ECLI:NL:RBNHO:2020:2314
Rechtbank Noord-Holland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vordering tot nakoming van geldleningsovereenkomst met betwisting van ontvangst van het geleende bedrag
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.F.R. Eisenberger, een vordering ingesteld tegen gedaagde, die in persoon procedeert. De vordering betreft de nakoming van twee geldleningsovereenkomsten die zijn gesloten tussen eiseres en gedaagde. De eerste overeenkomst dateert van 11 november 2015, waarbij eiseres een bedrag van € 2.700,- aan gedaagde heeft geleend, en de tweede overeenkomst is van 7 november 2017, waarbij een bedrag van € 2.750,- is geleend. Gedaagde heeft tot maart 2018 aflossingen gedaan, maar heeft daarna geen betalingen meer verricht. Eiseres vordert nu de totale hoofdsom van € 3.488,45, inclusief incassokosten en contractuele rente.
Gedaagde betwist de vordering en stelt dat zij nooit het geleende bedrag op haar rekening heeft ontvangen en dat de auto die met de tweede lening is aangeschaft, een gift was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde de overeenkomsten heeft ondertekend en dat zij tot maart 2018 heeft afgelost, wat impliceert dat de lening daadwerkelijk is verstrekt. De rechter oordeelt dat gedaagde de resterende hoofdsom en de contractuele rente moet terugbetalen, ondanks haar verweer over dyslexie en de vermeende gift. De vordering van eiseres wordt in zijn geheel toegewezen, inclusief de gevorderde incassokosten en proceskosten.