5.2Verweerder heeft in afwijking van het advies besloten om de afwijzing van het handhavingsverzoek te handhaven. Volgens verweerder was er ten tijde van het nemen van het primaire besluit geen sprake van een overtreding. Daarbij heeft verweerder overwogen dat de buurtregisseur in totaal op 10 dagen ter plaatse is geweest en niet heeft geconstateerd dat er duiven werden gevoerd, maar wel heeft geconstateerd dat het aantal aanwezige duiven door de actieve opstelling van de familie K drastisch is afgenomen. De overtreding is dus beëindigd en het aantal duiven is drastisch afgenomen. Verweerder gaat er vanuit dat de familie K geen overtredingen (meer) pleegt. Dan is geen handhavingsbesluit meer nodig, aldus verweerder.
6. In beroep heeft eiser zich op het standpunt gesteld dat de door hem bij het verzoek bedoelde overtreding van artikel 7.22 van het Bouwbesluit 2012 niet alleen ziet op het voeren van de duiven, maar ook op het nalaten in voldoende mate handelingen te verrichten die leiden tot opheffing van de overlast gevende situatie. De familie K is volgens eiser in het kader van artikel 7.22 van het Bouwbesluit ook verplicht om de overlast veroorzakende duiven te vangen. Eiser heeft voorts gesteld dat sprake is van een herhaalde overtreding, omdat de overlast al speelt sinds 2013, en dat daarom toepassing kan en moet worden gegeven aan artikel 5:2, eerste lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), ook als na het handhavingsverzoek geen overtreding meer wordt geconstateerd. De overlast leent zich volgens eiser ook niet voor een momentopname. Er zullen zich overtredingen blijven voordoen en dan er dient gehandhaafd te worden om herhaling van de overtreding te voorkomen. Daarbij voert eiser aan dat het aantal duiven inmiddels weer toeneemt. Dit had verweerder volgens eiser bij zijn oordeelvorming moeten betrekken.
7. Verweerder heeft in zijn verweerschrift herhaalt, dat er van overtreding van een voorschrift geen sprake (meer) is en dat het, gelet op de bereidwillige opstelling en toezeggingen die door de familie K zijn gedaan en het actief afvangen van duiven, niet aannemelijk is dat de familie K dezelfde overtreding(en) zal begaan. Verweerder heeft voorts gesteld dat geen overtredingen (meer) zijn geconstateerd, ook niet bij een controle uitgevoerd op 29 augustus 2019. Er werd en wordt volgens verweerder dus voldaan aan het Bouwbesluit 2012. Van een overtreding waartegen handhavend kan en moet worden opgetreden is dus geen sprake.
8. Artikel 7.22 van het Bouwbesluit 2012 luidt, voor zover van belang, als volgt.
Onverminderd het bij of krachtens dit besluit of de Wet milieubeheer bepaalde is het verboden in, op of aan een bouwwerk of op een open erf of terrein voorwerpen of stoffen te plaatsen, te werpen of te hebben, handelingen te verrichten of na te laten of werktuigen te gebruiken, waardoor:
(…)
c. op voor de omgeving hinderlijke of schadelijke wijze stank, stof of vocht of irriterend materiaal wordt verspreid of overlast wordt veroorzaakt door geluid en trilling, elektrische trilling daaronder begrepen, of door schadelijk of hinderlijk gedierte, dan wel door verontreiniging van het bouwwerk, open erf of terrein (…).