Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde sub 1]
[gedaagde sub 2]
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V. een vordering ingesteld tegen de ouders van een minderjarige, [betrokkene], met betrekking tot de terugvordering van een Persoonsgebonden Budget (PGB) dat in 2012 was uitgekeerd. De ouders, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], hadden gezamenlijk het gezag over [betrokkene] en waren verantwoordelijk voor de verantwoording van het PGB. Zilveren Kruis vorderde een bedrag van € 3.016,86, dat voortkwam uit een eerder besluit van 29 januari 2016, waarin een bedrag van € 7.918,45 was teruggevorderd. De ouders betwistten de vordering en stelden dat zij het PGB voldoende hadden verantwoord.
De kantonrechter oordeelde dat het besluit van Zilveren Kruis formele rechtskracht had gekregen, omdat de ouders niet tijdig bezwaar hadden gemaakt tegen het besluit. Dit betekende dat de civiele rechter ervan uit moest gaan dat het besluit rechtmatig was. De kantonrechter concludeerde dat de ouders hoofdelijk aansprakelijk waren voor het terug te vorderen bedrag, omdat zij gezamenlijk verantwoordelijk waren voor de verantwoording van het PGB. De vordering van Zilveren Kruis werd toegewezen, inclusief de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten. De ouders werden veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding.