ECLI:NL:RBNHO:2020:2635

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 april 2020
Publicatiedatum
7 april 2020
Zaaknummer
AWB - 20_456
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken machtiging

Op 10 april 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser [X], wonende te [Z], en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Heerlen, als verweerder. Eiser heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 24 oktober 2019, die betrekking had op de aanslag inkomstebelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2016. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat iemand die namens een ander beroep instelt, op verzoek van de rechtbank een machtiging moet indienen om aan te tonen dat hij bevoegd is om namens die ander beroep in te stellen. Dit is vastgelegd in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb. Indien deze machtiging niet wordt overgelegd, kan de rechtbank het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.

In deze zaak heeft [A], die beweerdelijk gemachtigde is van eiser, bij het beroepschrift geen machtiging overgelegd waaruit blijkt dat hij gemachtigd is om namens [X] beroep in te stellen. De rechtbank heeft [A] op 27 januari 2020 per aangetekende brief verzocht om dit verzuim binnen vier weken te herstellen. Uit het Track & Trace-systeem van PostNL blijkt dat deze brief op 29 januari 2020 is afgehaald, maar [A] heeft binnen de gestelde termijn geen machtiging ingediend en geen reden gegeven voor dit verzuim. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De rechtbank heeft derhalve het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. De uitspraak is niet op een openbare zitting gedaan vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij deze rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/456

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 april 2020 in de zaak tussen

[X] , te [Z] , eiser

(beweerdelijk gemachtigde: [A] ),
en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Heerlen, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 24 oktober 2019 inzake de aanslag inkomstebelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2016 beroep ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2.
Iemand die namens een ander beroep instelt, moet op verzoek van de rechtbank een machtiging indienen om aan te tonen dat hij namens die ander beroep mag instellen. Dit staat in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. [A] heeft bij het beroepschrift geen machtiging op naam bijgevoegd waaruit blijkt dat hij gemachtigd is beroep in te stellen namens [X] . De rechtbank heeft [A] bij aangetekende brief van 27 januari 2020 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Nader onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 29 januari 2020 is afgehaald van de afhaallocatie van PostNL.
4. [A] heeft binnen de gestelde termijn geen machtiging ingediend.
5. [A] heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim. Uit het beroepschrift blijkt dat [A] niet de bedoeling heeft voor zichzelf in beroep te komen.
6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 10 april 2020. Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.