Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Bewijs
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van verdachte, gedateerd 29 mei 2019 (doorgenummerde blz. 24 t/m 30 persoonsdossier);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], gedateerd 5 juni 2019 (doorgenummerde blz. 31 t/m 40 einddossier A);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1], gedateerd 24 juni 2019 (doorgenummerde blz. 41 t/m 44 einddossier A);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen forensisch onderzoek (met betrekking tot de schootsafstand) van verbalisant [verbalisant 3], gedateerd 4 december 2019 (doorgenummerde blz. 21 forensisch onderzoek);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van forensisch onderzoek (met betrekking tot het kenteken) van verbalisant [verbalisant 3], gedateerd 4 december 2019 (doorgenummerde blz. 16 forensisch onderzoek);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige] d.d. 22 juni 2001 (doorgenummerde blz. 95 en 96 dossier Kickoff, map 1);
- een schriftelijk bescheid, te weten het het pro justitia rapport van de patholoog [deskundige], gedateerd 30 juli 2001 (doorgenummerde blz. 64 t/m 70 forensisch onderzoek).
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
waarom[slachtoffer 1] moest sterven. De rechtbank rekent ook dit verdachte aan.
7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
16 (zestien) jaren.
[benadeelde]geleden schade tot een bedrag van
€ 5.465,92 (vijfduizend vierhonderdvijfenzestig euro en tweeënnegentig cent), bestaande uit € 465,92 als vergoeding voor de materiële en € 5.000,- als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 juni 2001 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 120,40, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
€ 5.465,92 (vijfduizend vierhonderdvijfenzestig euro en tweeënnegentig cent, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
62 dagengijzeling, met dien verstande dat toepassing van de vervangende gijzeling de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 juni 2001 tot aan de dag der algehele voldoening.