ECLI:NL:RBNHO:2020:2598
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering Wajong-uitkering wegens te veel ontvangen uitkering en berekening van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 7 april 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die een Wajong-uitkering ontvangt, en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder). De eiser ontving over de periode van 10 september 2018 tot en met 31 december 2018 te veel Wajong-uitkering, wat resulteerde in een terugvordering van € 1.220,37. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van verweerder, dat zijn bezwaar ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting op 25 februari 2020 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat verweerder fouten had gemaakt in de berekening van zijn inkomen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder de berekening van de Wajong-uitkering correct heeft uitgevoerd, waarbij rekening is gehouden met de wisselende inkomsten van eiser. De rechtbank concludeert dat de terugvordering van het teveel ontvangen bedrag gerechtvaardigd is, omdat eiser niet heeft aangetoond dat er dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat het handelen van een re-integratiebedrijf, Startwijzer, niet aan verweerder kan worden toegerekend, en dat de berekening van de Wajong-uitkering op basis van de door eiser opgegeven gegevens correct was.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.