In deze tussenbeschikking van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, heeft de kantonrechter op 4 februari 2020 uitspraak gedaan in een arbeidszaak. De verzoeker, een werknemer, heeft op 27 januari 2020 een verzoek ingediend om voor recht te verklaren dat aan een ontslag op staande voet, dat op 2 december 2019 is gegeven, geen dringende reden ten grondslag ligt. De werkgever, Lidl Nederland GmbH, heeft nog geen verweerschrift ingediend. De kantonrechter heeft op verzoek van de werknemer toestemming gegeven om drie getuigen mee te nemen naar de zitting die gepland staat op 24 februari 2020. Dit is gedaan op basis van artikel 87 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat in werking is getreden op 1 oktober 2019. De kantonrechter benadrukt dat deze toestemming geen oordeel inhoudt over de zaak zelf en dat het horen van de getuigen afhankelijk is van het verloop van de mondelinge behandeling. De kantonrechter heeft verder aangegeven dat de zitting eerst zal worden behandeld zonder het horen van de getuigen, waarvoor 90 minuten is gereserveerd, en dat er, indien nodig, aanvullend 60 minuten is gereserveerd voor het horen van de getuigen. De beslissing houdt iedere verdere beslissing aan.