Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Stichting Magentazorg
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Stichting Magentazorg een verzoek ingediend bij de Rechtbank Noord-Holland om de arbeidsovereenkomst met de werknemer, aangeduid als [verweerder], te ontbinden. Het verzoek is ontvangen op 4 december 2019 en betreft een arbeidsovereenkomst die loopt tot 15 juli 2020. De werknemer is sinds 15 juli 2019 in dienst en heeft een functie als ondersteunend medewerker wonen en welzijn. Tijdens de procedure heeft de werknemer geen verweerschrift ingediend en is hij niet verschenen op de zitting die op 20 februari 2020 heeft plaatsgevonden. De gemachtigde van de werknemer heeft wel telefonisch contact gehad met de rechtbank, maar heeft geen verdere actie ondernomen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van disfunctioneren van de werknemer, wat door de werkgever is onderbouwd met voldoende bewijs. Er zijn meerdere gesprekken geweest over het functioneren van de werknemer, en er is een verbetertraject doorlopen, maar dit heeft niet geleid tot verbetering. De kantonrechter oordeelt dat er een redelijke grond is voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van artikel 7:669 lid 3, onderdeel d, van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is.
De beslissing van de kantonrechter is om de arbeidsovereenkomst te ontbinden met ingang van 1 april 2020, en elke partij moet zijn eigen proceskosten betalen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.