Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 13 november 2019;
- de conclusie van antwoord;
- het tussenvonnis van 26 februari 2020;
- het proces-verbaal van bezichtiging en mondelinge behandeling van 17 juni 2020;
- de akte van [eiser] tevens houdende wijziging van eis;
- de akte van depot van 15 juli 2020 van [eiser] ;
- de antwoordconclusie van [gedaagde] .
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Akte niet-dienen
- Volgens artikel 5:37 BW mag de eigenaar van een erf niet in een mate of op een wijze die volgens 6:162 BW onrechtmatig is, aan eigenaars van andere erven hinder toebrengen zoals door het verspreiden van rumoer, trillingen, stank, rook of gassen, door het onthouden van licht of lucht of door het ontnemen van steun.
- Volgens artikel 5:38 BW moeten lagere erven het water ontvangen dat van hoger gelegen erven van nature afloopt.
- Artikel 5:39 BW bepaalt dat de eigenaar van een erf niet in een mate of op een wijze die volgens artikel 6:162 BW onrechtmatig is, aan eigenaars van andere erven hinder mag toebrengen door wijziging te brengen in de loop, hoeveelheid of hoedanigheid van over zijn erf stromend water of van het grondwater, dan wel door gebruik van water dat zich op zijn erf bevindt en in open gemeenschap staat met het water op eens anders erf.
1.357,50(2,5 punt × tarief € 543,00)