Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
[gedaagde] is eigenaar van het pand dat is gelegen aan [adres] met daarin vijf appartementen (hierna: de appartementen).
“in opdracht van jou heb ik de definitieve kozijn maatvoering gecontroleerd en aangepast en besteld, er wordt nu alle mogelijke moeite gedaan om deze nog voor de feestdagen te leveren. We moeten er ook vanuit gaan dat dit niet gaat lukken. We zijn een beetje te laat met het accorderen. Hopende jullie hiermee weer even voldoende te hebben geïnformeerd groeten [eiser] .”
“Heb je nu ook de dakkapellen besteld”
“In de bijlage zend ik mee de factuur voor de geleverde diensten. (…) je kan mij, mijn kennis en mijn mensen inhuren tot uiterlijk vrijdag 12 april. Dat is dus twee maanden lijkt mij dat dit mogelijke is om alles te realiseren. Hierna pak ik mijn eigen projecten weer op. Hopelijk kunnen we met z’n alle het snel weer oppakken.
“Op jou verzoek de werkzaamheden te staken wil ik daar nu schriftelijk gehoor aan geven. Tevens wil ik jou ook melden dat we per direct vanaf vandaag onze samenwerkingsverband beëindigen. Ik wil hierbij met klem benadrukken dat ik in de ruim 20 jaar dat ik in de bouw werk nog nooit zo’n circus heb gezien. Conform afspraak heb ik de volgende werkzaamheden uitgevoerd.
“Nadat ik bouwkundige heb uitgenodigd om te komen kijken of het wel allemaal goed gaat ben er achter gekomen dat de gemetselde zijgevels veel te zwaar zijn wat is geadviseerd door [A.] “ [naam onderneming] ” om het zo te bouwen. De stenen zijgevels had helemaal niet gemogen en er moesten ook bepaalde houtconstructies anders en ook de dakkapellen moesten op speciale manier gemaakt worden. We hebben toen besloten om te wachten op nieuwe constructieberekeningen. Nadat [voornaam 1] nog een keer alles heeft uitgerekend, was het antwoord dat de stenen eraf moesten en bepaalde constructies anders moesten. [voornaam 2] heeft gevraagd om werktekeningen van al deze constructies zodat er niets meer fout kan gaan. We zouden wachten tot deze tekeningen klaar zijn en dan weer beginnen te bouwen. Dat is wat we hebben afgesproken. (…) Ook heb ik vernomen dat je [voornaam 2] hebt gebeld om te vragen hoe je de dakkappellen moest maken. [voornaam 2] heeft gezegd dat je dat aan de tekenaar moet vragen omdat hij het ook niet weet.
“ik heb je verteld dat [voornaam 3] de metselaar de zijgevels die gemetseld zijn , door hem te laten demonteren omdat jij precies weet waar de ijzers die ingemetseld zijn om schade te voorkomen. Ik begrijp echt niet waarom jij deze op eigen initiatief hebt gesloopt. Ik zal dit laten onderzoeken of dit wel goed gebeurd is. als dit niet goed gedaan is heb ik er weer schadepost bij. (…) Mocht dit niet goed zijn uitgevoerd dan ben ik genoodzaakt ook deze kosten op jou te verhalen.”
“Door onnodige stillegging van het werk loopt nu alles in de soep, ik weet niet of je daar goed aan doet. (…) Ik was de bemiddelaar voor de buurt en de gemeente en weet alles van de verbouwing die ook afwijkend van de verleende vergunning is uitgevoerd. (…) Ik weet echt wel wat ik moet doen en hoe ik een bouw moet organiseren. (…) Door mij niet te betalen kom ik nog verder in de problemen en hebben ik en mijn gezin daar de consequenties van. (…) Ik wens je nog steeds veel succes met het project, wat ik zelf heel mooi vond om te mogen doen en kan ik je zelfs melden dat ik weer wat ervaringen rijker ben geworden. (…)”
7 april 2019 niet betaald.
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
Voor zover [gedaagde] de door [eiser] gefactureerde werkzaamheden niet heeft betwist (inclusief de gefactureerde materialen die zijn aangeschaft ten behoeve van deze verbouwing), was en is [gedaagde] gehouden deze facturen te voldoen.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat [eiser] zijn werkzaamheden niet correct heeft uitgevoerd, waarbij met name de gemetselde zijgevels te zwaar zouden zijn uitgevoerd, “houten constructies” niet deugdelijk zouden zijn uitgevoerd en dakkapellen verkeerd zouden zijn opgebouwd. Voorts heeft [gedaagde] aangevoerd dat [eiser] zelf is vertrokken. Dit laatste is door [eiser] gemotiveerd weersproken waarbij is gewezen op de e-mail van 19 februari 2019, welke e-mail niet is weersproken. De kantonrechter is van oordeel dat voldoende vast is komen te staan dat [eiser] door [gedaagde] was meegedeeld de werkzaamheden te staken en dat van een oplevering op dat moment nog geen sprake was geweest. De vraag die voorligt is of daarmee het werk voor risico van [gedaagde] is gekomen (artikel 7:758 lid 1 en 2 BW).
volgens normen gebouwd” waren. [eiser] heeft ook dit betwist. Desgevraagd kon niet worden toegelicht welke normen bedoeld zijn noch in hoeverre die werden overschreden. Ten aanzien van de dakgoot heeft [eiser] verklaard dat je geen dakgoten schildert, maar dat de boeidelen zijn geschilderd en daar was niets mis mee. [gedaagde] heeft dit niet weerlegd. Dat zich in het pand verrotte balken of gootklossen bevonden, kan zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet aan de werkzaamheden van [eiser] worden toegeschreven. Foto’s zijn daartoe onvoldoende, terwijl gesteld noch gebleken is dat [eiser] zou zorgdragen - en daarmee verantwoordelijk was - voor constructieberekeningen of
-tekeningen. Het is dan ook niet komen vast te staan dat [eiser] verantwoordelijk was voor de constructie van het pand.
Nog daargelaten dat de gestelde gebreken niet voldoende met feiten zijn onderbouwd (zoals bijvoorbeeld aan de hand van een deskundigenrapport) en derhalve niet is komen vast te staan dat er sprake is geweest van gebreken aan de zijde van [eiser] , die hersteld moesten worden, heeft het volgende te gelden.
Mijn advies aan jou zou zijn controleer vooral mijn werkzaamheden.”.[gedaagde] heeft hierop gereageerd bij e-mail van 21 februari 2019. Echter, van een duidelijke lijst met gebreken dan wel een ingebrekestelling waarbij een termijn wordt gegeven om gebreken te herstellen is geen sprake. Daarbij is van belang dat gesteld noch gebleken is dat eventuele gebreken niet meer konden worden hersteld, terwijl voorts niet gebleken is dat [eiser] hiertoe niet bereid zou zijn geweest. Op 22 februari 2019 heeft [gedaagde] nog bericht dat hij het werk zal laten onderzoeken, maar ook daarvan is niets gebleken. [gedaagde] heeft in deze procedure weliswaar nog het horen van getuigen aangeboden, maar daaraan wordt – gelet op het voorgaande – niet toegekomen.
Aangezien door [gedaagde] niet wordt betwist dat [eiser] in de week van 11 tot en met 15 februari 2019 werkzaam is geweest en materialen heeft gebruikt voor de bouw aan zijn pand, is [gedaagde] gehouden tot betaling van de factuur van 17 februari 2019 van € 3.894,48. Hetzelfde geldt ten aanzien van de factuur van 19 februari 2019 van € 1.546,88, die ziet op werkzaamheden die zijn verricht op 18 en 19 februari 2019 en de gebruikte materialen op die dagen. De kantonrechter zal de vordering tot betaling van voornoemde facturen toewijzen.
€ 574,75), zal [gedaagde] moeten betalen. Uit de bijgevoegde factuur van Beelen blijkt dat [eiser] de kosten één op één heeft doorbelast aan [gedaagde] . In de e-mail van 19 februari 2019 geeft [eiser] ook duidelijk aan “o
m het werk niet te stagneren laat ik deze opdrachten verder lopen in de veronderstelling dat jij ook voor deze betalingsverplichting uitkomt.”Niet is gebleken dat [gedaagde] hiertegen heeft geprotesteerd en evenmin is gebleken dat deze containers niet zijn gebruikt voor de uitvoering van het werk aan het pand van [gedaagde] . Dat het twee containers met puin betreft, kan niet aan [eiser] worden tegengeworpen. Ook dit onderdeel van de vordering kan worden toegewezen.