ECLI:NL:RBNHO:2020:2644

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 april 2020
Publicatiedatum
7 april 2020
Zaaknummer
AWB - 20_87
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake naheffingsaanslag omzetbelasting

Op 10 april 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres [X], gevestigd te [Z], en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Hoorn. Eiseres had op 5 november 2019 een bezwaarschrift ingediend tegen een uitspraak op bezwaar van verweerder met betrekking tot een naheffingsaanslag omzetbelasting. Verweerder heeft dit bezwaarschrift aangemerkt als beroepschrift en op 27 november 2019 ter verdere behandeling aan de rechtbank doorgezonden.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiseres was verplicht om bij het beroepschrift een kopie van het bestreden besluit te voegen, maar heeft dit nagelaten. De rechtbank heeft eiseres bij aangetekende brief van 9 januari 2020 verzocht om dit verzuim binnen vier weken te herstellen. Eiseres heeft echter geen kopie van het bestreden besluit overgelegd en ook niet tijdig de benodigde documenten, zoals een schriftelijke machtiging en een uittreksel uit het handelsregister, ingediend.

Eiseres heeft op 12 februari 2020 om uitstel gevraagd, maar dit verzoek was niet gemotiveerd en werd te laat ingediend, waardoor de rechtbank dit verzoek heeft afgewezen. Op 21 februari 2020 heeft eiseres buiten de gestelde termijn gereageerd, maar wederom geen van de gevraagde documenten overgelegd. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.

De rechtbank heeft in haar beslissing geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. De uitspraak is niet op een openbare zitting gedaan vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/87

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 april 2020 in de zaak tussen

[X] , te [Z] , eiseres

(gestelde gemachtigde: [A] ).
en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Hoorn, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft bij brief van 5 november 2019 tegen een uitspraak op bezwaar van verweerder inzake een naheffingsaanslag omzetbelasting een bezwaarschrift ingediend bij verweerder.
Verweerder heeft deze brief aangemerkt als beroepschrift en bij brief van 27 november 2019 op grond van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ter verdere behandeling aan de rechtbank doorgezonden.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Awb uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, tweede lid, van de Awb bij het beroepschrift zo mogelijk een kopie van het bestreden besluit bijvoegen. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. Eiseres heeft geen kopie van het bestreden besluit overgelegd bij het beroepschrift. De rechtbank heeft eiseres bij aangetekende brief van 9 januari 2020 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Nader ingesteld onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 10 januari 2020 is bezorgd.
4. Voorts is eiseres, gelet op het bepaalde in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb in samenhang met artikel 6:6 van de Awb, ook in verzuim is geweest binnen de gestelde termijn een schriftelijke machtiging op naam van de gestelde gemachtigde, een uittreksel uit het handelsregister en een kopie van de statuten over te leggen. Bij de onder 3 genoemde aangetekende brief is eiseres gewezen op deze verzuimen en is zij verzocht om deze uiterlijk binnen vier weken na datum van verzending te herstellen. Hierbij is vermeld dat, indien eiseres niet aan dit verzoek voldoet, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Eiseres heeft bij brief van 12 februari 2020 verzocht om uitstel voor het indienen van de verzuimen. Omdat eiseres dit verzoek niet heeft gemotiveerd én zij dit verzoek niet tijdig heeft gedaan, heeft de rechtbank het verzoek afgewezen.
5. Bij brief van 21 februari 2020 heeft eiseres, buiten de gestelde termijn, gereageerd. Een bestreden besluit, een uittreksel uit het handelsregister en een kopie van de statuten heeft eiseres niet overgelegd.
6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 10 april 2020. Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.