ECLI:NL:RBNHO:2020:2587

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 april 2020
Publicatiedatum
6 april 2020
Zaaknummer
7858942 \ CV EXPL 19-8972
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht CZ323 door China Southern Airlines

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen China Southern Airlines vanwege vertraging van hun vlucht CZ323 van Amsterdam naar Beijing en vervolgens naar Phnom Penh. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering, annulering of langdurige vertraging van vluchten. De vlucht had een vertraging van meer dan drie uur, wat volgens de verordening recht geeft op compensatie van € 1.200,00 per passagier.

China Southern betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van slechte weersomstandigheden op de luchthaven van Guangzhou, wat leidde tot vliegveiligheidsmaatregelen die de uitvoering van de vlucht beïnvloedden. De kantonrechter oordeelde echter dat China Southern onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals bedoeld in de verordening. De rechter stelde vast dat de passagiers recht hadden op compensatie, omdat de vertraging niet adequaat was gerechtvaardigd door de luchtvaartmaatschappij.

De kantonrechter heeft de vordering van de passagiers toegewezen en China Southern veroordeeld tot betaling van € 1.200,00 per passagier, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast zijn de proceskosten aan de zijde van de passagiers toegewezen, terwijl de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen, omdat de passagiers onvoldoende bewijs hadden geleverd voor deze kosten. Het vonnis is uitgesproken op 8 april 2020.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7858942 \ CV EXPL 19-8972
Uitspraakdatum: 8 april 2020
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2. [passagier sub 2]
wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde mr. D.E. Lof
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
China Southern Airlines Company Limited
gevestigd te Guangzhou (China)
gedaagde
hierna te noemen China Southern
gemachtigde R.H. Stokvis LLB

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 14 mei 2019 een vordering tegen China Southern ingesteld. China Southern heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna China Southern een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met China Southern een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan China Southern de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam naar Beijing (China) op 20 februari 2019 en aansluitend op 21 februari 2019 van Beijing naar Phnom Penh (Cambodja) met vluchtnummer CZ323, met een tussenstop op Guangzhou.
2.2.
Vlucht CZ323 had als geplande vertrektijd 16:30 uur lokale tijd en als geplande aankomsttijd 20:10 uur lokale tijd te Guangzhou. De vlucht stond vervolgens gepland te vertrekken vanaf Guangzhou om 21.25 uur lokale tijd en de geplande aankomsttijd te Phnom Penh was om 23:30 uur lokale tijd.
2.3.
Vlucht CZ323 is met vertraging uitgevoerd. Het toestel is om 19:42 uur lokale tijd (met een vertraging van 3 uur en 12 minuten) vanaf de gate in Beijing vertrokken en om 23:46 uur (met een vertraging van 3 uur en 36 minuten) lokale tijd in Guangzhou aan de gate gearriveerd. Vervolgens is het toestel om 06:00 uur lokale tijd (met een vertraging van 8 uur en 35 minuten) weer van de gate vertrokken en om 07:43 uur lokale tijd (met een vertraging van 8 uur en 13 minuten) aan de gate gearriveerd op de eindbestemming te Phnom Penh.
2.4.
De passagiers hebben compensatie van China Southern gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
China Southern heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat China Southern bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag van betaling;
- € 180,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat China Southern vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 1.200,00.

4.Het verweer

4.1.
China Southern betwist de vordering. Zij voert aan dat op 21 februari 2019 sprake was van (zeer) slechte weersomstandigheden op de luchthaven van Guangzhou. De onderhavige vlucht is als direct gevolg van deze slechte weersomstandigheden vertraagd uitgevoerd. Als gevolg van de slechte weersomstandigheden en de daarop genomen vliegveiligheidsmaatregelen door de Chinese luchtvaartautoriteit was er minder luchtverkeer mogelijk dan door de luchthaven gepland. Met name de stapelwolken en de storm/het onweer zorgden ervoor dat vliegverkeer nauwelijks mogelijk was in die periode.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
China Southern heeft zich in de conclusie van antwoord primair op het standpunt gesteld dat de Verordening niet van toepassing is op vlucht CZ323, omdat de luchthaven van vertrek buiten de Europese Unie is gelegen en de vlucht is uitgevoerd door een niet-Europese luchtvaartmaatschappij. Op de reactie van de passagiers heeft China Southern niet meer gereageerd, zodat dit verweer wordt gepasseerd.
5.3.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming te Phnom Phen, zodat China Southern op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien China Southern kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
5.4.
In de punten 14 en 15 van de considerans van de Verordening staat dat omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening zich onder meer kunnen voordoen in geval van weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
5.5.
De kantonrechter overweegt als volgt. Volgens China Southern stond vlucht CZ323 gepland te vertrekken in de periode waarin de luchthaven van de tussenstop (de kantonrechter begrijpt: de luchthaven van Guangzhou) te kampen had met de slechte weersomstandigheden. Als gevolg hiervan en de daarop genomen vliegveiligheidsmaatregelen door de Chinese luchtvaartautoriteit was er minder luchtverkeer mogelijk dan gepland, aldus China Southern. Meer informatie verstrekt China Southern in haar conclusie niet. De kantonrechter oordeelt dat zonder nadere toelichting - die ontbreekt - niet kan worden vastgesteld dat het luchtverkeersbeheer (vanwege de weersomstandigheden) een restrictie heeft opgelegd, op welk tijdstip en wat de duur en de mate van de beperking is geweest.
5.6.
Ook blijkt dit niet uit de screenshots uit een systeem van een Chinese onafhankelijke partij (China Travelsky), die China Southern heeft overgelegd. Volgens China Southern blijkt uit deze screenshots dat de vlucht is uitgevoerd met toestel B6581 op 21 februari 2019 en de vertragingsreden: “
de reden waarom de vlucht niet normaal is: vanwege het weer (ontwikkeling, generatie, dissipatie enz.)”. Hieruit volgt echter niet dat het toestel later is vertrokken vanwege beperkingen van het luchtverkeersbeheer. China Southern heeft evenmin toegelicht waarom de tussenstop op Guangzhou circa 5 uur langer heeft geduurd dan oorspronkelijk gepland. Daarom kan niet worden vastgesteld dat deze aanzienlijke verlenging van de tussenstop het gevolg was van maatregelen van het luchtverkeersbeheer.
5.7.
De kantonrechter beschikt al met al over onvoldoende informatie om vast te kunnen stellen of de vertraging is veroorzaakt door de buitengewone omstandigheid waarop China Southern zich beroept. Nu China Southern voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom, gelet op de duur van de vertraging van de vlucht, worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.8.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. China Southern heeft deze vordering gemotiveerd betwist. De passagiers hebben hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele aanmaning. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van China Southern, omdat zij grotendeels ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt China Southern tot betaling aan de passagiers van € 1.200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 21 februari 2019 tot aan de dag van algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt China Southern tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 104,39;
griffierecht € 231,00
salaris gemachtigde € 240,00
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter