Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 31 maart 2020 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Het bestuur van de Stichting Spaarnesant, verweerder
Procesverloop
drs. [naam 1] (bestuurder) en gemachtigde. Tevens waren aanwezig [naam 2] ( [functie/school] ) en [naam 3] ( [functie 1] ).
Overwegingen
Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter zitting kan worden vastgesteld dat verdachte in (een gedeelte van) de ten laste gelegde periode [functie 2] was van aangeefster. Zij zat toen in groep 8. Voorafgaande aan die periode – toen aangeefster in groep 6 zat – was verdachte haar leraar. Er was dus sprake van een leraar-leerling verhouding, het leeftijdsverschil tussen beiden was ongeveer twintig jaar. Verdachte heeft zelf verklaard dat er tussen hen een vertrouwensband was, dat aangeefster naar hem toekwam met sociale problemen, dat de vertrouwensband meer was dan bij andere leerlingen, dat aangeefster in de zomervakantie na groep 8 een aantal malen bij hem thuis is geweest, dat hij toen hooguit wel eens een arm om haar heen heeft geslagen c.q. een knuffel heeft gegeven om haar te troosten dan wel te steunen, dat zij zijn privé telefoonnummer had en dat hij ook steun had aan haar in die periode. Het bestaan van deze vertrouwensband is door enkele schooldocenten en de schoolbestuurder ook bevestigd.
Bij de subsidiaire ontslaggrond (onherstelbare vertrouwensbreuk) heeft verweerder gesteld dat eiser op [datum 3] 2017 niet open en eerlijk geweest is over zijn herinneringen aan de gebeurtenissen in 2010, dat eiser niet heeft aangegeven hoe hij anders had kunnen handelen en dat hij nog steeds geen probleem ziet in zijn gedragingen.
Beslissing
mr. M.H. Affourtit-Kramer en mr. A. Bouteibi, leden, in aanwezigheid van mr. J.H. Bosveld, griffier. Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.