ECLI:NL:RBNHO:2020:1579

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 februari 2020
Publicatiedatum
3 maart 2020
Zaaknummer
8207300
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens disfunctioneren

In deze zaak heeft de Stichting Magentazorg een verzoek ingediend bij de Rechtbank Noord-Holland om de arbeidsovereenkomst met de werknemer, aangeduid als [verweerder], te ontbinden. Het verzoek is ontvangen op 4 december 2019 en betreft een arbeidsovereenkomst die loopt tot 15 juli 2020. De werknemer is sinds 15 juli 2019 in dienst en heeft een functie als ondersteunend medewerker wonen en welzijn. Tijdens de procedure heeft de werknemer geen verweerschrift ingediend en is hij niet verschenen op de zitting die op 20 februari 2020 heeft plaatsgevonden. De gemachtigde van de werknemer heeft wel telefonisch contact gehad met de rechtbank, maar heeft geen verdere actie ondernomen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van disfunctioneren van de werknemer, wat door de werkgever is onderbouwd met voldoende bewijs. Er zijn meerdere gesprekken geweest over het functioneren van de werknemer, en er is een verbetertraject doorlopen, maar dit heeft niet geleid tot verbetering. De kantonrechter oordeelt dat er een redelijke grond is voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van artikel 7:669 lid 3, onderdeel d, van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is.

De beslissing van de kantonrechter is om de arbeidsovereenkomst te ontbinden met ingang van 1 april 2020, en elke partij moet zijn eigen proceskosten betalen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./repnr.: 8207300 \ AO VERZ 19-101
Uitspraakdatum: 27 februari 2020
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
de stichting
Stichting Magentazorg
wonende/gevestigd te Heerhugowaard
verzoekende partij
verder te noemen: Magentazorg
gemachtigde: mr. M.H. Godthelp
tegen
[verweerder]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
verder te noemen: [verweerder]
gemachtigde: mr. F.C. Dijkman Dulkes

1.Het procesverloop

1.1.
Magentazorg heeft een verzoek gedaan, ontvangen door de rechtbank op 4 december 2019, om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. [verweerder] heeft geen verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 20 februari 2020 heeft een zitting plaatsgevonden. Magentazorg is verschenen. [verweerder] is niet verschenen, evenmin als zijn gemachtigde.

2.De feiten

2.1.
[verweerder] , geboren [geboorteplaats] 1960, is sinds 15 juli 2019 in dienst bij Magentazorg op basis van een contract voor bepaalde tijd tot 15 juli 2020. De functie van [verweerder] is ondersteunend medewerker wonen en welzijn met een salaris van € 1.420,86 bruto per maand.
2.2.
Op 21 augustus 2019 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [verweerder] en de teamcoach, waarbij het functioneren van [verweerder] is besproken. Op 30 augustus 2019, 9 september 2019, 10 september 2019, 20 september 2019 en 25 september 2019 zijn vervolggesprekken over het functioneren met [verweerder] gevoerd.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
Magentazorg verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden vanwege – kort gezegd – disfunctioneren. Magentazorg legt aan het verzoek ten grondslag dat er vanaf de aanvang van het dienstverband sprake was van problemen met het functioneren van [verweerder] , dat dit met [verweerder] is besproken, dat [verweerder] uitvoerig is begeleid en dat een verbetertraject is doorlopen, maar dit niet heeft geleid tot voldoende resultaat. Volgens Magentazorg is [verweerder] zodanig ongeschikt gebleken om zijn functie uit te oefenen, dat beëindiging van de arbeidsovereenkomst onontkoombaar is geworden. Herplaatsing is in de visie van Magentazorg niet mogelijk, omdat er geen andere passende functie beschikbaar is.
3.2.
[verweerder] heeft geen verweerschrift ingediend en is ook niet op de zitting verschenen.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter overweegt dat [verweerder] geen verweerschrift heeft ingediend, geen bericht van verhindering heeft gestuurd en ook niet op de zitting is verschenen. De rechtbank heeft [verweerder] met een brief van 17 december 2019, gericht aan de gemachtigde van [verweerder] , mr. F.C. Dijkman Dulkes van de FNV, opgeroepen voor de zitting. Dijkman Dulkes heeft in telefonisch contact met de griffier van de rechtbank op 20 februari 2020 meegedeeld dat zij de oproeping voor de zitting heeft ontvangen, dat zij bekend was met datum en tijdstip van de zitting, maar dat de zaak door de FNV is uitbesteed aan een externe partij. Welke partij dat was, waarom die niet op de zitting is verschenen en waarom geen verweerschrift is ingediend, kon Dijkman Dulkes niet aangeven. De kantonrechter moet gelet op deze informatie aannemen dat de gemachtigde van [verweerder] bekend was met de zitting, maar niettemin niet is verschenen. Dat komt voor rekening en risico van [verweerder] . Dat brengt mee dat op het verzoek kan worden beslist zonder nadere oproeping of zitting en ondanks het feit dat [verweerder] en zijn gemachtigde niet zijn verschenen.
4.2.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden.
4.3.
[verweerder] heeft niet weersproken de voldoende gemotiveerde en onderbouwde stelling van Magentazorg dat sprake is van disfunctioneren en dat een verbetertraject geen resultaat heeft gehad. Daarvan uitgaande is er naar het oordeel van de kantonrechter sprake van een redelijke grond voor ontbinding, te weten disfunctioneren van Hoeksta (artikel 7:669 lid 3, onderdeel d, BW).
4.4.
De kantonrechter is verder van oordeel dat herplaatsing van [verweerder] binnen redelijke termijn niet mogelijk is, nu de stelling daarover van Magentazorg ook niet is weersproken.
4.5.
De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van Magentazorg zal toewijzen en dat de arbeidsovereenkomst dus zal worden ontbonden. Het einde van de arbeidsovereenkomst zal worden bepaald op 1 april 2020. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure (artikel 7:671b lid 8 BW).
4.6.
Omdat aan de ontbinding geen billijke vergoeding wordt verbonden, hoeft Magentazorg geen gelegenheid te krijgen het verzoek in te trekken.
4.7.
De kantonrechter zal bepalen dat partijen ieder hun eigen proceskosten moeten betalen, omdat geen sprake is van (ernstig) verwijtbaar handelen of nalaten van één van beide partijen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 april 2020[datum ontbinding arbeidsovereenkomst];
5.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt;
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.J. Jansen en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter