Op 7 april 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eisers en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oostzaan. De eisers hadden op 23 december 2019 een bezwaarschrift en een ingebrekestelling ingediend, gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun verzoek van 27 mei 2019 om een verleende omgevingsvergunning in te trekken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder op 26 februari 2020 stukken en een verweerschrift heeft ingediend. De rechtbank heeft vervolgens de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besproken, waaronder de bepalingen over het niet tijdig nemen van besluiten en de voorwaarden waaronder beroep kan worden ingesteld.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de eisers de ingebrekestelling op 7 januari 2020 hebben ingetrokken, wat betekent dat er niet voldaan is aan de voorwaarden voor het instellen van beroep. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter W.B. Klaus, in aanwezigheid van griffier A.C. Karels. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan binnen zes weken na verzending van de uitspraak door de griffier.