ECLI:NL:RBNHO:2020:1473
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beslissing van de rechter-commissaris over schorsing van de voorwaardelijke invrijheidsstelling na eerdere herroeping door de meervoudige kamer
Op 26 februari 2020 heeft de rechter-commissaris van de rechtbank Noord-Holland, mr. F.G. Hijink, een beslissing genomen op een vordering tot schorsing van de voorwaardelijke invrijheidsstelling van een veroordeelde. De veroordeelde was eerder op 17 december 2018 door de meervoudige kamer van de rechtbank veroordeeld tot een onherroepelijke vrijheidsstraf van 14 maanden en op 15 oktober 2019 voorwaardelijk in vrijheid gesteld. De officier van justitie had op 11 februari 2020 gevorderd dat de rechter-commissaris de schorsing van de voorwaardelijke invrijheidsstelling zou bevelen, omdat de veroordeelde zich niet aan de bijzondere voorwaarden had gehouden. De rechter-commissaris verklaarde zich echter niet bevoegd om deze beslissing te nemen, omdat de meervoudige kamer op 25 februari 2020 al een beslissing had genomen over de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling. De rechter-commissaris oordeelde dat het systeem van de wet zich verzet tegen een tweede beoordeling van de voorwaardelijke invrijheidsstelling door de rechter-commissaris na een eerdere beslissing van de rechtbank. De vordering van de officier van justitie werd derhalve niet ingewilligd.