ECLI:NL:RBNHO:2020:2435

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 april 2020
Publicatiedatum
1 april 2020
Zaaknummer
C/15/289024 / HA ZA 19-353
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor investeringsverbintenis in blockchainproject

In deze zaak vorderden Nawand Holding B.V., Vivi Forta Holding B.V., CTF Holding B.V. en Headstart Holding GmbH (hierna: Nawand c.s.) een verklaring voor recht dat er een overeenkomst tot stand was gekomen met [gedaagde2] en [gedaagde1] voor een gezamenlijke investering van € 7.500.000,- in het ICO HeadStart project. De rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, heeft op 8 april 2020 uitspraak gedaan in deze bodemzaak. De eisers stelden dat de gedaagden toerekenbaar tekort waren geschoten in de nakoming van de afspraken en dat dit een onrechtmatige daad opleverde tegenover Headstart Holding GmbH. De rechtbank oordeelde dat Nawand c.s. onvoldoende bewijs hadden geleverd dat [gedaagde2] in privé een betalingsverplichting was aangegaan. De rechtbank concludeerde dat de gedaagden niet in privé aansprakelijk waren voor de investering en wees de vorderingen van Nawand c.s. af. Tevens werden Nawand c.s. veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde2].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/289024 / HA ZA 19-353
Vonnis van 8 april 2020
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NAWAND HOLDING B.V.,
gevestigd te ’s-Gravenhage,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VIVI FORTA HOLDING B.V.,
gevestigd te ’s-Gravenhage,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CTF HOLDING B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
4. Gesellschaft mit beschränkter Haftung
HEADSTART HOLDING GmbH,
gevestigd te Baar, Zwitserland,
eiseressen,
advocaten mr. S.A. Lang en T.S. Kriense te Amsterdam,
tegen

1.[gedaagde1],

wonende te [woonplaats],
de procedure ten aanzien van deze partij is van rechtswege geschorst als gevolg van faillissement,
2.
[gedaagde2],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. N. Türkkol te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Nawand c.s. en [gedaagde2] genoemd worden. Eisers zullen – waar nodig – afzonderlijk ook worden aangeduid als Nawand Holding, Vivi Forta, CTF en Headstart Holding. [gedaagde1] zal worden aangeduid als [gedaagde1].

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 24 juli 2019,
  • het proces-verbaal van comparitie van 24 februari 2020.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.
2. De feiten
2.1.
Nawand Holding, Vivi Forta en CTF zijn met op de 23 maart 2018 opgerichte vennootschap Headstart Holding actief in de blockchaintechnologie en meer in het bijzonder de markt in cryptocurrencies. Binnen dit kader hebben Nawand c.s. het ICO-fondsenwervingsplatform ICO HeadStart (hierna: het platform) opgericht, waarbij ICO staat voor ‘initial coin offering’. Bij een ICO wordt geld ingezameld voor de ontwikkeling van een nieuwe coin of token. ICO Headstart is een platform waar ICO’s worden gescreend en na screening op haar platform worden vermeld. Investeerders kunnen deelnemen in het platform. Deze deelname vindt plaats aan de hand van de door het platform zelf gelanceerde cryptocurrency, MOAT (Mother of all Tokens). In ruil voor Ethers of bitcoins ontvangt de gemeenschap van investeerders in het platform MOAT en stempunten. Met deze stempunten beslissen de investeerders welke projecten door het platform worden gefinancierd en delen zij mee in de (eventuele) waardestijging van de betreffende cryptocurrency. In 2017 kon veel geld worden verdiend aan het investeren in cryptocurrencies.
2.2.
Eind 2017 is er contact ontstaan tussen Nawand Holding, Vivi Forta en CTF enerzijds en [gedaagde2] en [gedaagde1] anderzijds. Tussen deze partijen hebben drie gesprekken plaatsgevonden, waarvan de eerste op 6 december 2017. Naar aanleiding van deze gesprekken hebben zij op 11 december 2017 een Heads of Agreement (hierna: de overeenkomst) ondertekend. In de overeenkomst staat onder andere het volgende opgenomen:
“(..)
Deze Heads of Agreement geeft de overeenkomst op hoofdlijnen weer van afspraken tussen
1. Nawand Holding (..)
2. Viva Forta (..)
3. CTF (..)
Partijen 1-3 hierna “Aandeelhouders
4. [Vennootschap 1] vertegenwoordigd door [_____], geboren op [_____], wonende aan de [_____], te [_____][_____][_____];
5. [Vennootschap 2] vertegenwoordigd door [_____], geboren op [_____], wonende aan de [_____], te [_____][_____][_____];
Partijen 4 en 5 hierna “Investeerders”
Bovenvermelde partijen hebben gesproken over deelname door de Investeerders in Headstart Holding GmbH welke nog niet is opgericht.
Investeerders hebben het voornemen, om een Zwitserse vennootschap op te richten die deel zal gaan nemen in Headstart Holding GmbH.
Nu de verschillende vennootschappen nog niet zijn opgericht, maar partijen wel al bepaalde zakelijke transacties willen aangaan, leggen zij de hoofdvoorwaarden van hun overeenstemming vast in deze heads of agreement. Dit is nog geen volledige overeenkomst, deze komt pas tot stand na oprichting van de respectievelijke vennootschappen en opstellen van documentatie ter zake, een en ander onder voorbehoud van fiscaal en juridisch advies van de Zwitserse adviseurs van de respectievelijke partijen. De afspraken in deze heads of agreement zijn echter wel al bindend.
Vooruitlopend op de definitieve transactie wordt ten behoeve van door Investeerders op te richten Zwitserse vennootschap, Ethereum tokens omgeruild voor MOATs (tokens) in de periode van 11 december tot en met 15 december 2017 tegen de omruilkoers zoals deze uiteindelijk blijkt na de pre-ICO van Headstart met een 100% bonus (lees: iedere Ether van Investeerders in de pre-ICO is er twee waard). (..)
Bij de daadwerkelijke ICO, die open staat voor het algemene publiek, wordt wederom, maar dan in de periode van 22 januari tot 26 januari 2018, Ethereum omgeruild tegen MOAT tokens. (..)
In verband met het omruilen van Ethereum tegen MOAT (..) verkrijgen Investeerders tegen betaling van de nominale waarde op “fully diluted basis” gezamenlijk 20% van de aandelen in de Zwitserse Holding. (..)
Op grond van het bovenstaande zijn partijen verplicht zich redelijkerwijs in te spannen het bovenstaande tot stand te brengen, met inbegrip van oprichting van de diverse vennootschappen. Partijen verbinden zich verder over en weer om datgene te doen wat nuttig en nodig is om de Zwitserse adviseurs in de gelegenheid te stellen stukken op te laten maken, ten einde de bindende overeenkomsten voor te bereiden.
Wanneer partijen te goeder trouw niet tot definitieve overeenstemming kunnen komen zijn ze na schriftelijke mededeling over en weer tot niets meer verplicht. De omruil van Ethereum naar MOAT danwel betaling in cash en daaropvolgende omruil in Ether / MOAT is in dit geval voor rekening en risico van Investeerders. Na deze omruil is ontbinding van deze heads of agreement uitgesloten. (..)
Was getekend te Amsterdam op 11 December als vertegenwoordiger van de respectievelijke vennootschappen:
Coen [gedaagde1] (..)
[gedaagde2] (..)
2.3.
In de brief van Nawand Holding, Vivi Forta en CTF aan [gedaagde2] en [gedaagde1] van 22 maart 2018 staat onder meer het volgende opgenomen:
“(..)
Zoals u bekend zal op korte termijn de ICO plaatsvinden en worden de MOAT tokens uitgegeven. U heeft zich verbonden krachtens overeenkomst d.d. 11 december 2017 om een bedrag van in totaal EUR 7.500000,- (..) tegen een de overeenkomst weergegeven voorwaarden. (..)
Wij stellen vast dat u op dit moment in gebreke blijft met het nakomen van de overeenkomst en stellen wij u dan ook in gebreke en sommeren u uiterlijk op maandag aanstaande voor 11:00 EUR 7.500.000,- over te maken op rekeningnummer (..), bij gebreke wij ons alle rechten voorbehouden, onverminderd uw verplichting om alsnog de investering te doen. (..)”
2.4.
Naar aanleiding van de onder 2.3 opgenomen ingebrekestelling heeft er op 28 maart 2018 een bespreking plaatsgevonden tussen Nawand c.s. en [gedaagde1].
2.5.
De ICO van het platform is op 23 juni 2018 afgesloten.
2.6.
In de brief van de raadsman van Nawand c.s. aan [gedaagde2] en [gedaagde1] van 19 juli 2018 is onder andere het volgende te lezen:

(..)
Brief d.d. 22 maart 2018; Ingebrekestelling en ontbinding
Toen bleek dat de betalingen uitbleven bent u bij brief d.d. 22 maart 2017 in gebreke gesteld (..) en is de overeenkomst ontbonden. (..)
Nog steeds in gebreke
In verschillende contactmomenten tussen de heren [A.], [B.] en [gedaagde1] wordt telkens aangegeven dat alles op alle wordt gezet om de verplichtingen uit de overeenkomst na te komen. Dit heeft tot dusverre nog steeds geen enkel resultaat opgeleverd en de overeenkomst is op geen enkele wijze nagekomen.
Hierdoor stel ik vast dat u onverminderd in gebreke bent. (..)
Laatste kans op nakoming en betaling extra MOAT tokens
Cliënten zijn desalniettemin bereid u beiden nog eenmaal de kans te gunnen de overeenkomst na te komen. (..)
Vastgesteld dat nakoming momenteel is uitgebleven stel ik u beiden echter nogmaals in gebreke en verzoek u en voor zover nodig sommeer ik u daartoe om uiterlijk, zei het door de heer [gedaagde1] in zijn geheel, of gezamenlijk voor het deel van EUR 3,75 miljoen, op 6 augustus 2018 het volledige bedrag van EUR 7,5 miljoen over te maken op de derdengeldrekening van Blenheim (..).
Cliënten zullen zich, na voldoening van de betaling, uiteraard aan haar kant van de overeenkomst houden en over gaan tot de uitbetaling van de afgesproken 400.000.000 MOAT tokens indien de volledige betaling 6 augustus 2018 plaatsvindt. (..)
2.7.
In hun e-mail van 17 augustus 2018 aan de raadsman van Nawand c.s. schrijven [gedaagde2] en [gedaagde1] onder andere het volgende:

(..)
In de stukken staat dat wanneer partijen niet te goeder trouw tot definitieve overeenstemming kunnen komen zijn ze na schriftelijke mededeling tot niets meer verplicht. Uiteindelijk is de bindende overeenkomst nooit tot stand gekomen, temeer nu ook het voorstel van Ico Headstart bij lange na niet overeenkomt met wat is afgesproken zoals de verdubbelaar (bonus) in MOAT, aandelenpakket van 20% in ICO Headstart en wij er achter kwamen dat de organisatie van HEAD start niet voor elkaar was, en de perceptie naar buiten anders is/was dan de werkelijkheid (..) en dan met name de structuur in Zwitserland, het platform, welke nu nog niet operationeel is. (..)
Wij maken bij deze dus gebruik dat wij niet tot overeenstemming zijn gekomen, mede doordat de laatste aanbieding d.d. 19 juli 2018 ons geheel niet conveniërend is en ontbinden hierbij de heads of agreement d.d. 11 december 2017 partijen genoegzaam bekend.
Ten overvloede wijzen wij dan ook uitdrukkelijk iedere (privé) aansprakelijkheid van de hand. (..)
2.8.
Deze rechtbank heeft [gedaagde1] in het voorjaar van 2020 failliet verklaard.

3.Het geschil

3.1.
Nawand c.s. vorderen, na wijziging van eis, dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat er tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen die door de heren [gedaagde1] en [gedaagde2] dient te worden nagekomen, inhoudende dat [gedaagde1] en [gedaagde2] hoofdelijk zijn gehouden tot het doen van een gezamenlijke investering van € 7.500.000,- in het project ICO HeadStart;
II. voor recht verklaart dat [gedaagde1] en [gedaagde2] toerekenbaar tekort zijn geschoten in de nakoming van de tussen partijen overeengekomen afspraken en voor de door Nawand c.s. geleden en nog te lijden schade als gevolg van deze tekortkoming aansprakelijk zijn;
III. voor recht verklaart dat de niet nakoming door [gedaagde1] en [gedaagde2] van de tussen partijen overeengekomen afspraken een onrechtmatige daad opleveren tegenover Headstart Holding GmbH;
IV. [gedaagde1] en [gedaagde2], voor zover mogelijk hoofdelijk, veroordeelt tot vergoeding van de door Nawand c.s. als gevolg van voormelde tekortkoming c.q. onrechtmatige daad geleden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de datum van het te wijzen vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
V. [gedaagde1] en [gedaagde2] hoofdelijk veroordeelt in de buitengerechtelijke kosten, te begroten aan de hand van de staffel buitengerechtelijke incassokosten (BIK) en [gedaagde1] en [gedaagde2] hoofdelijk veroordeelt in de kosten van dit geding, onder bepaling dat indien de gedingkosten niet binnen veertien dagen na de dag, waarop het vonnis is gewezen aan Nawand c.s. zullen zijn voldaan, daarover vanaf de veertiende dag wettelijke rente verschuldigd is.
3.2.
Nawand c.s. leggen het volgende aan hun vorderingen ten grondslag.
De in de overeenkomst genoemde investering door [gedaagde2] en [gedaagde1] van € 7.500.000,00 in ruil voor deelneming in het platform vormde de kernafspraak van de overeenkomst. Met ondertekening van de overeenkomst hebben partijen overeenstemming bereikt over de essentialia van die overeenkomst. Daarmee is voldaan aan het bepaalbaarheidsvereiste van artikel 6:227 BW en is er sprake van een bindende investeringsverbintenis die door [gedaagde2] en [gedaagde1] nagekomen dient te worden.
Als de in de overeenkomst opgenomen afspraken niet als bindende afspraken kunnen worden gekwalificeerd, geldt dat de door [gedaagde1] en [gedaagde2] na te komen investeringsverbintenis na ondertekening van de overeenkomst (alsnog) is ontstaan. Partijen hebben in de periode na 11 december 2017 maandenlang inspanningen verricht om de investering te laten plaatsvinden en [gedaagde1] en [gedaagde2] hebben de toegezegde investering ook continu herhaald. Daarmee is door partijen gedurende geruime tijd uitvoering gegeven aan de overeenkomst. Gezien de houding van [gedaagde1] en [gedaagde2] in deze maanden, brengt de in acht te nemen redelijkheid en billijkheid met zich mee dat Nawand c.s. er gerechtvaardigd op mochten vertrouwen dat [gedaagde1] en [gedaagde2] de investering alsnog zou verrichten. De nakoming van de investeringsverbintenis kan ook om die reden bij [gedaagde1] en [gedaagde2] worden afgedwongen.
[gedaagde1] en [gedaagde2] schieten tekort in de nakoming van de overeenkomst en zijn aansprakelijk voor de schade die Nawand c.s. hierdoor hebben geleden en nog zullen lijden. Daarnaast dient het handelen van [gedaagde1] en [gedaagde2] ten opzichte van Headstart Holding als onrechtmatig te worden gekwalificeerd, omdat Headstart Holding als derde partij eveneens onderhevig is aan de schade die is ontstaan door het niet-nakomen van de investeringsafspraken door [gedaagde1] en [gedaagde2].
3.3.
[gedaagde2] voert gemotiveerd verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Nu de procedure tegen [gedaagde1] als gevolg van zijn faillissement van rechtswege is geschorst, zal de rechtbank alleen de tegen [gedaagde2] ingestelde vorderingen beoordelen.
bevoegdheid en toepasselijk recht
4.2.
Omdat Headstart Holding in het buitenland is gevestigd, draagt de vordering een internationaal karakter. Daarom dient de rechtbank allereerst de vraag te beantwoorden of de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vordering kennis te nemen. De rechtbank stelt vast dat zij op grond van artikel 2 van het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (het Verdrag van Lugano 2007, EVEX II) bevoegd is van de vordering kennis te nemen, omdat [gedaagde2] woonplaats in Nederland heeft.
4.3.
Desgevraagd verklaarden partijen ter zitting, waaronder ook Headstart Holding, dat zij gezamenlijk een uitdrukkelijke rechtskeuze voor het Nederlands recht hebben gemaakt. De rechtbank zal dan ook Nederlands recht toepassen op de beoordeling van dit geschil.
kernvraag
4.4.
De kern van het geschil betreft de vraag of [gedaagde2] een investeringsverbintenis (ook) in privé is aangegaan en – in het verlengde daarvan – of hij gehouden is tot betaling van een bedrag van € 7.500.000,- aan Nawand c.s.
beoordelingskader
4.5.
Bij de beoordeling wordt het volgende vooropgesteld. Het antwoord op de vraag of [gedaagde2] bij het sluiten van de overeenkomst in privé - voor zichzelf - heeft gehandeld, hangt af van hetgeen [gedaagde2] en Nawand c.s. daarover ten opzichte van elkaar hebben verklaard en hetgeen zij over en weer uit die verklaringen en gedragingen mochten begrijpen en afleiden. Daarbij kan ook betekenis toekomen aan latere verklaringen en gedragingen van partijen. Omdat Nawand c.s. zich beroepen op de totstandkoming van een overeenkomst met [gedaagde2] in privé, rust op hen de stelplicht en bewijslast van deze stelling.
overeenkomst tussen Nawand c.s. en [gedaagde2]?
4.6.
[gedaagde2] betwist dat hij de overeenkomst met Nawand c.s. in privé is aangegaan. Hij voert aan dat in de overeenkomst duidelijk staat opgenomen dat [gedaagde2] het voornemen heeft om in Headstart Holding deel te nemen via een nog op te richten vennootschap naar Zwitsers recht. [gedaagde2] heeft de overeenkomst ook in de hoedanigheid van vertegenwoordiger van laatstgenoemde vennootschap ondertekend. Het enkele feit dat de naam van [gedaagde2] bij zijn handtekening staat genoemd, rechtvaardigt niet de conclusie dat [gedaagde2] in privé heeft gecontracteerd met Nawand c.s. Partijen zijn de overeenkomst juist aangegaan onder de voorwaarde dat [gedaagde2] nooit in privé aansprakelijk zou zijn, aldus [gedaagde2].
4.7.
De rechtbank is van oordeel dat Nawand c.s. onvoldoende feiten en omstandigheden hebben gesteld aan de hand waarvan kan worden geconcludeerd dat zij met [gedaagde2] in privé een overeenkomst hebben gesloten. Voor dit oordeel is redengevend dat tussen partijen ter zitting vast is komen te staan dat het niet de bedoeling was dat [gedaagde2] het geld in privé aan Nawand c.s. ter beschikking zou stellen. N. Habib, statutair bestuurder van Nawand Holding, heeft ter zitting immers onder meer het volgende verklaard:
“Het klopt wat [gedaagde2] zegt dat het met de ondertekening van de overeenkomst niet de bedoeling was dat [gedaagde1] en [gedaagde2] in privé verplicht werden om het bedrag te investeren.”en
“Wij wisten dat [gedaagde2] en [gedaagde1] geen overeenkomst in privé wilden sluiten.”Dit uitgangspunt wordt overigens ook bevestigd door het feit dat ter zitting eveneens is gebleken dat de voor [gedaagde2] benodigde legalisatie bij de notaris op 18 december 2017 heeft plaatsgevonden vanuit de aan hem verbonden vennootschap Decimus Beheer B.V.
gerechtvaardigd vertrouwen
4.8.
Nawand c.s. hebben ook geen feiten en omstandigheden aangevoerd die maken dat zij
naondertekening van de overeenkomst anders konden denken over de hoedanigheid waarin [gedaagde2] wilde deelnemen in Headstart Holding. Niet gesteld of gebleken is immers dat [gedaagde1] voor [gedaagde2] of [gedaagde2] zelf op enig moment heeft aangegeven dat hij alsnog
in privéde verplichting tot betaling van het bedrag van € 7.500.000,- op zich zou nemen, of zich zo heeft uitgelaten dat Nawand c.s. hiervan redelijkerwijs mochten uitgaan. Dit kan in ieder geval niet worden afgeleid uit de schaarse overgelegde relevante correspondentie, te weten de onder 2.3 en 2.6 opgenomen ingebrekestellingen, of uit het enkele feit dat na deze respectievelijke ingebrekestellingen nog enkele gesprekken tussen partijen hebben plaatsgevonden.
4.9.
Dat [gedaagde1], pro se en/of voor [gedaagde2], zich er akkoord mee heeft verklaard dat in de media melding werd gemaakt van twee ‘angel investors’ in het platform, maakt het voorgaande niet anders; de namen van [gedaagde1] en [gedaagde2] zijn in die berichtgeving immers niet vermeld.
(tussen)conclusie
4.10.
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat Nawand c.s. hun stelling dat [gedaagde2] in privé een betalingsverplichting is aangegaan onvoldoende hebben onderbouwd. De rechtbank komt om die reden niet toe aan het geven van een bewijsopdracht en zal de eerste twee vorderingen van Nawand c.s. afwijzen.
onrechtmatige daad jegens Headstart Holding
4.11.
Omdat de derde vordering van Nawand c.s. is gegrond op het bestaan van een betalingsverplichting van [gedaagde2] in privé en daarvan gezien het voorgaande geen sprake is, zal ook deze vordering worden afgewezen.
conclusie
4.12.
De verdere vorderingen (vier en vijf) zijn ook gegrond op het bestaan van een betalingsverplichting van [gedaagde2] in privé, terwijl daarvan geen sprake is, zodat ook deze worden afgewezen.
proceskosten
4.13.
Nawand c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde2] worden begroot op:
- griffierecht € 1.639,00
- salaris advocaat €
7.712,00(2,0 punten × tarief € 3.856,00)
Totaal € 9.351,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verstaat dat de procedure tussen Nawand c.s. en [gedaagde1] is geschorst,
5.2.
wijst de vorderingen ingesteld tegen [gedaagde2] af,
5.3.
veroordeelt Nawand c.s. in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde2] tot op heden begroot op € 9.351,00,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.K. Korteweg en in het openbaar uitgesproken door mr. H.A. Pott Hofstede, rolrechter, op 8 april 2020. [1]

Voetnoten

1.type: 1467