Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
BELLOMO, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de vennootschap naar buitenlands recht
1.De procedure
- de dagvaarding met de producties 1 tot en met 8,
- het faxbericht van 4 maart 2020 met productie 9 van mr. Van de Kuilen-Stap,
- het faxbericht van 5 maart 2020 met de producties 1 tot en met 3 van mr. Bloo,
- de mondelinge behandeling op 6 maart 2020,
- de pleitnota van de curator van Flory Cart,
- de pleitnota van HB Transport.
2.De feiten
3.Het geschil
“behoudens andersluidende wettelijke bepalingen, kunnen vanaf de dag dat het faillissement wordt uitgesproken geen individuele maatregelen ter executie of bewaring worden ingesteld of voortgezet op zaken die tot het faillissement behoren en dit geldt ook voor vorderingen die tijdens het faillissement zijn ontstaan.”Volgens de curator heeft het faillissementsvonnis van 4 oktober 2018 tot gevolg dat de conservatoire beslagen die door HB Transport onder Albert Heijn in Nederland zijn gelegd niet kunnen worden voortgezet en niet kunnen overgaan in executoriale beslagen. Verder betekent het faillissement dat Albert Heijn onder de beslagen niet bevrijdend aan HB Transport kan betalen. De vordering van Flory Cart op Albert Heijn valt in het faillissement. De crediteuren in de lidstaten van de Europese Unie kunnen zich volgens Italiaans recht niet bij voorrang verhalen op deze vordering, maar dienen hun vordering in te dienen bij de curator. De curator heeft alle belang bij opheffing van de beslagen zodat het faillissement verder kan worden afgewikkeld.
Uit het Italiaanse vonnis blijkt volgens HB Transport dat de Italiaanse rechter evenwel van verschillende rechtssubjecten uitgaat in de beide procedures: namelijk Flory Cart in concordato preventivo en Flory Cart in liquidazione. Dit heeft volgens HB Transport tot gevolg dat voor Flory Cart in liquidazione geldt dat zij zich niet kan beroepen op een voor Flory Cart in concordato preventivo gunstig vonnis. Om deze reden heeft Flory Cart in liquidazione als eisende partij in dit kort geding geen belang bij haar vordering tot opheffing van de beslagen die onder Albert Heijn zijn gelegd in verband met een schuld van Albert Heijn aan Flory Cart in concordato preventivo ter zake toegewezen proceskosten, aldus HB Transport.
4.De beoordeling
980,00