Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procedure
ten laste van de gemeente Haarlem.
2.Beoordeling
dat dit niet mogelijk was. Uit het dossier in het computersysteem KhonRaad blijkt dat de burgemeester heeft aangegeven dat betrokkene niet hoorbaar is, nadat hij contact heeft gehad met de psychiater. Die had aangegeven dat het niet zou lukken om patiënt te horen. In het verslag staat: “Het is, ook nadat daartoe meerdere pogingen zijn ondernomen, niet mogelijk gebleken betrokkene te horen”. Verzuimd is echter aan te geven wat die pogingen inhielden. De burgemeester is ermee bekend dat wanneer telefonisch horen niet mogelijk is, hij naar betrokkene toe dient te gaan. Nu dat niet is gebeurd, is betrokkene in haar belangen geschaad. Het recht te worden gehoord, is een fundamenteel recht en noodzakelijk om tot een goede belangenafweging te komen. Omdat dit is geschonden, wordt op grond van artikel 10:12 Wvggz een schadevergoeding van € 225,- verzocht.
De burgemeester geeft aan dat hij telefonisch contact heeft opgenomen met de betreffende psychiater van GGZ, en haar heeft gevraagd of hij betrokkene telefonisch kon spreken.
De psychiater zei dat betrokkene in diepe slaap was en dat het medisch gezien onwenselijk (want schadelijk voor de behandeling) was die te onderbreken.
Op aandringen van de burgemeester is de psychiater vervolgens toch met de telefoon naar betrokkene gelopen en heeft geprobeerd haar wakker te krijgen. Via de telefoon hoorde hij dat de psychiater betrokkene aansprak, dat die wat kreunde, maar niet wakker werd. Vervolgens heeft hij met de psychiater overlegd of het mogelijk was betrokkene op een later moment te horen. De psychiater antwoordde dat zij, gezien de toestand van betrokkene en de toegediende medicatie, verwachtte dat betrokkene de komende uren zou blijven slapen en herhaalde dat het onwenselijk was haar op een later moment te wekken, omdat slaap voor haar belangrijk was.
Daarop heeft de burgemeester geconcludeerd dat het niet mogelijk was betrokkene te horen, voordat hij een beslissing nam. Daarbij maakt het geen verschil of hij naar betrokkene toeging of niet: zij was immers in diepe slaap. Aanleiding te veronderstellen dat zij op korte termijn wel te horen zou zijn was er niet, hetgeen werd bevestigd door het feit dat betrokkene later die dag, bij aanspreking door de verpleging, nog steeds doorsliep. Dit los van het feit dat de psychiater had gezegd dat het wakker maken van een patiënt die in een dergelijke toestand verkeert, medisch gezien onwenselijk is.
De raadsvrouw heeft haar twijfels met betrekking tot de inhoud van het verweerschrift en handhaaft haar standpunt.
In het onderhavige geval heeft de burgemeester dat gedaan.
Aannemelijk is dat de burgemeester de psychiater heeft verzocht betrokkene te wekken teneinde haar te kunnen spreken, en dat dit niet is gelukt.
Daarbij zal een rol hebben gespeeld dat betrokkene de 48 daaraan voorafgaande uren hyperactief was en niet had geslapen -en dat haar medicatie was toegediend.
Terzijde zij opgemerkt dat uit de stukken blijkt dat betrokkene in die periode haar stem kapot had geschreeuwd en daarom geen geluid uit kon brengen.