ECLI:NL:RBNHO:2020:2638
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake griffierecht en verzuim in bestuursrechtelijke procedure
Op 10 april 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiser [X] te [Z] en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiser had op 19 november 2019 digitaal beroep ingesteld bij de rechtbank Amsterdam tegen een uitspraak op bezwaar van de Belastingdienst. Dit beroep werd op 13 januari 2020 door de rechtbank Amsterdam ter verdere behandeling doorgezonden naar de Rechtbank Noord-Holland.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting, omdat de vereisten van een behoorlijk proces geen zitting vereisten. De rechtbank oordeelde dat eiser het griffierecht van € 47 niet tijdig had betaald, ondanks herhaalde verzoeken van de griffier om dit te doen. Eiser heeft geen verontschuldiging gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht.
Daarnaast heeft eiser verzuimd om binnen de gestelde termijn een afschrift van het besluit waar het geschil betrekking op heeft over te leggen. De rechtbank heeft eiser hierop gewezen, maar ook hierop heeft eiser niet gereageerd. Gezien deze verzuimen heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak gedaan zonder dat deze op een openbare zitting is uitgesproken, vanwege de coronamaatregelen. De uitspraak zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.