Uitspraak
1.De procedure
in aanwezigheid van partijen, de moeder bijgestaan door mr. S. Kuijs en de vader door
mr. A.E. Muller. Als informant was aanwezig [vertegenwoordiger van de raad] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad).
2.De verdere beoordeling
13 juli 2018 mevrouw [bijzondere curator] benoemd tot bijzondere curator voor [minderjarige 1] , met de taak de belangen van [minderjarige 1] te behartigen in het conflict tussen [minderjarige 1] en (één van) de ouders over het gezag en de informatie- en consultatieregeling, in of buiten rechte. [bijzondere curator] werd verzocht schriftelijk verslag te doen van haar bevindingen.
in het conflict tussen hen en (één van) de ouders over het gezag en de informatie- en consultatieregeling, in of buiten rechte. De bijzondere curator werd verzocht om
in aansluiting op de procedure met nummer C/15/273532 / FA RK 18-2450, ook in deze schriftelijk verslag te doen van haar bevindingen.
Helaas heeft dit niet tot verbetering of verandering van de situatie geleid.
De zorg over de kinderen is groot, en wordt gedeeld door de psycholoog. De kinderen gaan nog steeds maar één keer per twee weken op zaterdag gedurende twee uur naar de vader, waarbij oma (moederszijde) aanwezig is. Er worden geen stappen gezet. De ouders verschillen van inzicht over het effect van het verleden op de kinderen en de wijze waarop
de kinderen zelf invulling kunnen geven aan hun leven. De kinderen lijken loyaal te zijn aan de moeder. Er lijkt een intern conflict te spelen bij de kinderen, voor wat betreft hun verlangen dat de vader ook een rol heeft in hun leven. De samenwerking met de moeder beschouwt de bijzondere curator op momenten als lastig; de moeder lijkt het ingewikkeld te maken door de manier waarop ze opereert. De kinderen lijken daardoor gevangen te blijven in een loyaliteitsconflict. Geen van de hulpverleners is het gelukt dit te doorbreken. Het contact met de vader verloopt kalm; hij probeert zich rustig te houden. De bijzondere curator ziet geen rol meer voor zichzelf weggelegd, de zaak is te complex. Volgens haar is het niet
in het belang van de kinderen om een uitspraak te doen over het gezag en de informatie- en consultatieregeling. De kinderen willen geen gedoe en lijden zichtbaar onder de situatie.
Hij verwacht niet veel van de hulp bij het Leo Kannerhuis, gelet op de houding van de moeder.
De zorgen over de kinderen bestaan nog steeds, zodat in overweging wordt gegeven een raadsonderzoek te gelasten.
in beginsel in het belang van de kinderen is, dat zij contact hebben met beide ouders en met beiden een band opbouwen. De destijds vastgelegde tijdelijke zorgregeling was volgens de rechtbank te beperkt om het vertrouwen van de kinderen in de vader te herstellen en de band tussen hen te intensiveren en het was aan de hulpverlening om de zorgregeling gefaseerd uit te breiden. Sindsdien zijn meerdere hulpverleners, al dan niet in een gedwongen kader, betrokken geweest bij het gezin. Geconstateerd wordt dat dit - over een periode van jaren - niet heeft geleid tot een uitbreiding van de zorgregeling, noch tot afname van de zorgen over de kinderen.
Hoewel de rechtbank begrijpt dat door ervaringen uit het verleden de kinderen angsten hebben kunnen ontwikkelen en dat zij handvatten willen voor het geval de vader (weer) boos op hen zal worden, kan door de huidige zeer beperkte zorgregeling het vertrouwen van de kinderen in de vader niet worden hersteld. De situatie waarin ouders en kinderen nog in één huis woonden, is een andere dan de huidige, waarin de vader elders woont. De kinderen krijgen nu niet de kans te ervaren of de huidige situatie een positieve uitwerking op het gedrag van de vader heeft, zoals de vader stelt.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat de problemen van de kinderen lijken te liggen in het heftige loyaliteitsconflict waarin zij zich bevinden. De kinderen zeggen dat zij goed weten wat ze willen, maar in een loyaliteitsconflict is een mens - hoe intelligent ook - niet meer in staat te bepalen wat hij echt wil en wat goed voor hem is.
Tegen deze achtergrond passeert de rechtbank de stelling van de moeder dat het tempo van de kinderen moet worden gevolgd. De ouders hebben het loyaliteitsconflict voor de kinderen gecreëerd, het is ook aan de ouders dit conflict voor hun kinderen op te lossen. Het tempo door de kinderen laten bepalen, kan hun loyaliteitsconflict verdiepen of verlengen. Het is dus in het belang van de kinderen dat er voor hen wordt bepaald.
Hopelijk krijgen zowel zij als de kinderen daar handvatten hoe met elkaar om te gaan, zodat het loyaliteitsconflict waarin de kinderen zich bevinden na al die jaren eindelijk wordt opgelost.
Gelet op de duur van deze procedure, het feit dat hulpverlening de afgelopen jaren geen positieve resultaten heeft gehad en de kinderen hulpverleningsmoe zijn, wordt geen aanleiding gezien een raadsonderzoek te gelasten. Het wordt in het belang van de kinderen geacht dat er een einde komt aan deze procedure. Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat het in het belang van de kinderen is dat zij gefaseerd meer tijd met hun vader gaan doorbrengen, zodat de band met hem kan worden opgebouwd en het vertrouwen in hem kan worden hersteld. Hiertoe dient de omgang onbegeleid plaats te vinden.
Geen aanleiding wordt gezien hiermee te wachten totdat de hulpverlening bij het Leo Kannerhuis is opgestart. Een regeling waarbij de kinderen en de vader in de maand april 2020 om de week twee uur onbegeleid omgang hebben, en vanaf mei 2020 vier uur, wordt het meest in het belang van de kinderen geacht.
In maart 2020 zal de regeling worden voortgezet zoals deze de laatste tijd wordt uitgevoerd, inhoudende dat de kinderen om de week op een weekenddag gedurende twee uur bij de vader verblijven, begeleid door oma (mz).
De maand maart dienen de ouders gebruiken om de kinderen voor te bereiden op de hierna vast te stellen zorgregeling. Van belang is hierbij, dat de moeder de kinderen expliciet toestemming geeft voor deze regeling en daarover – en over de vader - positief spreekt.
De vader van zijn kant zal er alles aan moeten doen om het vertrouwen van de kinderen
in hem te herstellen, door te laten zien dat zijn gedrag is veranderd en dat hij niet (meer) buitenproportioneel boos wordt.
Te hopen valt dat zodra de band met de vader is opgebouwd en het vertrouwen van de kinderen in de vader (enigszins) is hersteld, deze regeling in overleg tussen de ouders,
in samenspraak met de kinderen en eventueel hulpverlening, kan worden uitgebreid tot minimaal een weekend om de week.
3.De beslissing
- in maart 2020 om de week op een weekenddag gedurende twee uur, begeleid door oma (mz);
- in april 2020 om de week op een weekenddag gedurende twee uur, onbegeleid;
- vanaf mei 2020 om de week op een weekenddag gedurende vier uur, onbegeleid;
samenspraak met de kinderen, uit te breiden;
4 maart 2020.