ECLI:NL:RBNHO:2020:11801
Rechtbank Noord-Holland
- Wraking
- J.M. Janse van Mantgem
- Th.S. Röell
- R.H.M. Bruin
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard wegens niet tijdig indienen
In deze zaak heeft verzoekster op 3 augustus 2020 ter zitting een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. B. van Waderveen, de rechter in de bij de Rechtbank Noord-Holland aanhangige hoofdzaken. Verzoekster stelt dat de rechter niet onpartijdig kan oordelen, omdat hij zich in het verleden op een bepaalde manier heeft uitgelaten over een andere zaak waarin verzoekster betrokken was. De rechter heeft echter verklaard dat hij geen herinneringen heeft aan de door verzoekster genoemde opmerking of handgebaar en dat hij geacht wordt onpartijdig te zijn.
De wrakingskamer heeft vervolgens beoordeeld of het wrakingsverzoek tijdig is ingediend. Volgens artikel 8:16, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht dient een wrakingsverzoek te worden gedaan zodra de feiten en omstandigheden die aan de wraking ten grondslag liggen bij verzoekster bekend zijn geworden. De wrakingskamer oordeelt dat verzoekster niet tijdig heeft gehandeld, omdat zij pas tijdens de zitting op 3 augustus 2020 het verzoek heeft ingediend, terwijl de naam van de rechter al eerder bekend was.
De wrakingskamer verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking, omdat niet is voldaan aan het wettelijk voorschrift. Daarnaast merkt de wrakingskamer op dat het verzoek inhoudelijk ook niet kan slagen, omdat de gronden voor de wraking onvoldoende zijn onderbouwd. De stelling dat de rechter in een andere zaak een opmerking heeft gemaakt, is niet voldoende om te concluderen dat de rechter vooringenomen is. De beslissing is gegeven door de wrakingskamer op 17 augustus 2020, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.