In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 9 april 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de verlening van een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een hekwerk. Eiser, een omwonende, heeft bezwaar gemaakt tegen de vergunning die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad aan derde-partij is verleend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunning is verleend voor de realisatie van een hekwerk op een terrein dat door derde-partij in erfpacht is. Eiser heeft aangevoerd dat het hekwerk in strijd is met het bestemmingsplan en dat de belangen van omwonenden onvoldoende zijn meegewogen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het project in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening en dat de belangen van eiser niet onevenredig worden geschaad. De rechtbank heeft de beroepsgrond van eiser verworpen en het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan in het kader van een enkelvoudige kamer en is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.