van de Algemene Inkoopvoorwaarden van VKRC heeft gehandeld.
4.7.
VKRC heeft gesteld dat Forty 4 de betalingsgeschiedenis van VKRC heeft gedeeld met Regio Control. Ter onderbouwing van die stelling heeft zij aangevoerd dat zij ervan uitgaat dat Forty 4 aan Regio Control “moet hebben verteld” van haar geschil met VKRC over de betalingsachterstand van VKRC op 7 maart 2019, als toelichting op het terugtrekken van de brandwachten van de locatie in Amsterdam. Dit vermoeden is, zonder enige concrete onderbouwing, te vaag om te kunnen slagen als stelling. Het is slechts giswerk. Er is daarom geen grond voor het oordeel dat Forty 4 op grond van artikel 14.9 van de Algemene Inkoopvoorwaarde een boete is verschuldigd aan VKRC wegens overtreding van artikel 14.4 en/of artikel 14.7 van de Algemene Inkoopvoorwaarden.
4.8.
Daarnaast heeft VKRC onvoldoende haar stelling onderbouwd dat Forty 4 een zakelijke relatie is aangegaan met Regio Control, de opdrachtgever/klant van VKRC, doordat zij na 7 maart 2019 om 14.00 uur rechtstreeks brandwachten is gaan leveren aan Regio Control en dat zij daarover prijsafspraken heeft gemaakt met Regio Control. Anders dan VKRC heeft gesteld, blijkt dat niet uit het telefoongesprek van 8 maart 2019 tussen [XX] , accountmanager bij VKRC, en [YY] van Forty 4. De rechtbank heeft de opname van het telefoongesprek beluisterd en hoort daarin dat Forty 4 VKRC erover informeert dat zij op 7 maart 2019, na haar aankondiging dat zij die dag om 14.00 uur haar brandwachten op het project in Amsterdam zou terugtrekken, de brandwachten op verzoek van Regio Control nog de rest van de dag heeft laten staan omdat Regio Control had laten weten een groot probleem te hebben als de brandwachten om 14.00 uur zouden vertrekken. In het telefoongesprek is niet te horen dat Forty 4 met Regio Control (prijs)afspraken heeft gemaakt over de rechtstreekse inzet van haar brandwachten voor Regio Control na 7 maart 2019 14.00 uur. Weliswaar verklaart Forty 4 in het telefoongesprek dat Regio Control tegen haar heeft gezegd dat zij garant zal staan of zal betalen als Forty 4 de brandwachten op 7 maart 2019 op de locatie in Amsterdam tot het einde van de dag zal laten staan, maar die opmerking kan niet anders worden gezien dan in het licht van het (dringende) verzoek van Regio Control aan Forty 4 om de brandwachten die dag niet om 14.00 uur naar huis te sturen, omdat zij anders een groot probleem heeft met haar klant. Daarbij komt dat Forty 4 heeft gesteld dat Regio Control haar ook niet heeft betaald voor de uren na 14.00 uur op 7 maart 2019, maar dat zij die uren voor eigen rekening heeft genomen. VKRC heeft niet onderbouwd gesteld dat Regio Control wel voor de inzet van brandwachten voor de uren na 14.00 uur op 7 maart 2019 aan Forty 4 heeft betaald. Het enkele feit dat Forty 4 op 7 maart 2019 op verzoek van Regio Control haar brandwachten na 14.00 uur op de locatie in Amsterdam – voor eigen rekening – heeft laten staan tot het einde van die dag om problemen voor Regio Control te voorkomen, is onvoldoende voor de conclusie dat Forty 4 een zakelijke relatie met Regio Control is aangegaan. Die uren vielen immers nog onder de opdracht van VKRC aan Forty 4. Dat Forty 4 die uren (ook) niet aan VKRC in rekening heeft gebracht, maakt dat niet anders.
4.9.
Dat Forty 4 na 7 maart 2019 nog brandwachten heeft ingezet op het project in Amsterdam en dat zij dat rechtstreeks in opdracht van Regio Control heeft gedaan, zoals VKRC stelt, heeft zij evenmin voldoende onderbouwd. Dat Forty 4 na 7 maart 2019 brandwachten aan Regio Control heeft geleverd voor het project in Amsterdam kan niet zonder meer worden geconcludeerd uit de door VKRC overgelegde kopie uit een agenda van de dagen 11, 12 en 13 maart van een van de brandwachten. Bij die dagen staat aangetekend “Royal van Lent”. Forty 4 heeft niet weersproken dat die agenda afkomstig is van [ZZ] , een van de brandwachten die Forty 4 eerder voor VKRC heeft ingezet op het project in Amsterdam. Dat deze brandwacht in zijn agenda “Royal van Lent” heeft genoteerd op de dagen 11, 12 en 13 maart, betekent nog niet dat hij die dagen daar ook daadwerkelijk heeft gewerkt en bovendien in opdracht van Forty 4. Zoals Forty 4 heeft toegelicht, werkten de brandwachten als zzp-ers en kan deze brandwacht die dagen dus ook door een ander zijn ingezet. Mede in het licht van de betwisting door Forty 4 dat zij na 7 maart 2019 nog brandwachten heeft ingezet op het project in Amsterdam, had van VKRC een nadere onderbouwing mogen worden verwacht van haar stelling dat deze brandwacht in opdracht van Regio Control door Forty 4 is ingezet op de dagen 11, 12 en 13 maart 2019 bij Royal van Lent in Amsterdam. Die onderbouwing ontbreekt.
4.10.
VKRC heeft ook geen (andere) feiten en omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat Forty 4 na 7 maart 2019, zelfs tot heden zoals VKRC heeft gesteld, rechtstreeks in opdracht van Regio Control heeft gewerkt of nog werkt. Uit het feit dat nog altijd jachten worden gebouwd bij Royal van Lent, zoals VKRC heeft gesteld, kan dat niet worden afgeleid. Ook uit het feit dat Forty 4 in februari 2019 aan VKRC heeft gevraagd of het niet handiger zou zijn als Forty 4 zelf rechtstreeks aan Regio Control brandwachten zou leveren en dat zij het verschil in tarief dat VKRC daardoor mis zou lopen zou compenseren, kan dat evenmin worden afgeleid. VKRC heeft met dat voorstel destijds niet ingestemd en niet in geschil is dat Forty 4 zich daar toen bij heeft neergelegd.
4.11.
De conclusie van het voorgaande is dat er geen grond is voor het oordeel dat
Forty 4 in strijd met artikel 14.8 van de Algemene Inkoopvoorwaarden van VKRC een zakelijke relatie is aangegaan met Regio Control, omdat VKRC haar stellingen op dat punt onvoldoende heeft onderbouwd. Dat betekent dat Forty 4 evenmin boetes aan VKRC is verschuldigd op grond van artikel 14.10 van de Algemene Inkoopvoorwaarden.
Is Forty 4 tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomsten?
4.12.
VKRC stelt tevens schade te hebben geleden door overtreding door Forty 4 van de Algemene Inkoopvoorwaarden, waardoor zij Regio Control als klant is kwijtgeraakt. Uit hetgeen hiervoor is overwogen, volgt dat er geen grond is voor het oordeel dat Forty 4 heeft gehandeld in strijd met de Algemene Inkoopvoorwaarden. In zoverre is er geen grond voor het oordeel dat Forty tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomsten en op die grond gehouden is schade van VKRC te vergoeden.
Heeft Forty 4 onrechtmatig gehandeld?
4.13.
De rechtbank is van oordeel dat VKRC evenmin haar stelling heeft onderbouwd dat het verlies van haar klant Regio Control voor VKRC is te wijten aan Forty 4 doordat Forty 4 VKRC in een negatief daglicht heeft gesteld, waardoor VKRC stelt omzetschade te hebben geleden en nog steeds te lijden. Er is daarom geen grond voor het oordeel dat
Forty 4 in dat opzicht onrechtmatig jegens VKRC heeft gehandeld en daarom gehouden is haar schade te vergoeden. VKRC heeft desgevraagd ook niet kunnen toelichten op welke wijze Forty 4 haar bij Regio Control in een negatief daglicht heeft gesteld. Voor zover zij doelt op haar stelling dat Forty 4 de betalingsgeschiedenis van VKRC met Regio Control heeft gedeeld, verwijst de rechtbank naar hetgeen hiervoor is overwogen onder 4.7. Daaruit volgt dat slechts sprake is van een vermoeden aan de zijde van VKRC, dat bij gebreke aan enige onderbouwing niet kan worden gevolgd.
4.14.
Overigens is van de zijde van VKRC ter zitting opgemerkt dat de accountmanager bij Regio Control die VKRC in zijn portefeuille had, in de periode rond maart 2019 wegging bij Regio Control omdat zijn contract niet werd verlengd, dat hij aangaf dat er geen nieuwe opdrachten voor VKRC waren, dat hij daar geen reden voor gaf anders dan dat hij zelf wegging en zich terugtrok, en dat VKRC na zijn vertrek geen contact meer heeft opgenomen met de nieuwe accountmanager. Dit wekt de indruk dat het verlies van Regio Control als klant voor VKRC eerder te maken heeft met een wisseling van de wacht bij de accountmanagers bij Regio Control en het nadien niet meer benaderen van de nieuwe accountmanager bij Regio Control, dan dat het verlies van Regio Control als klant voor VKRC is te wijten aan Forty 4.
Conclusie
4.15.
Uit het voorgaande volgt dat er geen grond is voor het oordeel dat Forty 4 aan VKRC boetes is verschuldigd en/of dat Forty 4 tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomsten en/of onrechtmatig heeft gehandeld jegens VKRC op grond waarvan zij schade dient te vergoeden. Dat betekent dat VKRC geen vordering heeft op Forty 4 en dat haar beroep op verrekening faalt. Omdat VKRC haar stellingen die zij ten grondslag heeft gelegd aan haar beroep op verrekening onvoldoende heeft onderbouwd, zal de rechtbank VKRC niet toelaten tot de door haar aangeboden bewijslevering.
4.16.
De vordering van Forty 4 tot betaling van het bedrag van € 44.487,66 voor haar openstaande facturen, zal de rechtbank daarom toewijzen.
De wettelijke handelsrente
4.17.
Forty 4 heeft de wettelijke handelsrente gevorderd, primair vanaf de vervaldatum van de facturen. Tussen partijen is niet in geschil dat voor het project in Hoorn een betalingstermijn van 60 dagen geldt. Voor het project in Amsterdam is tussen partijen in geschil of een betalingstermijn van 60 dagen geldt, zoals VKRC onder verwijzing naar haar Algemene Inkoopvoorwaarden stelt, of dat partijen een betalingstermijn van 30 dagen zijn overeengekomen, zoals Forty 4 stelt.
4.18.
Zoals volgt uit hetgeen hiervoor onder 4.4 en 4.5 is overwogen, zijn op de overeenkomsten tussen partijen de Algemene Inkoopvoorwaarden van VKRC van toepassing. Op grond van artikel 12.1 van die Algemene Inkoopvoorwaarden geldt een betalingstermijn van 60 dagen. Dat zou slechts anders zijn indien vast komt te staan dat, zoals Forty 4 stelt, partijen voor het project in Amsterdam expliciet een van deze Algemene Inkoopvoorwaarden en van de eerdere opdrachten voor het project in Hoorn afwijkende betalingstermijn van 30 dagen hebben afgesproken. De rechtbank is van oordeel dat Forty 4 haar stelling, tegenover de betwisting door VKRC, onvoldoende heeft onderbouwd. Anders dan Forty 4 ter zitting heeft gesteld, blijkt niet dat zij de gestelde, maar door VKRC betwiste (mondelinge) afspraak om voor het project in Amsterdam een betalingstermijn van 30 dagen te hanteren, schriftelijk of per email aan VKRC heeft bevestigd.
4.19.
Nu VKRC de gevorderde wettelijke handelsrente voor het overige niet heeft betwist, betekent het voorgaande dat de door Forty 4 gevorderde wettelijke handelsrente toewijsbaar is vanaf de vervaldata van de respectieve facturen, waarbij voor alle facturen een vervaldatum geldt van 60 dagen na de factuurdatum, omdat VKRC vanaf die data in verzuim is.
4.20.
De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke kosten van een bedrag van € 949,56, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding, is niet betwist en zal daarom worden toegewezen zoals gevorderd.
4.21.
VKRC zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding in conventie worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Forty 4 worden begroot op € 2.148,- aan salaris advocaat (2 punten tarief IV), € 1.992,– aan griffierecht, € 86,37 kosten exploot dagvaarding en € 549,88 explootkosten beslag, dus in totaal een bedrag van € 4.776,25.
4.22.
Forty 4 vordert dat VKRC wordt veroordeeld om aan haar de wettelijke rente over de proceskosten te voldoen. Deze vordering is toewijsbaar zoals vermeld in het dictum.
4.23.
De door Forty 4 gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook op de wijze worden toegewezen zoals vermeld in het dictum.
in reconventie
4.24.
Gelet op hetgeen in het voorgaande in conventie is overwogen onder 4.3 tot en met 4.15, zal de rechtbank de vorderingen in reconventie afwijzen.
4.25.
VKRC zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding in reconventie worden veroordeeld. Gelet op de samenhang met de zaak in conventie, worden de kosten aan de zijde van Forty 4 begroot op € 695,- aan salaris advocaat (2 punten x factor 0,5 x tarief III).

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt VKRC om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Forty 4 te voldoen een bedrag van € 44.487,66 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over dit bedrag vanaf de vervaldatum van de respectieve facturen, gelegen 60 dagen na de bijbehorende factuurdata, tot de dag der algehele voldoening,
5.2.
veroordeelt VKRC om tegen behoorlijk bewijs van kwijting ter zake van buitengerechtelijke kosten aan Forty 4 te voldoen een bedrag van € 949,56, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 augustus 2019 tot de dag der algehele voldoening,
5.3.
veroordeelt VKRC in de proceskosten van Forty 4, de kosten van het beslag daaronder begrepen, tot op heden begroot op het bedrag van € 4.776,25, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening,
5.4.
veroordeelt VKRC in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat VKRC niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst af het meer of overig gevorderde,
in reconventie
5.7.
wijst de vorderingen af,
5.8.
veroordeelt VKRC in de proceskosten van Forty 4, tot op heden begroot op het bedrag van € 695,-,
5.9.
verklaart dit vonnis, voor zover het betreft de kostenveroordeling in reconventie, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van der Kluit en in het openbaar uitgesproken op 8 april 2020.