In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 27 maart 2020, gaat het om een proceskostenveroordeling na heropening van het onderzoek. Eiser, vertegenwoordigd door mr. I. Rhodes, had een beroep ingesteld tegen het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat hem per 19 december 2017 arbeidsongeschikt had geacht voor minder dan 35%. Eiser had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit werd ongegrond verklaard. Na een zitting op 24 oktober 2018, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, heeft de rechtbank het onderzoek heropend omdat het niet volledig was geweest. Een deskundige, dr. [naam], werd benoemd om een rapport uit te brengen. Uiteindelijk heeft verweerder op 2 december 2019 het bezwaar alsnog gegrond verklaard, waarna eiser zijn beroep introk en verzocht om een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep was ingetrokken omdat verweerder tegemoet was gekomen aan eiser en heeft het verzoek om proceskosten te vergoeden toegewezen. De rechtbank heeft de kosten van rechtsbijstand vastgesteld op € 1050,- en de reiskosten op € 11,56, evenals het griffierecht van € 46,-. In totaal veroordeelt de rechtbank verweerder tot een bedrag van € 1061,56 aan proceskosten.