Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
zij op of omstreeks 17 oktober 2019 te 't Zand, gemeente Schagen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur (zijnde een aansteker) in aanraking te brengen met papier (besprenkeld met een brandversnellend middel) althans een brandbare stof (gelegen op de vloer van de auto) en/of door open vuur (zijnde een aansteker) in aanraking te brengen met papier, althans een brandbare stof die in de vulling van de autostoel was gestoken, ten gevolge waarvan een op de [weg] geparkeerd staande personenauto (merk Toyota, type Aigo, geheel of gedeeltelijk toebehorend aan [slachtoffer 1] ) geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor in de nabijheid geparkeerd staande auto's en/of bosschages, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
zij op of omstreeks 17 oktober 2019 te 't Zand, gemeente Schagen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een personenauto (merk Toyota, type Aigo), die geparkeerd stond aan de Kemphaanweg, een toegangspas voor het [Ziekenhuis] Ziekenhuis
zij op of omstreeks 17 oktober 2019 te 't Zand, gemeente Schagen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door haar voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten aan een op de [straat] geparkeerd staande personenauto (merk Peugeot, geheel of gedeeltelijk toebehorend aan [slachtoffer 2] ), met dat opzet met een of meer van haar mededader(s), althans alleen, een wc rolletje gevuld met papier bij de/op band van die auto heeft gelegd en/of (vervolgens) open vuur in aanraking heeft gebracht met genoemd (wc) papier, althans met een brandbare stof, en daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
zij op of omstreeks 16 oktober 2019 te 't Zand, gemeente Schagen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met papier en/of een ontbrandbare vloeistof (gelegen in de auto) en/of de vulling van een autostoel, althans met een brandbare stof ten gevolge waarvan een op het [straat] geparkeerde staande bedrijfsauto (merk Ford, type Transit, geheel of gedeeltelijk toebehorend aan [slachtoffer 3] ) geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor een in de nabijheid van die bedrijfsauto staande woonwagen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor in die woonwagen aanwezige personen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor in die woonwagen aanwezige personen, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 maart 2020;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van 17 oktober 2019, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] (dossierpagina’s 51 en 52);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen met fotobijlage van 17 oktober 2019, inhoudende de bevindingen van verbalisant [verbalisant] (dossierpagina’s 54 t/m 56);
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 maart 2020;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van 16 oktober 2019, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 3] (dossierpagina’s 80 en 81);
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 maart 2020;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van 5 augustus 2019, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 4] (dossierpagina’s 146 en 147);
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
Eveneens wordt, met klem, individuele behandeling geadviseerd. De individuele behandeling dient zich te richten op het stimuleren van haar persoonlijkheidsontwikkeling, haar sociaal probleemoplossend vermogen, vaardigheden in het omgaan met boosheid en impulsiviteit. Daarbij dient verdachte te leren meer in contact te staan met haar gevoelens en negatieve gevoelens leren te herkennen en reguleren. Ook het middelengebruik van verdachte dient een centrale plaats in te nemen in de behandeling. De Raad is van mening dat haar huidige verblijf bij Factor 5 en de behandeling die haar daar wordt geboden, dient te worden gecontinueerd. Gebleken is voorts dat verdachte is aangemeld voor een Forensische behandeling bij Accare in Groningen, wat aansluit het advies van de deskundige. Het is zeer belangrijk dat deze behandeling wordt ingezet naast haar verblijf bij Factor 5.
7.Vorderingen benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
(honderd drieënzeventig) dagen.
90 (negentig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
€ 485,-(vierhonderd vijfentachtig euro) bestaande uit materiële en immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 oktober 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 1] voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 485,-(vierhonderd vijfentachtig euro) vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 oktober 2019 tot aan de dag der algehele voldoening.
€ 7.005,08(zevenduizendvijf euro en acht cent) bestaande uit materiële en immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 oktober 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 3] voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 7.005,08(zevenduizendvijf euro en acht cent), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 oktober 2019 tot aan de dag der algehele voldoening.
€ 4.379,22(vierduizend driehonderd negenenzeventig euro en tweeëntwintig cent) bestaande uit materiële en immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 augustus 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 4] voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 4.379,22(vierduizend driehonderd negenenzeventig euro en tweeëntwintig cent) vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 augustus 2019 tot aan de dag der algehele voldoening.