Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
20 januari 2020 haar tegenvordering geactualiseerd c.q. vermeerderd en nadere stukken ingebracht. Voorts hebben [eisers] bij brief van 22 januari 2020 nog stukken toegezonden. [eisers] hebben ter zitting hun eis vermeerderd.
2.De feiten
1 januari 2019 zal worden verhoogd met een bedrag van € 25,00.
3.De vordering
(i) [gedaagde] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 3.615,24, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 september 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
4.Het verweer en de tegenvordering
€ 3.198,08, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 oktober 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 2.810,00. Dit bedrag dient te worden vermeerderd met de vanwege de wanbetaling verschuldigde vergoeding van buitengerechtelijke kosten van € 299,48 (inclusief btw) en rente van € 88,60. Het totaal verschuldigde bedrag bedraagt € 3.198,08. De tekortkoming brengt mee dat de huurovereenkomst dient te worden ontbonden en [eisers] op straffe van een dwangsom en onder het opleggen van een vergoeding van kosten dienen te worden veroordeeld tot ontruiming.
5.De beoordeling
De vordering tot vermindering van de huurprijs met 70% vanaf de aanvang van de huurovereenkomst ligt hiermee voor toewijzing gereed.
1 augustus 2019 in te laten gaan was niet onvoorwaardelijk en is later ingetrokken, zodat de kantonrechter uitgaat van 1 oktober 2019 als wijzigingsdatum.
€ 525,00 = € 2.625,00 verschuldigd (all-in huur). Over de periode oktober 2019 tot en met januari 2020 is aan kale huur verschuldigd 4 x € 288,75 = € 1.155,00 en aan voorschot gas, water en licht een bedrag 4 x € 131,25 = € 525,00. Derhalve is, de huurprijsvermindering weggedacht, aan huur verschuldigd een totaalbedrag van € 3.780,00 (€ 2.625,00 +
€ 1.155,00) en aan voorschot gas, water en licht een bedrag van € 525,00. Vanwege de huurprijsvermindering tot 30% resteert van genoemd bedrag van € 3.780,00 slechts
€ 1.134,00. In totaal zijn [eisers] dus tot en met januari 2020 een bedrag van € 1.659,00 verschuldigd (€ 1.134,00 + € 525,00).
€ 39,00. Uit praktische overwegingen zal de kantonrechter dit bedrag bij wijze van verrekening in mindering brengen op de vordering tot betaling waartoe [gedaagde] jegens [eisers] in conventie wordt veroordeeld. Na verrekening heeft [gedaagde] over genoemde periode niets meer van [eisers] te vorderen.
6.De beslissing
€ 378,31, en te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.045,36 vanaf 6 september 2019 tot aan de dag van de gehele betaling;
- herstel van de lekkage van het dak ter hoogte van de douche;
- aanbrengen c.q. herstel van betegeling en kitwerk (zodat bij regen en gebruik van de douche geen overstroming meer optreedt);
- herstel van de gebrekkige elektriciteitsvoorziening (zodat de stroom niet meer uitvalt en verplaatsing en bescherming tegen water van de stopcontacten);
- het zorgdragen voor een voortdurend werkende centrale verwarming met thermostaat;
- herstel van de warmwatervoorziening zodanig dat [eisers] de beschikking hebben over warm water, zo nodig door het aanbrengen van isolatie aan/om de leiding;