ECLI:NL:RBNHO:2020:2356

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 maart 2020
Publicatiedatum
30 maart 2020
Zaaknummer
7973668 CV EXPL 19-11945
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering van passagier tegen Turkish Airlines wegens vertraging van vlucht en bevoegdheid na cessie

In deze zaak heeft de passagier, wonende in Oekraïne, een vordering ingesteld tegen Turkish Airlines wegens vertraging van een vlucht op 5 juni 2019 van Amsterdam naar Kiev. De passagier vorderde een schadevergoeding van € 400,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor passagiers bij vertragingen. Turkish Airlines betwistte de vordering en voerde aan dat de passagier zijn vorderingsrecht had overgedragen aan AirHelp door het ondertekenen van een assignmentformulier. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de passagier inderdaad het assignmentformulier heeft ondertekend, waardoor hij niet langer bevoegd was om zelf over het vorderingsrecht te beschikken. De kantonrechter verklaarde de passagier niet-ontvankelijk in zijn vordering en veroordeelde hem tot betaling van de proceskosten aan Turkish Airlines. Het vonnis is uitgesproken op 25 maart 2020.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7973668 CV EXPL 19-11945
Uitspraakdatum: 25 maart 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats] (Oekraïne)
eiser
verder te noemen: de passagier
gemachtigden: mr. D.E. Lof en mr. E.J. Hoekstra
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
Turk Havayollari A.O.
gevestigd te Ankara (Turkije)
gedaagde
verder te noemen: Turkish Airlines
gemachtigde: mr. G.J. Ziedses des Plantes

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 6 augustus 2020 een vordering tegen Turkish Airlines ingesteld. Turkish Airlines heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Turkish Airlines een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met Turkish Airlines een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Turkish Airlines de passagier diende te vervoeren op 5 juni 2019 van Amsterdam Schiphol Airport via Istanbul Havalimani Airport naar Kiev Borispol Airport, Oekraïne, hierna te noemen: de vlucht.
2.2.
De buitenlandse rechtspersoon AirHelp Limited (hierna: AirHelp) heeft compensatie van Turkish Airlines gevorderd wegens vertraging van de vlucht. Turkish Airlines heeft geweigerd tot betaling over te gaan.
2.3.
De gemachtigde van de passagier heeft namens AirHelp op 24 juni 2019 Turkish Airlines schriftelijk aangemaand tot betaling over te gaan uiterlijk twee weken later, aan welke aanmaning Turkish Airlines geen gevolg heeft gegeven.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat de kantonrechter Turkish Airlines veroordeelt tot betaling van
€ 400,00 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag van betaling, alsmede tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ad € 60,00 en tot betaling van de kosten van dit geding.
3.2.
De passagier legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat de vlucht van Schiphol via Istanbul naar Kiev op 5 juni 2019 vertraging heeft opgelopen als gevolg waarvan hij meer dan drie uur later op de eindbestemming is aangekomen. Aangezien de afstand van de reis 1818 kilometer bedraagt, stelt de passagier dat hij op grond van artikel 7 van de Verordening (EG) nr. 261/2004 van 11 februari 2004 recht heeft op € 400,00 compensatie.

4.Het verweer

4.1.
Turkish Airlines betwist de vordering. Zij voert als primair verweer aan – samengevat – dat de passagier zijn veronderstelde vorderingsrecht door het ondertekenen van een akte van cessie (het assignmentformulier) heeft overgedragen aan AirHelp en daardoor niet langer bevoegd is zelf over het gepretendeerde vorderingsrecht te beschikken en daarom
niet-ontvankelijk is.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Door de passagier is niet weersproken dat hij het assignmentformulier dat door AirHelp wordt gebruikt, heeft ondertekend, zodat dit vaststaat. In vergelijkbare zaken heeft de kantonrechter eerder, onder meer op 25 september 2019 (ECLI:NL:RBNHO:2019:8072), geoordeeld dat het assignmentformulier zoals door AirHelp wordt gebruikt, kwalificeert als een akte van cessie waarmee de vordering door de passagier in eigendom wordt overgedragen aan AirHelp. Door het ondertekenen van het assignmentformulier is de passagier niet langer bevoegd zelf over het gepretendeerde vorderingsrecht te beschikken. De conclusie is dat het primaire verweer van Turkish Airlines slaagt. De passagier zal niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering. Nu het primaire verweer slaagt, behoeven de overige verweren van Turkish Airlines geen bespreking meer.
5.3.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat hij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
verklaart de passagier niet-ontvankelijk in zijn vordering;
6.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Turkish Airlines worden vastgesteld op een bedrag van € 144,00 aan salaris van de gemachtigde van Turkish Airlines en verklaart dit vonnis in zoverre uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter