Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
De werknemer is deelnemer aan de Pensioenregeling van de Stichting Pensioenfonds Hoogovens (…). De rechten en verplichtingen worden bepaald door de regels van de stichting.’
‘Het deelnemerschap eindigt op de dag waarop het dienstverband met de werkgever eindigt, maar in ieder geval op de pensioeningangsdatum en uiterlijk op de pensioendatum.’
‘De in dit pensioenreglement omschreven aanspraken op ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen worden op zodanige wijze gefinancierd, dat steeds aan het einde van ieder kalenderjaar dan wel, indien dat eerder is, bij beëindiging van het deelnemerschap, de pensioenrechten met betrekking tot de verstreken deelnemerstijd volledig zijn gefinancierd.’
‘De premiebijdrage is maandelijks verschuldigd aan de werkgever en wordt voldaan door inhouding op het salaris of andere uitkeringen welke de werkgever aan de deelnemer verstrekt. Indien het salaris of andere uitkeringen onvoldoende zijn om de verschuldigde premiebijdrage te verrekenen betaalt de deelnemer de (ex)werkgever de verschuldigde bijdrage.’
‘Werkgever zal met inachtneming van de wettelijke bepalingen dienaangaande de deelneming van de Werknemer op basis van het voor de Werknemer geldende pensioenreglement voortzetten opdat de werknemer dezelfde aanspraken verkrijgt die Werknemer zou hebben verkregen indien Werknemer tot aan 1 juni 2020 in dienst van Werkgever zou zijn gebleven. Met dien verstande dat de voortzetting plaatsvindt op basis van het pensioengevend salaris en de toeslagenpensioengrondslag die voor de Werknemer geldt op het moment direct voorafgaande aan de beëindiging van het dienstverband. Het werknemersdeel van de pensioenpremie (ad ( € 25.742,- wordt ingehouden op de vergoeding zoals opgenomen in artikel 3. Het Werkgeversdeel van de pensioenpremie (ad € 60.065,-) wordt rechtstreeks door de Werkgever aan het pensioenfonds betaald.’
‘Partijen hebben als onderdeel van de vaststellingsovereenkomst afgesproken dat cliënt daar waar het gaat om de omvang van zijn pensioenaanspraken geen financieel nadeel zou ondervinden van het einde dienstverband per augustus 2015. In dit verband hebben partijen vastgesteld welk bedrag ervoor nodig zou moeten zijn om de pensioen premieafdracht tot de oorspronkelijke datum van 2020 te compenseren (alsof cliënt zou hebben doorgewerkt). Op basis van dit doel zijn ook de genoemde bedragen, voor Tata (€ 60.065,-) en cliënt(€ 25.742) = een totaalbedrag van € 85.809,-, benoemd om in het pensioenfonds van Tata te storten. Afspraak was ook om deze bedragen direct in het pensioenfonds te storten. Mijn cliënt is deze verplichting ook direct nagekomen daar zijn deel is ingehouden op de beëindigingsvergoeding. Tata is deze verplichting eenvoudigweg niet nagekomen: in de vaststellingsovereenkomst staat letterlijk dat het werkgeversdeel rechtstreeks aan het pensioenfonds zou worden overgemaakt.’
3.De vordering
rechtstreeksin het pensioenfonds te storten. Subsidiair is sprake van een ongerechtvaardigde verrijking, nu Tata Steel € 50.412,- minder heeft gestort dan overeengekomen. Voorts heeft Tata Steel onvoldoende gewaarschuwd voor de gevolgen van een vroegpensioen.
4.Het verweer
In dit geval berust het voordeel van Tata Steel op de rechtshandeling van [eiser] om vanaf zijn zestigste met pensioen te gaan.
Er hebben geen gesprekken over pensioen per 1 juli 2016 met Tata Steel plaatsgevonden. Bovendien is het feit van algemene bekendheid dat bij het eerder met pensioen gaan de pensioenopbouw stopt, en dit geldt des te meer nu [eiser] onder functiegroep 18 van de cao viel.
5.De beoordeling
Uitleg overeenkomst
rechtstreeksaan het pensioenfonds zou betalen en het werknemersdeel was immers ook direct door verrekening voldaan. Tata Steel heeft deze stelling weersproken. De kantonrechter is van oordeel dat artikel 5 niet zodanig kan worden uitgelegd dat de volledige pensioenafstorting in één keer door Tata Steel aan het pensioenfonds moest worden gedaan. Het woord ‘
rechtstreeks’ dient in samenhang te worden gelezen met de strekking van artikel 5 die ziet op de voortzetting van het deelnemerschap conform het geldende Pensioenreglement tot 1 juni 2020. Het ligt in het licht daarvan meer voor de hand dat met
‘rechtstreeks’bedoeld wordt dat deze pensioenstorting direct, zonder tussenkomst, aan het pensioenfonds zou worden voldaan.
Het feit dat het werknemersdeel van de pensioenpremie direct op de beëindigingsvergoeding is ingehouden, maakt dit niet anders. De kantonrechter weegt hierbij mee dat de bewoordingen van dit artikel op zich helder zijn en dat partijen door een deskundige werden bijgestaan. Noch uit de taalkundige uitleg noch uit de strekking van het artikel volgt dat partijen de intentie hadden om een voorfinanciering overeen te komen. Daarnaast volgt zowel uit de tekst van het Pensioenreglement als uit de Uitvoeringsovereenkomst dat de premiebijdrage maandelijks aan het pensioenfonds verschuldigd is. De conclusie is dan ook dat [eiser] er niet vanuit kon gaan dat Tata Steel op grond van artikel 5 van de beëindigingsovereenkomst gehouden was om de pensioenafstorting in één keer te laten plaatsvinden.
De stelling van Tata Steel dat het bedrag € 60.065,- enkel is genoemd ter informatie van partijen komt de kantonrechter in het licht hiervan aannemelijk voor. Door de beslissing van [eiser] om met vroegpensioen te gaan, kon Tata Steel vanaf 1 juli 2016 geen premies meer voor [eiser] aan het pensioenfonds afdragen. De beëindigingsovereenkomst biedt gelet op het voorgaande geen grond voor de gevorderde pensioenafdrachtsplicht door Tata Steel van het resterende bedrag ineens, dan wel (vervangende) schadevergoeding.
Ongerechtvaardigde verrijking
Waarschuwingsplicht