ECLI:NL:RBNHO:2020:2170

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 maart 2020
Publicatiedatum
24 maart 2020
Zaaknummer
15-287790-19
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot woningoverval met geweld en bedreiging met vuurwapen

Op 23 maart 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een ander een poging tot woningoverval heeft gepleegd. De feiten vonden plaats op 29 april 2019 in Badhoevedorp, waar de verdachten bij de woning van de slachtoffers aanbeldeden. Toen de bewoonster de deur opende, drongen de verdachten de woning binnen en werd er gedreigd met een vuurwapen. Tijdens de overval ontstond er een worsteling tussen de verdachten en de slachtoffers, waarbij geweld werd gebruikt. De verdachte heeft zich gedurende het proces op zijn zwijgrecht beroepen, maar er zijn dactyloscopische en DNA-sporen van hem aangetroffen op achtergelaten goederen in de woning. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden en heeft vorderingen van benadeelde partijen toegewezen voor immateriële schade. De rechtbank overwoog dat de verdachte een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers en dat dergelijke feiten grote impact hebben op de slachtoffers, die vaak langdurig last ondervinden van de gevolgen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15-287790-19 (P)
Uitspraakdatum: 23 maart 2020
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
9 maart 2020 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats] ,
laatst opgegeven woon- of verblijfplaats [adres] ,
thans gedetineerd in [PI] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. M. Kubbinga en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. E.M.J. Thomas, advocaat te Breda, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 april 2019 te Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om geld en of goederen van zijn gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
- er werd gedreigd met een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en/of
- er een worsteling ontstond met die [slachtoffer 1] en/of dat die [slachtoffer 1] (met kracht) aan haar haren naar achteren werd getrokken en/of
- die [slachtoffer 2] bij zijn nek werd gepakt en/of in een wurggreep werd gehouden en/of op de grond werd geduwd.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat het enkele aantreffen van dactyloscopische en DNA-sporen van verdachte op verplaatsbare objecten onvoldoende is om het ten laste gelegde feit bewezen te verklaren.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.2.
Bewijsmotivering
De rechtbank verwerpt het door de raadsman gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak en overweegt daartoe als volgt. Uit de verklaringen van aangevers volgt dat de daders een rol tape, een zwarte map en een sok hebben achtergelaten bij de woning. Tijdens het forensisch onderzoek in de woning zagen verbalisanten naast de deurmat voor de voordeur van de woning een rol tape liggen en op de deurmat een sok. In de hal van de woning lag een zwarte map. Verbalisanten hebben deze goederen veiliggesteld voor nader onderzoek. Op de zwarte map zijn twee dactyloscopische sporen aangetroffen. Een vergelijkend onderzoek met de dactyloscopische sporen heeft geleid tot individualisatie van de sporen op een persoon, zijnde verdachte. De rol tape, de zwarte map en de sok zijn ten behoeve van een DNA-onderzoek ingestuurd naar The Maastricht Forensic Institute. In de bemonsteringen van de rol tape, de map en de sok is celmateriaal aangetroffen waar verdachte zeer waarschijnlijk de donor van is.
Verdachte heeft gedurende het onderzoek geen verklaring willen afleggen, hoewel de aangetroffen dactyloscopische en DNA-sporen van verdachte op de goederen die zijn aangetroffen bij de woning van aangevers schreeuwen om een uitleg van verdachte. Nu verdachte voor deze bezwarende omstandigheden geen verklaring heeft gegeven, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte één van de daders is geweest.
Uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt niet met welk voornemen verdachte met zijn mededader naar de woning is gegaan. Het is niet uitgesloten dat zij met een ander doel dan diefstal naar de woning zijn gegaan. Gedragingen vergelijkbaar met de bewezenverklaarde gedragingen plegen echter doorgaans te worden verricht met oogmerk van diefstal. Daarom moet het er naar het oordeel van de rechtbank voor worden gehouden dat verdachte de intentie had om in de woning een diefstal te begaan, tenzij hij een aannemelijk alternatief scenario zou hebben gepresenteerd. In aanmerking genomen dat verdachte zich gedurende het hele strafproces op zijn zwijgrecht heeft beroepen, acht de rechtbank poging tot diefstal bewezen.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 29 april 2019 te Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen van zijn gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd voorafgegaan door, vergezeld van en/of gevolgd door geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en bedreiging met geweld hierin bestond dat
- er werd gedreigd met een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en
- er een worsteling ontstond met die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 1] (met kracht) aan haar haren naar achteren werd getrokken en
- die [slachtoffer 2] bij zijn nek werd gepakt en in een wurggreep werd gehouden en op de grond werd geduwd.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal, voorafgegaan/vergezeld/gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden/die diefstal gemakkelijk te maken/bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf, hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van veertig maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich niet uitgelaten over de strafoplegging.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een poging tot woningoverval. In de ochtend van 29 april 2019 werd er bij de woning van de slachtoffers aangebeld. De bewoonster zag twee mannen bij de voordeur staan. Nadat zij de voordeur opende, drongen de verdachten de woning binnen. In de hal van de woning ontstond vrijwel meteen een worsteling tussen één van de verdachten en de bewoonster. De bewoner hoorde vanuit de keuken zijn vrouw schreeuwen is naar de voordeur gerend. In de hal zag de bewoner een man staan zwaaien met een vuurwapen in zijn hand, waarbij hem werd gebaard dat hij terug de woning in moest gaan. De bewoner heeft zich naar buiten weten te worstelen en is gaan schreeuwen. Hierop zijn de verdachten weggerend. Door het toegepaste geweld hebben de slachtoffers pijn en letsel opgelopen.
Door aldus te handelen heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers en hun gevoel van veiligheid in hun woning. Een woning is bij uitstek een plek waar men zich veilig zou moeten kunnen voelen. Het mag als een feit van algemene bekendheid beschouwd worden dat slachtoffers van dergelijke feiten, ook al is de diefstal niet voltooid, nog langdurig angstgevoelens en psychische klachten kunnen ondervinden. Uit de toelichting op de vordering tot schadevergoeding blijkt dat het incident grote impact op de slachtoffers heeft gehad. Uit de slachtofferverklaring van [slachtoffer 1] komt naar voren dat zij nog dagelijks last van de gevolgen van het feit ondervindt en dat naast het fysieke letsel ook de psychische gevolgen voor haar ingrijpend zijn. Het slachtoffer slaapt slecht, is angstig en heeft last van nachtmerries en herbelevingen. Door een psycholoog is vastgesteld dat zij een posttraumatische stressstoornis (PTSS) heeft opgelopen, waar zij voor wordt behandeld. Daarnaast veroorzaken feiten als deze maatschappelijke onrust en brengen deze een gevoel van onveiligheid teweeg.
De rechtbank houdt ten nadele van verdachte rekening met de omstandigheid dat verdachte geen openheid van zaken heeft gegeven en daarmee het laakbare van zijn handelen niet lijkt in te zien.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op
het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 30 januari 2020, waaruit blijkt dat verdachte eerder ter zake van soortgelijke feiten onherroepelijk tot vrijheidsbenemende straffen is veroordeeld.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.

7.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel

Benadeelde partij [slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 2.750,- ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die hij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag en de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering voor toewijzing vatbaar is, met oplegging van de wettelijke rente over het gevorderde bedrag en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij betwist.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de schade rechtstreeks voortvloeit uit het bewezen verklaarde feit. Vergoeding van de schade komt de rechtbank billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. De vordering zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 april 2019 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: poging tot diefstal in vereniging met geweld] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van
€ 5.754,54 ingediend tegen verdachte wegens materiële ( € 2.254,54) en immateriële
(€ 3.500,-) schade die zij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag en de schadevergoedingsmaatregel. De gestelde materiële schade bestaat uit:
- kosten vervanging sloten € 504,19
- kosten beveiligingsmaatregelen € 1.750,35.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering voor toewijzing vatbaar is, met oplegging van de wettelijke rente over het gevorderde bedrag en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij betwist.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schade niet voor vergoeding in aanmerking komt. Het gevorderde bedrag voor het vervangen van sloten komt niet voor toewijzing in aanmerking, nu uit het dossier niet blijkt dat deze schade rechtstreeks is ontstaan door het bewezenverklaarde. Het gevorderde bedrag voor te nemen beveiligingsmaatregelen bij de woning, voorzien van een offerte, komt niet voor vergoeding in aanmerking omdat niet is gebleken dat deze kosten reeds zijn gemaakt. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank komt echter vergoeding van de gestelde immateriële schade wel billijk voor, gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 april 2019 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: poging tot diefstal in vereniging met geweld] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 36f, 45, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
40 (veertig) maanden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 2]
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij geleden schade tot een bedrag van
€ 2.750,- (tweeduizend zevenhonderdvijftig euro), als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf
29 april 2019tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 2] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer
[slachtoffer 2]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 2.750,- (tweeduizend zevenhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
37 (zevenendertig) dagengijzeling. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
29 april 2019tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 1]
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij geleden schade tot een bedrag van
€ 3.500,- (drieduizend vijfhonderd euro), als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf
29 april 2019tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 1] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer
[slachtoffer 1]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 3.500,- (drieduizend vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
45 (vijfenveertig) dagengijzeling. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
29 april 2019tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Visser, voorzitter,
mr. C.A.M. van der Heijden en mr. B. de Wilde, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mr. J. Dommershuijzen en mr. R. Winter,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 maart 2020.
mr. De Wilde en mr. Winter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
De bewijsmiddelen
De hierna vermelde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben en, voor zover het geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering betreft, telkens slechts gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Een proces-verbaal van aangifte (pagina 15 e.v.). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 29 april 2019 door aangeefster [slachtoffer 1] ten overstaan van verbalisant afgelegde verklaring:
Op 29 april 2019 bevond ik mij in de woning gelegen aan [adres] te
Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer. Omstreeks 08:55 uur werd er aangebeld. Ik liep naar de deur. Mijn man bleef in de woonkeuken. Ik zag twee mannen heel dicht tegen de deur aan staan. Eén man ik noem hem de lange man had een zwarte aktetas bij zich. Ik dacht dat er in die aktetas ook een zwarte map zat. Vlak daarna deed ik de deur open omdat ik dacht dat mijn man eraan zou komen. De lange man duwde meteen de deur open. Ik zag dat de korte man de lange man meteen volgde. Ik zag dat de lange man die de aktetas bij zich had een pistool uit de aktetas pakte. Ik ben hierop het gevecht aangegaan met de lange man. Ik voelde dat de lange man mijn haar vlakbij mijn rechteroor hard vast pakte. Ik voelde dat de lange man mij aan mijn haar naar achteren trok. Ondertussen was ik mijn man kwijtgeraakt. Het bleek dat mijn man buiten met de kleinere man aan het vechten was. Omdat ze niet binnen konden komen en de deur niet dicht kregen gingen ze er vandoor.
Door dit voorval heb ik een schaafwond aan mijn elleboog overgehouden. Op mijn hoofd
waar de lange man mijn haar heeft vastgepakt heb ik een bult. Mijn blouse is ook stuk getrokken door de lange man. Ze hebben niets gestolen. Ze hebben een zwarte rol tape achtergelaten en een sok.
Een proces-verbaal van verhoor (pagina 25 e.v.). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 29 april 2019 door aangever [slachtoffer 2] ten overstaan van verbalisant afgelegde verklaring:
Vandaag 29 april 2019 was ik samen met mijn vrouw in de woning [adres] te Badhoevedorp. Ongeveer rond 08.55 uur werd er aangebeld. Mijn vrouw liep naar de voordeur. Zij zag twee mannen voor de deur staan en zij riep naar mij of ik wilde komen. Intussen deed ze kennelijk de deur open, want ik hoorde haar ineens schreeuwen. Ik was op dat moment nog in de keuken en rende in de richting van de voordeur. Ik kwam de hal in en zag iemand zwaaien met een pistool. Hij stond bij de toiletdeur. Ik zag vervolgens mijn vrouw haar rug, ze stond met haar rug in mijn richting en zag dat zij met iemand aan het worstelen was. Zij stonden vlakbij de voordeur. De man met het vuurwapen gebaarde naar mij, hij droeg daarbij het vuurwapen in zijn linkerhand, dat ik terug de woning in moest gaan. Ik ben in zijn richting gelopen en wilde naar mijn vrouw. Hij probeerde mij tegen te houden, maar ik hield hem van mij af. Ik ben naar mijn vrouw en de tweede persoon gelopen. De tweede man hield mij tegen, ik wilde naar buiten lopen. De voordeur stond nog open. Ik voelde dat de tweede man mij bij mijn nek pakte en dat hij zijn arm in een soort wurggreep om mijn nek deed. Ik voelde daarbij ook dat hij iets over mijn hoofd wilde doen. Ik weet niet wat dit was. Hij heeft toen de voordeur dicht gedaan. Wij stonden toen een klein moment met 4 man in het halletje. De man met het vuurwapen stond bij de toiletdeur, de tweede man bij de voordeur en mijn vrouw en ik ertussenin. Ik heb de deur weer geopend om hulp te roepen en heb me naar buiten geworsteld. Eenmaal buiten ben ik hard gaan schreeuwen. De tweede man duwde me op de grond. De tweede man viel op mij en wilde mij de mond snoeren door zijn hand op mijn mond te duwen. Ik duwde zijn hand weg en bleef schreeuwen. Dat duurde ongeveer een halve minuut. Daarna hebben ze losgelaten en zijn ze weggerend.
V: In de gang liggen diverse goederen op de vloer. Kunt u aangeven wat van u is?
A: De rol tape, de zwarte map en de sok zijn van de daders.
Een proces-verbaal van bevindingen en/of verrichtingen van 2 mei 2019 (pagina 31 e.v.). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen en/of verrichtingen van verbalisant:
Op 2 mei 2019 waren [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op het politiebureau. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gaven aan meer letsel van de vechtpartij te hebben opgelopen dan dat zij op 29 april 2019 hadden aangegeven.
Ik hoorde [slachtoffer 1] zeggen dat zij nog hoofdpijn had en last van haar schouders. [slachtoffer 1] zei dat haar hele bovenlichaam stram/beurs aanvoelde, waardoor het pijnlijk voor haar was om haar armen omhoog te bewegen. Daarnaast had zij verschillende blauwe plekken en bloeduitstortingen opgelopen.
Ik hoorde [slachtoffer 2] zeggen dat hij rechts op zijn hoofd een bult voelde. [slachtoffer 2] gaf aan dat zijn rechterkaak gevoelloos was en zodra hij zijn kaak bewoog zijn kaakspieren voelde trekken. Ook hoorde ik [slachtoffer 2] zeggen dat hij pijn in zijn linker bilspier had. Daarnaast had [slachtoffer 2] een blauwe plek op zijn linkerarm en schaafwonden op zijn voet.
Een proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres]Badhoevedorp) van 5 augustus 2019 (pagina 84 e.v. met als bijlage een fotomap). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen en/of verrichtingen van verbalisanten dan wel een van hen:
Op 29 april 2019 om 10:16 uur kwamen wij, naar aanleiding van een poging tot overval in een woning, voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [adres] te Badhoevedorp, binnen de gemeente Haarlemmermeer.
Wij zagen naast de deurmat voor de voordeur een zwarte rol tape en op de deurmat een sok liggen. Wij zagen in de gang achter de deurmat in de hal van de woning een zwarte map liggen. De zwarte rol tape werd door ons veiliggesteld onder vermelding van
SIN AAKY6567NL. De sok werd door ons veiliggesteld onder vermelding van
SIN AAMN7203NL. De map werd door ons veiliggesteld onder vermelding van
SIN AAKY6568NL.
Een schriftelijke bescheid (pagina 119 e.v.), inhoudende een Toelichting rapportage Forensisch dactyloscopisch onderzoek van The Maastricht Forensic Institute (TMFI) van 30 augustus 2019.
Dit geschrift houdt onder meer in:
De zwarte map AAKY6568NL is onderzocht op de aanwezigheid van dactyloscopische sporen.
Op de zwarte map AAKY6568NL zijn twee dactyloscopische sporen waargenomen die mogelijk geschikt zijn voor vergelijkend dactyloscopisch onderzoek (Mark JAH/1/CNA en Mark JAH/2/CNA).
Een proces-verbaal individualisatie dactyloscopisch spoor van 25 september 2019 (pagina 114 e.v. met als bijlage het rapport Dactyloscopisch Onderzoek). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen en/of verrichtingen van verbalisant:
Uit een door mij ontvangen rapport Dactyloscopisch Onderzoek van de Landelijke
Eenheid Dactyloscopie, blijkt dat een vergelijkend onderzoek met een dactyloscopisch
spoor heeft geleid tot individualisatie van het spoor op een persoon, geregistreerd
in de landelijke vinger- en handpalmafdrukken verzameling Havank (Het Automatische
Vingerafdrukkensysteem Nederlandse Kollectie), onder de volgende personalia:
Betrokkene
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Door het TMFI (The Maastricht Forensic Institute) werden dactyloscopische sporen
verkregen, die tijdens hun onderzoek zichtbaar waren gemaakt. Deze dactyloscopische
sporen zijn door hun voorzien van de volgende nummering: JAH/1/CNA en JAH/2/CNA.
De dactyloscopische sporen JAH/1/CNA en JAH/2/CNA zijn ingevoerd in Havank onder
Havanknummer 05040919000100000 en 05040919000100102 waarna een zoeking is ingesteld in het landelijke vinger- en handpalmafdrukkenbestand Havank.
Bijlage: Het rapport Dactyloscopisch Onderzoek, pagina 116
Met de afbeelding van dactyloscopisch spoor bekend in Havank onder nummer
05040919000100000 is een vergelijkend onderzoek uitgevoerd in de verzameling
referentieafdrukken in Havank.
Bij de aanvraag werden de volgende gegevens vastgelegd:
Kenmerk Havank: 05040919000100000
Kenmerk spoor: JAH/1/CNA
Dit onderzoek heeft geleid tot individualisatie van het spoor op een persoon geregistreerd in Havank onder:
Biometrienummer: 310000730835
Incidentnummer: 315000397111
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Uit het onderzoek blijkt dat zowel een zeer grote mate van overeenkomst is geconstateerd als de afwezigheid van onverklaarbare dactyloscopische verschillen tussen spoor 05040919000100000 en de afbeelding van de Palm L van incidentnummer 315000397111 geregistreerd in Havank onder biometrienummer 310000730835.
Deze bevindingen liggen geheel in de lijn der verwachting wanneer het spoor van de donor afkomstig is. De kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig ander persoon is verwaarloosbaar klein.
Een schriftelijke bescheid (los bijgevoegd), inhoudende een rapport dactyloscopisch onderzoek van 23 september 2019.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Met de afbeelding van dactyloscopisch spoor bekend in Havank onder nummer
05040919000100102 is een vergelijkend onderzoek uitgevoerd in de verzameling
referentieafdrukken in Havank.
Bij de aanvraag werden de volgende gegevens vastgelegd:
Kenmerk Havank: 05040919000100102
Kenmerk spoor: JAH/2/CNA
Dit onderzoek heeft geleid tot individualisatie van het spoor op een persoon geregistreerd in Havank onder:
Biometrienummer: 310000730835
Incidentnummer: 312002082742
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Uit het onderzoek blijkt dat zowel een zeer grote mate van overeenkomst is geconstateerd als de afwezigheid van onverklaarbare dactyloscopische verschillen tussen spoor 05040919000100102 en de afbeelding van de rechter duim van incidentnummer 312002082742 geregistreerd in Havank onder biometrienummer 310000730835.
Deze bevindingen liggen geheel in de lijn der verwachting wanneer het spoor van de donor afkomstig is. De kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig ander persoon is verwaarloosbaar klein.
Een schriftelijke bescheid (pagina 124 e.v.), inhoudende een Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek van het TMFI van 30 augustus 2019.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Vooronderzoek en bemonsteringen
De rol zwarte tape (AAKY6567NL) is op acht posities bemonsterd. De zwarte map (AAKY6568NL) is op zes posities bemonsterd. De sok (AAMN7203NL) is zowel aan de buitenzijde als de binnenzijde bemonsterd.
Bevindingen
Tabel 2 - Resultaat van het DNA-onderzoek
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van celmateriaal
Rol tape AAKY6567NL#01
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man*.
Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één
op één miljard.
De additionele DNA-kenmerken zijn niet geschikt voor vergelijkend DNA-onderzoek.
Het DNA-hoofdprofiel
matcht met het DNA-profiel
van [verdachte] .
Rol tape AAKY6567NL#02
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man*.
Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één
op één miljard.
De additionele DNA-kenmerken zijn niet geschikt voor vergelijkend DNA-onderzoek.
Het DNA-hoofdprofiel
matcht met het DNA-profiel
van [verdachte] .
Rol tape
AAKY6567NL#03
DNA-profiel van een man. De frequentie van het DNA-profiel
is kleiner dan één op één miljard.
Er is een gering aantal, zwak aanwezige, additionele
DNA-kenmerken aangetoond. Deze zijn niet geschikt voor vergelijkend DNA-onderzoek.
Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van [verdachte] .
Rol tape
AAKY6567NL#08
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man*.
Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één
op één miljard.
De additionele DNA-kenmerken zijn niet geschikt voor vergelijkend DNA-onderzoek.
Het DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel
van [verdachte] .
*: de aangetoonde DNA-profielen zijn complex, omdat niet alle DNA-kenmerken aangetoond zijn van de donoren van celmateriaal in de betreffende bemonstering;
**: een statistische onderbouwing dit mogelijk donorschap is vooralsnog niet uitgevoerd. Zonder statistische onderbouwing kan geen bewijswaarde verbonden worden aan het mogelijke donorschap.
Tabel 2 (vervolg) - Resultaat van het DNA-onderzoek
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van celmateriaal
Zwarte map AAKY6568NL#02
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man*.
Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één
op één miljard.
De additionele DNA-kenmerken zijn niet geschikt voor vergelijkend DNA-onderzoek.
Het DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van [verdachte] .
Zwarte map AAKY6568NL#04
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man*.
Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één
op één miljard.
De additionele DNA-kenmerken zijn niet geschikt voor vergelijkend DNA-onderzoek.
Het DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van [verdachte] .
Zwarte map AAKY6568NL#06
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man*.
Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één
op één miljard.
De additionele DNA-kenmerken zijn niet geschikt voor vergelijkend DNA-onderzoek.
Het DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van [verdachte] .
*: de aangetoonde DNA-profielen zijn complex, omdat niet alle DNA-kenmerken aangetoond zijn van de donoren van celmateriaal in de betreffende bemonstering;
**: een statistische onderbouwing dit mogelijk donorschap is vooralsnog niet uitgevoerd. Zonder statistische onderbouwing kan geen bewijswaarde verbonden worden aan het mogelijke donorschap.
Tabel 2 (vervolg) - Resultaat van het DNA-onderzoek
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van celmateriaal
Buitenzijde sok AAMN7203NL#01
DNA-profiel van een man. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
Er is een gering aantal, zwak aanwezige, additionele
DNA-kenmerken aangetoond. Deze zijn niet geschikt voor vergelijkend DNA-onderzoek.
Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van [verdachte] .
Binnenzijde sok AAMN7203NL#01
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man*.
Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één
op één miljard.
De additionele DNA-kenmerken zijn niet geschikt voor vergelijkend DNA-onderzoek.
Het DNA-hoofdprofiel
matcht met het DNA-profiel van [verdachte] .
*: de aangetoonde DNA-profielen zijn complex, omdat niet alle DNA-kenmerken aangetoond zijn van de donoren van celmateriaal in de betreffende bemonstering.