ECLI:NL:RBNHO:2020:2400
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling in proceskosten na intrekking beroep tegen WOZ-aanslag
Op 3 april 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak tussen eiseres [X], vertegenwoordigd door haar gemachtigde G. Gieben, en de heffingsambtenaar van Cocensus. Eiseres had op 17 december 2019 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar bezwaar van 24 maart 2018, dat gericht was tegen de WOZ-aanslag. Verweerder heeft op 10 februari 2020 alsnog een beslissing op bezwaar genomen en het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres heeft het beroep op 17 februari 2020 ingetrokken en verzocht om verweerder te veroordelen in de kosten van de procedure.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep is ingetrokken omdat verweerder tegemoet is gekomen aan eiseres. Eiseres heeft tegelijkertijd met de intrekking van het beroep verzocht om een veroordeling van verweerder in de proceskosten. De rechtbank heeft het verzoek om veroordeling in de proceskosten toegewezen, waarbij de kosten zijn vastgesteld op € 262,50 voor door een derde verleende rechtsbijstand. Daarnaast dient verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 47,- te vergoeden. Verweerder heeft ook aangegeven dat eiser recht heeft op een maximale dwangsom van € 1.442.
De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.