ECLI:NL:RBNHO:2020:2394
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
Op 3 april 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser [X], wonende te [Z], en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Eindhoven. Eiser heeft op 14 november 2019 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 27 september 2019, betreffende de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2014. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Awb uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat iemand die beroep instelt, griffierecht moet betalen. In dit geval was het griffierecht vastgesteld op € 47. Eiser is door de griffier in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen, maar heeft hier niet op gereageerd. De griffier heeft eiser vervolgens nogmaals de kans gegeven om het griffierecht te voldoen, maar ook deze brief is door eiser genegeerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het griffierecht niet tijdig is betaald, wat leidt tot niet-ontvankelijkheid van het beroep.
Eiser heeft in zijn beroepschrift aangevoerd dat hij niet eerder kon reageren omdat hij in Rusland was. De rechtbank oordeelt echter dat verblijf in het buitenland geen geldige reden is voor de te late indiening van het beroepschrift. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.