ECLI:NL:RBNHO:2020:2699

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 april 2020
Publicatiedatum
8 april 2020
Zaaknummer
HAA 20/757
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep wegens intrekking ingebrekestelling in bestuursrechtelijke procedure

Op 7 april 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eisers en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oostzaan. De eisers hadden op 23 december 2019 een bezwaarschrift en een ingebrekestelling ingediend, gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun verzoek van 27 mei 2019 om een verleende omgevingsvergunning in te trekken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder op 26 februari 2020 stukken en een verweerschrift heeft ingediend. De rechtbank heeft vervolgens de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besproken, waaronder de bepalingen over het niet tijdig nemen van besluiten en de voorwaarden waaronder beroep kan worden ingesteld.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de eisers de ingebrekestelling op 7 januari 2020 hebben ingetrokken, wat betekent dat er niet voldaan is aan de voorwaarden voor het instellen van beroep. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter W.B. Klaus, in aanwezigheid van griffier A.C. Karels. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan binnen zes weken na verzending van de uitspraak door de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/757

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 april 2020 in de zaak tussen

[eisers] , te [woonplaats] , eisers

(gemachtigde: mr. E.A. Wentink - Quelle),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oostzaan, verweerder.

Procesverloop

Bij brief van 23 december 2019 hebben eisers een bezwaarschrift en een ingebrekestelling bij verweerder ingediend. Het bezwaarschrift is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een verzoek van 27 mei 2019 om een verleende omgevingsvergunning in te trekken.
Gelet op het bepaalde in artikel 6:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, heeft verweerder het bezwaarschrift ter verdere behandeling doorgezonden aan deze rechtbank.
Verweerder heeft op 26 februari 2020 op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank, totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, het onderzoek sluiten indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat zij kennelijk onbevoegd is dan wel het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is.
2. Ingevolge artikel 8:55b, eerste lid, van de Awb doet de rechtbank, indien het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, binnen acht weken nadat het beroepschrift is ontvangen en aan de vereisten van artikel 6:5 van de Awb is voldaan, uitspraak met toepassing van artikel 8:54 van de Awb, tenzij de rechtbank een onderzoek ter zitting noodzakelijk acht.
3. Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. Tegen het niet tijdig beslissen staat dan ook beroep bij de rechtbank open.
4. Ingevolge artikel 6:12, tweede lid, van de Awb kan het beroepschrift worden ingediend zodra:
a. het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen, en
b. twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
5. Verweerder heeft in zijn verweerschrift van 26 februari 2020 onder meer het volgende aangevoerd. Door de ontvangst van de ingebrekestelling van 23 december 2019 was verweerder aanvankelijk voornemens om het verzoek van 27 mei 2019 af te wijzen, onder gelijktijdig afzeggen van het op 9 januari 2020 geplande controlebezoek door Omgevingsdienst IJmond, omdat vooralsnog niet onomstotelijk vast is komen te staan dat er gedurende een periode van 26 weken geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de bouwvergunning uit 2004. Aan gemachtigde is toegelicht dat dergelijke gedwongen besluitvorming op korte termijn niet in het belang zou zijn van haar cliënten, omdat het controlebezoek van 9 januari 2020 juist dient als nulmeting c.q. referentiepunt, ter bepaling of er gedurende een periode van 26 weken geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de bouwvergunning uit 2004. De secretaris heeft de mogelijkheid geopperd om de ingebrekestelling in te trekken, zodat het ingeplande controlebezoek in elk geval doorgang kon vinden. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
6. De rechtbank stelt vast dat eisers de ingebrekestelling van 23 december 2019 bij brief van 7 januari 2020 hebben ingetrokken teneinde de voortgang van het controlebezoek op 9 januari 2020 door de Omgevingsdienst en een zorgvuldige en voortvarende besluitvorming op hun verzoek om handhaving op zo kort mogelijke, redelijke termijn te bewerkstelligen.
7. Reeds omdat met de intrekking van de ingebrekestelling niet wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is geen sprake van een situatie dat beroep kan worden ingesteld vanwege het in gebreke zijn om tijdig een besluit op de aanvraag te nemen. Gelet hierop is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
8. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier.
Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken
griffier rechter
afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij deze rechtbank.
Het verzet dient gedaan te worden door het indienen van een verzetschrift binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.