ECLI:NL:RBNHO:2020:11893
Rechtbank Noord-Holland
- Verstek
- Rechtspraak.nl
Verstekvonnis in civiele procedure met betrekking tot vordering tot betaling en proceskosten
In deze civiele procedure heeft de eisende partij, vertegenwoordigd door Pranger Gerechtsdeurwaarders, de gedaagde partijen gedagvaard. De gedaagde partijen zijn niet verschenen, waardoor de rechtbank verstek heeft verleend. De eisende partij heeft een vordering ingesteld tot betaling van een bedrag van € 6.677,21, vermeerderd met wettelijke rente over een deel van dit bedrag. De rechtbank heeft de gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten afgewezen, omdat niet is aangetoond dat deze kosten daadwerkelijk zijn betaald. De rechtbank heeft de vordering voor het overige toegewezen, aangezien deze niet onrechtmatig of ongegrond werd bevonden. De gedaagde partijen zijn overwegend in het ongelijk gesteld en zijn veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter heeft de gedaagde partijen hoofdelijk veroordeeld tot betaling van het toegewezen bedrag en de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 114,87 voor dagvaardingskosten, € 236,00 voor griffierecht en € 300,00 voor het salaris van de gemachtigde. De veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de vordering voor het overige is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. W.S.J. Thijs op 30 december 2020 in het openbaar, in aanwezigheid van de griffier.