In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 3 april 2020 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen de beslissing van de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) om hem niet geschikt te verklaren voor het besturen van motorrijtuigen van rijbewijscategorieën B en T. Eiser had eerder een rijbewijs voor categorie B, maar na een onderzoek in 2019, waarbij een verhoogde CDT-waarde werd vastgesteld, heeft het CBR besloten om eiser ongeschikt te verklaren. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat de rapportage van de psychiater en de besluitvorming van het CBR onvoldoende gemotiveerd zijn en dat de diagnose alcoholmisbruik niet terecht is gesteld. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het CBR zich terecht heeft gebaseerd op het rapport van de psychiater, die concludeerde dat er sprake was van alcoholmisbruik in ruime zin. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verhoogde CDT-waarde, in combinatie met de voorgeschiedenis van alcoholmisbruik, voldoende grond vormde voor de beslissing van het CBR. Eiser heeft geen overtuigend bewijs geleverd dat de diagnose onterecht was. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in het kader van de maatregelen rondom het Coronavirus, waardoor deze niet op een openbare zitting kon worden uitgesproken.