ECLI:NL:RBNHO:2020:2514
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen toekenning WIA-uitkering en de zorgvuldigheid van medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 10 april 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De eiser, die een WIA-uitkering ontving, was het niet eens met de mate van arbeidsongeschiktheid die door verweerder was vastgesteld. Bij besluit van 6 november 2018 werd eiser 43,07% arbeidsongeschikt geacht, maar na bezwaar werd dit percentage verhoogd naar 44,65%, zonder dat dit gevolgen had voor de uitkering. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit bestreden besluit, waarbij hij stelde dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig was uitgevoerd en dat er meer beperkingen moesten worden aangenomen.
Tijdens de zitting op 28 februari 2020 heeft de rechtbank vastgesteld dat eiser geen toestemming had gegeven voor kennisname van zijn medische gegevens door zijn werkgever. De rechtbank heeft de medische rapportages en de argumenten van de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) beoordeeld. De rechtbank concludeerde dat het medisch onderzoek voldoende zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om aan de medische beoordeling te twijfelen. Eiser had geen aanvullende arbeidskundige gronden ingediend en de rechtbank oordeelde dat de functies die aan eiser waren voorgelegd, binnen zijn belastbaarheid vielen.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. L.M. Kos, rechter, in aanwezigheid van mr. F. Vermeij, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.