ECLI:NL:RBNHO:2020:1796

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 maart 2020
Publicatiedatum
10 maart 2020
Zaaknummer
HAA 19_1179
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanwijzing lokale publieke media-instelling en afwijzing aanvraag uitbreiding mediadiensten

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen het Commissariaat voor de Media (verweerder) en een stichting (eiseres) die een aanvraag had ingediend voor uitbreiding van haar mediadiensten in de gemeente Hollands Kroon. De rechtbank behandelt de afwijzing van de aanvraag door verweerder, die op 10 april 2018 Stichting RTV Noordkop had aangewezen als lokale publieke media-instelling voor de periode van 26 maart 2018 tot 26 maart 2023. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen deze aanwijzing en stelde dat verweerder onvoldoende had onderbouwd waarom het voorkeursadvies van de gemeenteraad, dat RTV Noordkop als voorkeur had aangewezen, gevolgd werd. De rechtbank oordeelt dat verweerder zich op zorgvuldige wijze heeft vergewist van de feiten en dat het advies van de gemeenteraad op juiste informatie berust. De rechtbank concludeert dat de keuze van de gemeenteraad voor RTV Noordkop, ondanks de hogere kwaliteit van de programmering van eiseres, gerechtvaardigd is vanwege de continuïteit van de publieke mediadiensten. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 19/1179

uitspraak van de meervoudige kamer van 13 maart 2020 in de zaak tussen

de stichting
[eiseres], te [woonplaats] , eiseres, hierna ook aan te duiden als: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. T. de Beet,
en

het Commissariaat voor de Media, verweerder,

gemachtigden: mr. I.M. van der Heijden en M. Koppenol, advocaten te Den Haag.

Procesverloop

Bij besluit van 10 april 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder Stichting RTV Noordkop voor de periode 26 maart 2018 tot 26 maart 2023 aangewezen als lokale publieke media-instelling voor de verzorging van publieke mediadiensten in de gemeente Hollands Kroon en de aanwijzingsaanvraag van [eiseres] voor gebiedsuitbreiding van haar mediadiensten met de gemeente Hollands Kroon afgewezen.
Bij besluit van 29 januari 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 januari 2020. Namens eiseres is [naam] , algemeen manager, verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde mr. Van der Heijden, vergezeld van mr. J. Eenenaam.

Overwegingen

1. De tekst van de toepasselijke wetgeving is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak. De bijlage maakt deel uit van de uitspraak.
2.1
Verweerder kan op grond van artikel 2.61 van de Mediawet 2008 een lokale instelling als publieke media-instelling aanwijzen voor het verzorging van de publieke mediadiensten op lokaal niveau. Voor de periode 26 maart 2013 tot en met 25 maart 2018 heeft verweerder RTV Noordkop aangewezen als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Hollands Kroon (hierna: Hollands Kroon).
2.2
Bij brieven van 21 september 2017 en 24 september 2017 hebben eiseres, respectievelijk RTV Noordkop , aanvragen tot aanwijzing als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Hollands Kroon ingediend voor de periode van 26 maart 2018 tot 26 maart 2023.
2.3
Beide instellingen voldoen, zo is na het bestreden besluit niet langer in geschil, aan de eisen, die zijn vermeld in artikel 2.61, tweede lid, van de Mediawet 2008. Voorts is het college van burgemeester en wethouders van Hollands Kroon er niet in geslaagd beide instellingen tot samengaan te bewegen, zoals bedoeld in artikel 2.63, eerste lid van Mediawet 2008.
2.4
Verweerder heeft de gemeenteraad van Hollands Kroon niet alleen gevraagd advies uit te brengen zoals bedoeld in artikel 2.61, derde lid, van de Mediawet 2008, maar, zoals hij pleegt te doen als er meerdere instellingen een aanvraag hebben gedaan, ook over de vraag welk van beide instellingen de voorkeur van de gemeenteraad heeft.
2.5
De gemeenteraad heeft op 1 maart 2018 en aanvullend, hangende bezwaar, op 2 januari 2019 advies uitgebracht. De gemeenteraad wijst in zijn adviezen RTV Noordkop aan als voorkeurspartij.
2.4
Verweerder heeft bij zijn besluiten het advies van de gemeenteraad gevolgd. Hij wijst er op dat, gelet op de in de Mediawet 2008 geregelde adviestaak van de gemeenteraad en de democratische legitimatie van de gemeenteraad, hij enige terughoudendheid betracht bij de beoordeling welke instelling de voorkeur dient te krijgen. Nu de gemeenteraad uitdrukkelijk en gemotiveerd haar voorkeur heeft uitgesproken voor RTV Noordkop en verweerder geen redenen ziet om af te wijken van het voorkeursadvies, heeft hij het advies gevolgd.
3. In geschil is of verweerder in navolging van het voorkeursadvies RTV Noordkop en niet eiseres als lokale publieke media-instelling heeft kunnen aanwijzen.
4. Eiseres stelt zich op het standpunt dat verweerder te terughoudend heeft beoordeeld of het voorkeursadvies van de gemeenteraad zorgvuldig tot stand is gekomen en dat verweerder ter onderbouwing van het besluit niet kon volstaan met een enkele verwijzing naar het voorkeursadvies. Verweerder meent ten onrechte dat de gemeenteraad de door eiseres gevraagde aanvullende financiering doorslaggevend mocht vinden bij het bepalen van de voorkeur. Daarbij acht eiseres van belang dat in de raadsstukken is onderkend dat ook RTV Noordkop heeft aangegeven op termijn niet toe te kunnen met de middelen uit het gemeentefonds. Nu verder uit de door de gemeenteraad bij haar advisering gebruikte afwegingstabel blijkt dat eiseres beter presteert dan RTV Noordkop is onvoldoende kenbaar gemotiveerd waarom de voorkeursstem van de gemeenteraad niet naar eiseres is uitgegaan.
5. De rechtbank stelt voorop dat verweerder zich er op grond van artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht van dient te vergewissen dat het onderzoek naar de feiten die de gemeenteraad aan zijn advies ten grondslag heeft gelegd, op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden.
6. De gemeenteraad heeft de volgende feiten in zijn advies betrokken. RTV Noordkop was reeds aangewezen als lokale publieke media-instelling. RTV Noordkop had in de vijf jaar voorafgaand aan het advies weliswaar nog onvoldoende focus getoond op alle deelgebieden van Hollands Kroon, maar de gemeenteraad schat in dat RTV Noordkop in de komende periode wel aan die eisen gaat voldoen. In de afwegingstabel, die onderdeel uitmaakt van het advies, is vermeld dat eiseres een grotere professionaliteit en daarmee een hogere journalistieke en technische kwaliteit van de programmering biedt dan RTV Noordkop . De gemeenteraad stelt echter vast, dat eiseres tot dit hoogwaardige(r) aanbod uitsluitend in staat is omdat zij in de gemeente Schagen, waar zij reeds is aangewezen als lokale publieke media-instelling, op grond van de tussen eiseres en de gemeente Schagen gesloten bekostigingsovereenkomst jaarlijks, naast het bedrag dat uit het gemeentefonds voor financiering van een lokale publieke media-instelling beschikbaar is, een extra bijdrage van de gemeente Schagen ontvangt. RTV Noordkop heeft, in tegenstelling tot eiseres, niet aangedrongen op een (dergelijke) aanvullende financiering van € 64.000,-, al onderkent de gemeenteraad dat er op termijn ook bij RTV Noordkop sprake is van een financieel tekort waar dekking voor gevonden moet worden.
7. Bij zijn advies heeft de gemeenteraad tegen de achtergrond van deze feiten, nu hij niet bereid en mogelijk ook niet in staat is de door eiseres gevraagde extra financiële steun te verlenen, gekozen voor continuïteit en heeft hij de voorkeur uitgesproken voor RTV Noordkop .
8. De rechtbank ziet geen grond voor het oordeel dat verweerder zich niet voldoende ervan heeft vergewist dat het voorkeursadvies op juiste informatie berust en ook overigens op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Eiseres heeft de onder 6 weergegeven feiten ook niet betwist.
9. Bij die stand van zaken heeft verweerder gelet op de door hem aangehaalde wetsgeschiedenis en met name de democratische legitimatie van de gemeenteraad bij het voorkeursadvies over de lokale omroep in de gemeente, zich terughoudend kunnen opstellen bij de beantwoording van de vraag welke instelling de voorkeur dient te krijgen. Verweerder heeft dan ook geen aanleiding hoeven zien van het advies af te wijken. De gemeenteraad heeft in zijn advies de keuze voor minder professionaliteit van RTV Noordkop laten prevaleren boven extra uitgaven voor de hogere kwaliteit die eiseres kan verzorgen. Niet valt in te zien dat verweerder bij een terughoudende beoordeling die keuze van de gemeenteraad niet kan respecteren. Het advies van de gemeenteraad strookt bovendien met het door verweerder gevoerde bestendige beleid om grote waarde te hechten aan de continuïteit van de publieke mediadiensten. De omstandigheid dat RTV Noordkop , zoals eiseres in beroep nog heeft aangevoerd, inmiddels te kennen heeft gegeven in gesprek te willen met de gemeente over de verhoging van de bekostiging omdat zij mogelijk niet meer toe kan met alleen de bijdrage uit het gemeentefonds, maakt niet dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven. Nog daargelaten dat verweerder die omstandigheid niet bij het nemen van het bestreden besluit kon betrekken, heeft verweerder in het verweerschrift afdoende gemotiveerd dat RTV Noordkop , anders dan eiseres bij haar aanvraag, de kwaliteit van het aanbod niet van het verkrijgen van een extra bekostiging afhankelijk heeft gesteld.
10. Het beroep is ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.H.M. Bruin, voorzitter, en mr. drs. J.H.A.C. Everaerts en
mr. L. Boonstra, leden,in aanwezigheid van mr. P.C. van der Vlugt, griffier
.De uitspraak is in het openbaar gedaan op 13 maart 2020.
griffier voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Bijlage

Mediawet 2008
Artikel 2.61
1. Voor de verzorging van de publieke mediadiensten op regionaal en lokaal niveau kan het Commissariaat
[voor de Media]regionale respectievelijk lokale instellingen als publieke media-instellingen aanwijzen volgens de bepalingen van deze paragraaf.
2 Voor aanwijzing komen slechts in aanmerking instellingen die:
a. rechtspersoon naar Nederlands recht met volledige rechtsbevoegdheid zijn;
b. zich volgens de statuten uitsluitend of hoofdzakelijk ten doel stellen het op regionaal respectievelijk lokaal niveau uitvoeren van de publieke mediaopdracht door het verzorgen van media-aanbod dat gericht is op de bevrediging van maatschappelijke behoeften die in een provincie, een gemeente of een deel van de provincie waarop de instelling zich richt leven, en het verrichten van alle activiteiten die nodig zijn om daarmee een publieke taak te vervullen; en
c. volgens de statuten een orgaan hebben dat het beleid voor het media-aanbod bepaalt en dat representatief is voor de belangrijkste in de desbetreffende provincie of gemeente voorkomende maatschappelijke, culturele, godsdienstige en geestelijke stromingen.
3 Aanwijzing geschiedt nadat provinciale staten hebben dan wel de gemeenteraad heeft geadviseerd over de vraag of de instelling aan de eisen, bedoeld in het tweede lid, voldoet.
Artikel 2.63
1. Als meer dan één lokale instelling in een gemeente aan de eisen, bedoeld in artikel 2.61, tweede lid, voldoet, bevordert het college van burgemeester en wethouders voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is het samengaan van die instellingen.
2 Er kan per gemeente slechts één lokale publieke media-instelling worden aangewezen, waarbij het Commissariaat acht slaat op alle factoren die voor het functioneren van de instelling van belang kunnen zijn.
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 3:9
Indien een besluit berust op een onderzoek naar feiten en gedragingen dat door een adviseur is verricht, dient het bestuursorgaan zich ervan te vergewissen dat dit onderzoek op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden.