Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
S.I. Music Studio B.V.
1.Het procesverloop
2.De feiten
ound Engineermet een salaris van inmiddels € 2.432,00 bruto per maand. [woonplaats] maakt muziekwerken die in opdracht van SI Music worden vervaardigd voor relaties van SI Music.
“oudedagsvoorziening”over de jaren 2013 tot en met 2018.
3.De vordering, het verweer en de tegenvordering
4.De beoordeling
€ 193.785,09 aan hem toekwam en niet aan SI Music, en van een gerechtvaardigd vertrouwen is in dat kader evenmin sprake. Artikel 7.1 en 7.6 van de arbeidsovereenkomst zijn immers duidelijk. Daarbij komt dat [woonplaats] een salaris heeft van ongeveer € 31.500,00 bruto per jaar (exclusief bonus) en dat de betaling van Buma/Stemra van € 193.785,09 ziet op de periode van 2013 tot en met 2018, dus per jaar een bedrag van ongeveer € 32.000,00. De uitleg van [woonplaats] van de arbeidsovereenkomst zou betekenen dat hij jaarlijks aanspraak heeft op een bedrag aan pensioenvoorziening dat meer is dan zijn gehele jaarsalaris. Dat kan geen redelijke uitleg zijn van de arbeidsovereenkomst. [woonplaats] kon en moest gelet daarop ook begrijpen dat de door Buma/Stemra betaalde bedragen niet als een pensioenvoorziening voor een werknemer met zijn salaris konden worden gezien. De gemiddelde pensioenpremie ligt tussen 10 en 20% van een bruto jaarsalaris (www.cpb.nl) en het moet als een feit van algemene bekendheid worden beschouwd dat een pensioenvoorziening voor een werknemer normaliter niet kan neerkomen op een aanspraak op jaarlijkse betaling van een bedrag dat hoger ligt dan het jaarsalaris.
Kamerstukken I, 2014-2015, 33 308, C, pag. 3). Met artikel 25d van de Auteurswet is dus juist niet beoogd om aan een feitelijke maker als [woonplaats] een aanspraak toe te kennen op nadere of billijke vergoedingen in het kader van auteursrechten.
“vanaf de vervaldatum”.
€ 500,00 per dag daarna.
“uit schending door Werknemer van de in deze overeenkomst gegeven garanties”. De term ‘garanties’ verwijst kennelijk naar de garanties genoemd in artikel 8.1 van de arbeidsovereenkomst, en daarin wordt de verplichting van artikel 7 van de arbeidsovereenkomst niet genoemd of vermeld. In ieder geval is artikel 8.2 onduidelijk en dat komt voor rekening en risico van SI Music. Verder is ook niet weersproken de stelling van [woonplaats] dat de kosten van juridische bijstand niet voor vergoeding in aanmerking komen vanwege artikel 7:661 BW.
€ 120,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door SI Music worden gemaakt, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals hierna vermeld.
“een 3-procent bonusregeling met een maximaal van EUR 10.000,- die gebaseerd is op de Ebita resultaten van SI Music studio en de door Werknemer ten behoeve van Werkgever te realiseren doelstellingen.”
“de Ebita resultaten van SI Music studio”. Niet betwist is de stelling van SI Music dat
“Ebita”staat voor ‘Earnings Before Interest, Taxes, Depreciation and Amortization’ en dus ziet op de bruto winst, verminderd met kosten van rente, belastingen en afschrijvingen op activa en leningen, en goodwill.
Ebita”. [woonplaats] heeft de door hem gestelde aanspraak op de bonus niet berekend aan de hand van de bruto winst van SI Music, conform
“Ebita”, maar kennelijk op basis van de bruto omzet op naam van [woonplaats] . Die berekening van de bonus door [woonplaats] is dus onjuist en vindt geen steun in de arbeidsovereenkomst, zodat deze niet kan worden gevolgd.
€ 2.452,47.
5.De beslissing
dagvaarding € 87,99
griffierecht € 996,00
salaris gemachtigde € 1.682,00;