1.5Verweerder heeft uiteindelijk aan zijn afwijzing ten grondslag gelegd dat de aanvraag om een uitweg dient te worden geweigerd omdat het gaat om een tweede uitrit én omdat die uitrit ten koste gaat van openbaar groen als bedoeld in artikel 2.12, derde lid, aanhef en onder f, Apv.
2. Artikel 2.2 van de Wabo luidt, voor zover van belang, als volgt:
1. Voor zover ingevolge een bepaling in een provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist om:
e. een uitweg te maken, te hebben of te veranderen of het gebruik daarvan te veranderen,
geldt een zodanige bepaling als een verbod om een project voor zover dat (…) uit die activiteiten bestaat, uit te voeren zonder een omgevingsvergunning.
Artikel 2.18 van de Wabo luidt, voor zover van belang, als volgt:
Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2 kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend of geweigerd op de gronden die zijn aangegeven in de betrokken verordening.
Artikel 2.12 van de Apv luidt als volgt:
Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg
1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het college een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.
2. Bij de aanvraag wordt een situatieschets van de gewenste uitweg en een foto van de bestaande situatie overgelegd.
3. In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 wordt de vergunning slechts geweigerd:
a. ter voorkoming van gevaar voor het verkeer op de weg;
b.de bruikbaarheid van de weg wordt aangetast;
c. indien de uitweg zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;
d. indien het uiterlijk aanzien van de omgeving op onaanvaardbare wijze wordt aangetast;
e. indien door de uitweg het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; of
f. indien er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen.
4. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur of de Provinciale wegenverordening of het Provinciaal wegenreglement.
3. In beroep heeft eiser zich gemotiveerd tegen het bestreden besluit gekeerd.
Daarbij herhaalt hij zijn in bezwaar ingenomen stellingen die kort samengevat inhouden dat:
- het geen tweede uitrit is, maar een eerste uitrit van een nog te ontwikkelen woning;
- verweerder zelfs uitgaande van een tweede uitrit tot verlening van de vergunning had moeten overgaan, omdat aan de aantasting van het openbaar groen geen zwaarder gewicht had moeten worden toegekend dan aan zijn belang bij het verkrijgen van een extra uitrit;
- een ambtenaar de toezegging heeft gedaan dat een uitweg zal worden vergund. Eiser doet in dit verband een beroep op het vertrouwensbeginsel;
- verweerder heeft besloten in strijd met het gelijkheidsbeginsel.